23 augustus 2009

Kleine mensen kunnen groots zijn


ANDERS GELEZEN

Voor wie mij niet gelooft, mijn vrouw is echt een klein mensje. Ze steekt nauwelijks één meter zestig boven de grond uit. Dat is knap lastig en je krijgt er een stijve nek van als je op een receptie praat met een grote koning of als je een boomlange chef Knack, wetstraat 1, ontvangt en naast hem op de eerste rij mag zitten. Al deed hij als gentlemen zo zijn best, hij moest wel op haar neerkijken wanneer hij haar iets wou zeggen. Eerst zou ze een grote hoed opzetten, maar dat leek mij niet zo’n goed idee. Dan kon hij alleen nog de tippen van haar kleine voor de gelegenheid nieuwgekochte schoenen zien.

Maar weet je waarom mijn vrouw zo klein is? Wel het zit zo, zij is afkomstig uit de streek van Kortrijk. Geboren en getogen in een van die kleinsteedse dorpjes die als een ring van stevigheid het Kortrijkse troelala en woehaha moeten binnen perken houden. Van thuis uit werd zij met de voeten diep in de grond geplant. Niet al te veel gedoe met geleerde boeken of ronkende titels, werken en dat bracht goed op. Ze staat nog steeds heel vast in de grond, ook al ruilde ze de Zuid-Westvlaamse klei voor Pajottenlandse patattengrond. Vandaar dat er zichtbaar nog altijd maar één meter zestig overblijft. Mettertijd wordt het nog minder heb ik mij laten vertellen.

Maar klein zijn heeft zo zijn voordelen. Terwijl sommigen houvast verliezen en beginnen zweven, kent zij maar al te goed de echt waardevolle dingen van het leven. Alles dat uit de grond komt, daar is zij dichter bij. En als er al iets uit de lucht komt vallen zullen die twintig centimeter het verschil niet maken. Neen mensen, geloof mij, kleine mensen hebben het goed, hoewel sommigen dat niet beseffen. Gezond verstand kan nochtans al een heel stuk helpen. Enkele tips ?

Mijn vrouw kon al met de auto rijden toen ik nog mijn rijbewijs moest halen. Eerst had ze een autootje met twee zetels nogal dicht tegen de grond, dat was makkelijk. En het stuur was gelukkig groot zodat ze gemakkelijk tussen de spijlen de weg voor haar kon zien. Maar de tijden veranderen. Nu kun je al een auto kopen waarvan de voorzetels regelbaar zijn in de laagte. Het stuur werd kleiner en de vensters groter. Als je vandaag de opgeschoten jeugd zichzelf in een autootje ziet wringen, zou je compassie krijgen. Met een beetje gezond verstand kan een klein mens nu wel een passend autootje vinden, alleen een grote ego kan nog een beetje in de weg zitten.

Maar er zijn zo van die vreselijke obstakels voor kleine mensen die een grote macho (wat is het vrouwelijke daarvoor?) niet direct opvalt. Neem nu maar eens die “péages” in Frankrijk. Als je al eens wilt doen zoals de anderen, betalen met een kredietkaart, dan kan dat een klein mens grote ellende bezorgen. Je schuift heel voorzichtig aan tot je ogen links boven twee gleuven zien. Eén daarvan is voor de kredietkaart. Moeilijk te lezen van onderuit. Maar dan blijkt dat klein mensje toch niet zo’n lange arm te hebben. Allé niet lang genoeg om bij de gleuf te kunnen. Een beetje achteruit maneuvreren is ook al uitgesloten want die naar look stinkende Fransoos, of uitpuilende campingcar van boven de moerdijk, zit bijna op je bumper en krijg die er dan maar eens af. Grote ellende, en het wordt nog erger. Deur openen en uitstappen dan maar. Onmogelijk want die ingenieurs en architecten die hebben niet alleen vergeten dat kleine mensen geen slurf hebben, ze zetten die betaalkasten dan ook nog eens op een brede betonnen sokkel zodat je de deur nauwelijks op een kiertje krijgt. Zelfs een klein mens kan daar niet door, niet in de lengte en meestal ook niet in de breedte.

Toen ik vrijdag in mijn kwaliteitskrant op de rechtse bladzijde 19, uiterst rechts, van kop tot teen, las over het onheil dat een klein mens overkomen was aan die péage, moest ik onmiddellijk denken aan mijn lieve kleine vrouw. Ik kreeg er zowaar tranen van in de ogen. Ik toonde haar het artikel en zij las het heel aandachtig, terwijl de glimlach op haar gezicht steeds groter werd. Toen ze het artikel gelezen had en sommige dingen wel leuk vond wou ze dat ik een briefje zou schrijven aan die kleine madame. Ik moest haar zeggen dat ze met haar meeleefde. Dat ze dat ook al had voorgehad, nota bene aan de parking van het Onze LIEVE VROUW ziekenhuis in Aalst. Maar dat was haar maar één keer overkomen, want, zo wou ze madame toch helpen: ”ik rij nu de inrit op en zorg ervoor dat ik de deur van de auto makkelijk open krijg. Ik stap uit en neem heel nochalant het tikketje uit de automaat, berg het op in mijn handtas en knik nog even gedag naar de achterstaande chauffeur vooraleer in te stappen. En als het een norse vent is dan zwaai ik nog even met een air van – ik ben je toch maar mooi voor gebleven”!

Mijn vrouw zal je dus niet horen klagen.

Toen ze de zaterdagmorgen met een nadenkende trek aan de ontbijttafel zat, vroeg ik wat er scheelde. Och, zei ze, eigenlijk heb ik medelijden met die kleine madame. Ik denk niet dat ze te klein is, ze voelt zich eerder te KORT gedaan.

Pjotr

anders gelezen

Geen opmerkingen: