25 januari 2008

Tolerantia

Verdraagzaamheid een rekbaar begrip?

Verdraagzaamheid onderscheiden van andere begrippen zoals gedogen of negeren is niet zo eenvoudig. Soms lopen ze door mekaar, of geven ze het verschil aan tussen wensdroom en realiteit.

Tolerantia betekent dat men respect heeft voor menselijke waarden zoals vrijheid en gelijkheid, levensovertuigingen en religie, seksuele voorkeur en andere “verworven rechten”. Maar er is méér nodig dan respect voor waarden: er is vooral ook verdraagzaamheid nodig (als middel) om de consequenties van een tolerante houding te aanvaarden. Vrijheid van godsdienst betekent ook de vrijheid geven om deze te uiten. Recht op een afwijkende mening én deze mogen verkondigen. Een ideaal.
Zijn we tolerant voor andere culturen als we deze uit het publieke leven willen bannen? Hebben allochtonen het recht beroep te doen op onze verdraagzaamheid als hun levenswijze botst met onze eigen maatschappelijke regels?

Gedogen betekent zich willens nillens neerleggen bij een bestaande of onafwendbare situatie. Het is de uitdrukking van het onvermijdelijke, het onvermogen om een eigen (positieve) inbreng te hebben. Het kan ook kiezen zijn voor het ‘minste kwaad’. Laten begaan.
Wanneer men zichtbare criminaliteit gedoogt waardoor een ganse gemeenschap wordt gestigmatiseerd, wordt dit ‘laten begaan’ een grote hinderpaal voor verdraagzaamheid (ten aanzien van deze gemeenschap).

Negeren kan te maken hebben met onverschilligheid – het raakt mij niet persoonlijk – of met het onvermogen om iets te kunnen veranderen. Men verkiest (bewust) de situatie te negeren. Onverantwoordelijkheid.
Tobback tijdens een debat (deBuren-Brussel) over multiculturele samenleving: Het is de verdomde plicht van socialisten om nu wél te willen weten en beseffen dat er een probleem is. We waren blind: we keken de andere kant op omdat we ons schuldig zouden hebben gevoeld wanneer we wél goed keken"

Begripsevolutie
De betekenis van “tolerantia” evolueerde in de tijd. Tot halfweg de 20ste eeuw, toen het Vatikaan een index van verboden boeken hanteerde, betekende tolerantie het opkomen voor de vrije meningsuiting. Er mocht kritiek geuit worden. “Ik ben het grondig met u oneens, maar ik zal alles doen opdat u uw mening zou kunnen bekend maken”.

De Orde van den Prince die als leuze “Amicitia & Tolerantia” heeft koos precies daarom voor de figuur van Willem van Oranje die voor zijn tijd gold als een zeer tolerant man
(= die open stond voor andere meningen; pluralistisch). Van mening kunnen verschillen in vriendschap is een zeer positieve opgave. Het debat voeren vanuit de overtuiging dat elke mening - hoe afwijkend ook - bijdraagt tot een beter begrip. Niet eenvoudig!

De laatste decennia wordt het begrip tolerantia echter ook gebruikt om afwijkende meningen NIET te verkondigen. Het getuigt bij voorbeeld vandaag van intolerantie als men iets negatief zegt of schrijft over de islam. En de islamwereld reageert furieus als in het Westen karikaturale prenten over Mohammed verschijnen. Zou het kunnen dat – zoals dit ook het geval was met de veranderingen in onze Christelijke beschaving – eerst een evolutie in de geesten nodig is vooraleer de islam zich open zal stellen voor andere meningen? Mag het ondertussen duidelijk zijn dat onbeleefdheid en gebrek aan hoffelijkheid niet hetzelfde zijn als onverdraagzaamheid?

In West Europa kennen wij een unieke situatie dank zij de materiële welvaart en meer dan 60 jaar vreedzaam samenleven. De symbolen van de kleine ergernis zijn een beetje veranderd; een vloek werd een ‘F woord’ met een opgeheven middenvinger, maar al bij al valt het best mee. Vooral wanneer we geconfronteerd worden met de geweldcultuur waaruit vele immigranten komen beseffen we dat onze tolerante leefwereld niet vanzelfsprekend is. Dan stelt zich de vraag naar de beste houding. Verdraagzaamheid die aanvaardt én eist? Gedogen in de hoop dat het wel zal beteren? De problemen negeren zolang ze niet de eigen leefwereld aantasten?
Het maatschappelijk debat is sinds lang niet meer zo hevig geweest en polarisatie is er ongetwijfeld. Maar een eigen mening hebben is absoluut géén teken van onverdraagzaamheid. De problemen openlijk en in alle eerlijkheid aankaarten evenmin. Een debat kan trouwens enkel als er afwijkende meningen zijn. In Vlaanderen waar de debatcultuur niet zo sterk ontwikkeld is ligt dat niet zo voor de hand. Soms grijpt men ‘van bovenuit’ heel snel terug naar een paternalistische visie om het debat te weigeren of te sluiten. Nochtans is een gebrek aan openheid géén teken van tolerantie; integendeel!

Media en communicatie
Voor de media is hier in elk geval een belangrijke rol weggelegd: het tegensprekelijk debat moet opnieuw zijn plaats innemen. Dat intellectuelen een inbreng hebben in het maatschappelijk debat is positief. Wanneer echter oplossingen aangereikt worden, eigen keuzes worden verdedigd blijkt al snel dat de kakafonie van het eigen grote gelijk niet bijdraagt tot een beter inzicht. Het is verwarrend en de lezer/luisteraar moet alle meningen horen om daaruit zijn waarheid te kunnen distilleren. Een onmogelijke opgave. Vandaar het belang van duiding door de kranten. Bij elke mening een kanttekening maken; wijzen op de beperking van élke mening, het bestaan van àndere meningen.

Het gebruik van de snelle e post vergroot de communicatiemogelijkheden maar de snelheid vergroot het risico op onverzorgde en ondoordachte reacties. Ik heb mezelf al betrapt op het impulsief reageren op berichten. Dan gebeurt het wel eens dat men overtrokken berichten verstuurt. Een redelijk standpunt op de verkeerde manier vertolkt heeft dan een averechts effect. Het buikgevoel kleurt de woorden. Er is niks mis met emoties; ze kunnen heel veel positieve energie vrij maken, inzet voor een goede zaak. Belangrijk is dat emoties niet blijven hangen. Het verschil maken tussen het grondig oneens zijn met een mening én dit ook durven te zeggen maar zonder kwaad te zijn op de brenger van die andere mening. tolerantia versus intolerantia.

Grote woorden en vooral grote begrippen zijn niet makkelijk om mee te leven. Het hoeft ook allemaal zo ernstig niet te zijn. Alleen, van tijd tot tijd even blijven stil staan, zichzelf in vraag stellen, doet bewuster leven.

Toen ik voorzitter was van een internationale werkgroep en vaststelde dat tijdens de vergadering de meningsverschillen tussen de deelnemers nogal groot werd, organiseerde ik (in Brugge) een avondsessie “FR”. De voertaal Frans zijnde stond FR voor “Felicitations Reciproques”. Ik gaf meteen het voorbeeld door enkele collega’s te feliciteren met een positieve karaktertrek. Mijn voorbeeld vond navolging en we beleefden een hilarische avond waarop heel veel gelachen werd én waaruit bleek hoe opmerkzaam mensen zijn; ook het goede zien! Of het daaraan lag of aan het eten en de wijn weet ik niet zeker, maar de volgende dag hadden we een zeer vruchtbare vergadering.

Een Bourgondische levensstijl samen met een portie gezond boerenverstand zijn goede medicijnen tegen zure oprispingen.

Pjotr