08 augustus 2008

Brief aan Luckas Vander Taelen

Geachte Heer,

In de krant De Morgen schreef u een column onder de titel “Een zachte vorm van etnische purificatie” waarmee u Prof Vermeersch (samen met Bart De Wever) beschuldigt van een weliswaar zachte vorm van etnische purificatie. Om het met de ‘Van Dale’ in de hand zeer duidelijk te stellen: uw bewering betekent dat u hen beschuldigt van een poging tot etnische zuivering, want een ‘zachte vorm’ van purificatie bestaat niet. Ik begrijp wel dat u deze toevoeging nodig heeft om uw uitspraak wat aanvaardbaarder te maken; om deze zwaar beladen woorden te kunnen gebruiken zonder risico op een juridische aanklacht. U weet best dat de doorsnee lezer ‘etnische purificatie’ zal onthouden en zo heeft u alvast publiekelijk uw gram gehaald. Dat is intellectuele oneerlijkheid.

Wanneer u het heeft over “de hitserige communautaire sfeer”, dacht ik dat u het vooral zou hebben over de Franstalige media die woorden als nazi’s, fascisten en separatisten hanteren zonder enige nuance of bezinning over hun woordkeuze. Dat u als historicus gaat steigeren als Vlamingen verwijzen naar hun lange ontvoogdingsstrijd maar niet als Franstaligen voortdurend refereren naar de onzalige collaboratie getuigt van een selectieve verontwaardiging. Beide zijn verwerpelijk, alleen blijkt onze taal en cultuur ook vandaag nog problematisch in uw stad!

Verder en ik citeer u, “Is hun (Vlamingen) culturele zelfbewustzijn dan zo klein dat ze geloven dat ze hun eigenheid verliezen als er al eens Frans gesproken wordt bij de bakker?” Mocht uw werkelijkheid, dat er ‘al eens Frans gesproken wordt’ juist zijn, zou er geen communautair probleem zijn in Vlaams Brabant. Maar als men in eigen gemeente zelfs niet meer in het Nederlands kan bediend worden bij de bakker, dan volstaat het niet meer om zoals u de situatie een beetje te verdoezelen en godbetert de Vlamingen een schuldgevoel aan te praten. De werkelijkheid Mijnheer Vander Taelen is dat de Franstaligen rondom Brussel een taalpurificatie doorvoeren terwijl u de Vlamingen met de vinger wijst als ze de taalwetten toepassen.

Maar zoals dikwijls komt de ware reden voor uw bezorgdheid pas op het einde aan bod: dat de Vlamingen Brussel zouden kunnen laten vallen en dat dit wel eens zeer vervelend zou kunnen zijn voor de Vlamingen die er leven. Dat u in die ‘goede stadsgenoten’ blijkbaar weinig vertrouwen heeft begrijp ik perfect. Want een Brussel zonder inspraak van Vlaanderen zou binnen de kortste keren een exclusief Franstalige stad zijn. Als historicus weet u dat de Franstaligen op gebied van imperialisme – ook in uw stad - de geschiedenis tegen hebben. Trouwens, dat zoals u beweert “een verpletterende meerderheid wel vindt dat ze Nederlands moeten spreken in Vlaanderen”, wordt door geen enkele Franstalige politicus, van Di Rupo over Demotte tot en met Reynders, publiekelijk toegegeven. Integendeel, uit alles wat ze zeggen en doen blijkt dat ze onverkort achter deze taalextremisten staan. Medeplichtigheid of uitdrukking van een eensgezinde overtuiging?

Ik heb één belangrijke vraag voor u: hoe ziet u, Vlaamse Brusselaar, zelf de toekomst van Brussel?
Als u werkelijk bezorgd bent voor de toekomst van de Vlaamse Brusselaars dan zou u al uw energie moeten gebruiken om van Brussel een goed georganiseerde en veilige internationale ontmoetingsplaats te maken in plaats van mee te heulen met een allegaartje middeleeuwse baronnen die een modern en efficiënt beheer in de weg staan. Zijn het niet de Franstaligen uit Brussel die de ganse boel verpesten, ook in Vlaanderen? Zou u zich niet beter inzetten voor een tweetalige hoofdstad waar ook Vlamingen zich thuis voelen, bij de bakker en de beenhouwer? Het zou alvast de welwillendheid vanuit Vlaanderen doen toenemen.

Want, in tegenstelling tot wat sommige Vlaamse Brusselaars beweren, weten zeer veel weldenkende Vlamingen heel goed wat ze van hun hoofdstad verwachten: een Vlaamsvriendelijke ontmoetingsplaats, hoofdstad (of noem het district zoals Hans Bonte) ten dienste van twee confederale gemeenschappen. Ook in de praktijk is dat niet zo moeilijk als men graag beweert, maar strookt deze visie wel met het soms megalomane beeld dat de Brusselaars van zichzelf en hun stad hebben? Dat hadden ik en mijn lezers heel graag geweten.

Wees gerust beste Luckas, de Vlamingen zullen Brussel niet laten vallen, het zullen de Franstaligen zijn die u, lang voordien, zullen wandelen sturen. Tenzij, ja tenzij je hun taal spreekt, want zo hoort dat helaas nog altijd in uw multiculturele baronie.
Hopelijk heb ik in deze wel ongelijk!

Met vriendelijke groet,
Pjotr