07 maart 2008

Politieke kartels

Professor Carl Devos: Het tijdperk van de kartels is voorbij, alleen weten ze het zelf nog niet.

In een opgemerkt artikel in De Morgen maakt professor Devos brandhout van de politieke kartels. Het was een middel voor de kleinere partijtjes om niet te sneuvelen over de kiesdrempel en voor de grote broer om groter te worden dan de andere traditionele concurrenten. Tot zover is deze analyse ongetwijfeld correct. Maar of de kartels nu wel of niet interessant zijn én kunnen blijven bestaan, blijft voor mij toch maar de vraag.

Als men over de kartels spreekt dan moet men vaststellen dat we het concreet hebben over kleinere Vlaamse ‘one issue’ partijen die zich koppelen aan een ideologisch en sociaal maatschappelijk geïnspireerde partij. Groen! heeft bijvoorbeeld nooit een kartel willen aangaan met de SP.A, hoewel ook voor deze partij de kiesdrempel risico’s inhield. Als we dus uitgaan van dit specifieke gegeven – de toevoeging van een Vlaams element - dan kan naar mijn mening een kartel wel zinvol en zelfs succesvol zijn.

Toen de VU uiteenviel en SPIRIT via enkele tussenstappen in kartel ging met de SP.A ontstond een nieuwe situatie: Vlaamse belangen werden gekoppeld aan een socialistische maatschappijvisie. Het resultaat was positief voor beide partijen tot bij de vorige verkiezingen, waar SPIRIT nog maar één zetel overhield en veel politici aan de kant moesten blijven staan. Maar was het de kartelvorming die aan de basis lag van deze politieke afgang? Ik denk het niet. Naar mijn aanvoelen was het opgeven van de verschillende invalshoek tussen de kartelpartners de oorzaak. Door een te grote programmatorische gelijkenis tussen beide werd de verscheidenheid niet langer gepercipieerd. Waarom zou men nog voor SPIRIT – toch de erfgenaam van de VU – stemmen als ze in feite niks toevoegen aan het origineel – de SP.A – in dat geval? SPIRIT werd de progressieve links liberale partij en verloor zijn oorspronkelijk kiezerskapitaal; zijn Vlaams profiel. Ook al blijkt uit het programma dat ze wel degelijk Vlaamsdenkend zijn, toch zijn ze er niet in geslaagd om de kiezers hiervan te overtuigen. Anderzijds was het puur opportunisme (van Stevaert) van de SP.A om kleinere partijtjes zoals SPIRIT en Groen te betrekken bij hun project. Het ging niet om meerwaarde maar om de heerschappij en de postjes. Wanneer dan de electorale waarde van die kleine broer/zus onbelangrijk wordt blijft er inderdaad geen toekomst meer over voor een kartel. Het wordt dus opgeslokt worden of elk zijn eigen weg gaan.

Een succes vereist duidelijke afspraken maar het is vooral belangrijk dat dergelijk samengaan gedragen worden door een sterke meerderheid in beide partijen. Precies hier lijkt mij het schoentje te wringen in het kartel CD&V / N-VA.
Het lijkt mij duidelijk dat het succes van dit kartel ondergraven wordt door een intern probleem bij CD&V. Men is een kartel aangegaan waarvoor geen eensgezindheid binnen de eigen partij bestond. Veel vooraanstaande CD&V’ers, waaronder Eyskens, Dehaene en Herman Van Rompuy hebben zich nooit met volle goesting achter deze kartelvorming geschaard. Het was niet alleen De Croo die de N-VA de cactus in de broekzak van CD&V noemde! Het zal daarom ook N-VA niet zijn die, zoals professor Devos beweert, een vadermoord pleegt op Leterme door niet deel te nemen aan de nieuwe voorlopige regering. Het heeft meer weg van een broedermoord, of zoals ik reeds op 1 oktober van vorig jaar schreef (in de terminologie van het Rusland van Konsalik): ‘Yves Leterme werd gestorven’. Het was en is een strijd binnen CD&V die perfect vertolkt wordt door de onderscheiden standpunten van de gebroeders Van Rompuy: CD&V is een Vlaamse (Eric) dan weer een Belgische staatsdragende partij (Herman). Ik denk niet dat CD&V ooit een duidelijk keuze zal kunnen maken: daarvoor is de verscheidenheid binnen de partijcenakels, hun zuilen én hun kiezerspubliek te groot. Een sterkte én een zwakte.

De kartelvorming CD&V/N-VA was vooral het project van sterkhouder Yves Leterme die wel kon rekenen op de enthousiaste steun van een grote groep jongere politici en militanten die (nog) niet verstrikt zitten in de belangen van de zuilen en het Belgisch establishment (wat dit ook moge voorstellen). Deze formule kan enkel slagen als beide partners mekaar en de gemaakte afspraken respecteren. Wie deze ‘vertrouwelijke’ afspraken - de basis voor een succesvolle samenwerking - niet respecteert blaast het kartel op. Wie respecteert deze afspraken niet?

Een belangrijker vraag voor de toekomst is evenwel of kartels tussen Vlaamsdenkende/Vlaamsvoelende partijen met een grote politieke familie goed zijn voor Vlaanderen? Met andere woorden of een kartel beter is dan het verzamelen van alle Vlaamse krachten in één Forza Flandria?

Ik legde deze vraag voor aan Professor Devos en zijn advies was duidelijk: één Forza Flandria kan niet wegens de te grote verschillen tussen links/progressief en rechts/conservatief Vlaanderen. Voor wie geen onafhankelijk Vlaanderen wil is het volgens de professor dus beter om de Vlaamse strijd te voeren via de traditionele partijen.

Toch wel een moeilijke intellectuele oefening: enerzijds de kartels – de lichtste vorm van samenwerking - afschrijven maar anderzijds kiezen voor een versterken van de Vlaamse reflex binnen de traditionele partijen. Dat laatste is niet alleen veel moeilijker en we weten uit ervaring met de overlopers (Gabriëls, Jef Lawijt Valckeniers, … ) dat het niet lukte.

Ik durf dus sterk te betwijfelen of men van binnenuit, door toevoeging van een paar populaire Vlaamsvoelende politici, een partij zoals CD&V zou kunnen van koers doen veranderen. Het lijkt er vooralsnog op dat zelfs Yves Leterme en Jo Van Deurzen er niet in geslaagd zijn. Maar ik kan best begrijpen dat iemand zoals professor Devos die zweert bij de traditionele manier van politiek bedrijven in België geen bonus ziet in ‘one issue’ partijen om tot een onderhandelde oplossing te komen. En zolang de traditionele partijen het staatsbelang voorop stellen zullen de kiezers op hun honger blijven zitten. Drijft men daarmee geen deel van het kiezerspubliek naar partijen die men liever niet wil zien?

Eén succesvol kartel/frontvorming heeft professor Devos wél over het hoofd gezien: het Waals/Brusselse gemeenschapskartel, als het over communautaire standpunten gaat!

Bestaat er dan in België enkel een Waals/Brussels gemeenschappelijk belang?

Pjotr

03 maart 2008

Brief aan Professor Carl Devos

Geachte Professor,

Ik las uw bijdrage in De Morgen over de politieke kartels en zou U graag enkele vragen hieromtrent willen stellen.

U baseert zich op de kiesdrempel om te verklaren waarom de kartels tussen Sp.a-Spirit en (later) CD&V-N.VA er gekomen zijn. Wat u niet vermeldt is het uiteenvallen van de VU dat aan de basis lag van de politieke versnippering in Vlaanderen en dat dit laatste de voornaamste reden was om een kiesdrempel in te voeren. Stel U even voor dat de VU nog zou bestaan hebben en een kiezerspotentieel zou bereiken gelijk aan dat van de huidige ‘erfgenamen’. Ik denk niet dat er nood zou zijn aan een kiesdrempel.

Ik meen een andere belangrijker oorzaak te ontwaren in de problemen met kartels. Namelijk dat de regionaal gestructureerde traditionele partijen in Vlaanderen zich in feite nooit gedragen hebben als de vertegenwoordigers van hun eigen gemeenschap, maar altijd het landsbelang voorop stelden. De oorzaak is ook bekend: de vakbonden en het Belgicistisch milieu verhinderden elke Vlaamse frontvorming. Diezelfde redenering gaat echter niet op voor de Franstalige traditionele politieke families die ALTIJD eerst aan hun regio en de francofonie dachten en daarin gesteund werden door hun vakbonden én het francofiele milieu. Is wat we vandaag meemaken niet het gevolg van het samengaan van de traditionele Belgische politieke families met Vlaamsvoelende elementen waardoor ze zelf meer regionalistisch denkend geworden zijn en de verschillen met hun Franstalige ideologische partners duidelijker werden? Is het fiasco voor Spirit van het kartel met Sp.a niet het gevolg van de onwil van Sp.a om meer regionalistisch te denken en handelen? Naar mijn aanvoelen bestaat de spagaat niet alleen tussen de kartelpartners maar evenzeer en wellicht nog belangrijker, binnen de traditionele partijen zelf. Was het niet Yves Leterme die onder geen beding in een regering zou stappen zonder een grote staatshervorming? Met ander woorden, geen compromissen meer wou waarvoor het maatschappelijk draagvlak steeds kleiner wordt. Had hij ongelijk om dergelijk eis, die zijn 800.000 kiezers in elk geval niet afschrikten, te stellen? Dat is naar mijn gevoelen de cruciale vraag waarop niemand een éénduidig antwoord wil of kan geven.

Uit de vele artikels van uw hand blijkt duidelijk dat u de oude compromismethode verdedigt. Het probleem echter met deze compromissen is dat ze het sociaal kapitaal van het land hebben aangevreten en daarenboven de polarisatie tussen de gemeenschappen hebben aangewakkerd. Zou het niet beter en correcter zijn om te erkennen dat die compromissen enkel geleid hebben tot onwerkbare staatsinstellingen? Zijn het ook die compromissen niet die de afkeer van de politiek in Vlaanderen mee hebben vergroot?

Maar laten we nu even aannemen dat er geen kartels meer zouden bestaan. Dat de traditionele families terug het Belgisch staatsbelang voorop stellen en alle communautaire eisen ondergeschikt maken aan de goedkeuring van de andere gemeenschap/gewest; NON dus. Als politoloog zult u het met mij eens zijn dat in een democratisch land de kiezer in het politiek landschap zijn gading moet vinden. Is er dan geen nood aan een sterke politieke familie waarvoor zowel progressieve als conservatieve Vlaamsvoelende kiezers kunnen stemmen? Of zou het toch beter zijn dat de grote traditionele partijen het Vlaams algemeen belang voorop stellen, net zoals de Franstaligen dat doen?

Hoogachtend,
Pjotr