06 maart 2009

On n'a besoin de rien ?

Commentaar bij het opiniestukje van Bart Maddens
‘On est demandeur de rien’

De analyse van Bart Maddens (DS) dat de grote staatshervorming ver weg is en dat het ook maar best is om niet opnieuw na 8 juni te gaan onderhandelen vermits onze onderhandelingspositie zonder breekijzer (separatisme of regeringsweigering) te zwak is, snijdt hout. Dat de Walen in deze omstandigheden geen enkele reden hebben om toegevingen te doen weten we al lang genoeg.

Zijn redenering: behoud het status quo en wanneer Brussel of Wallonië geld nodig hebben, weiger dan onder het motto ‘On n’est demandeur de rien’. Voorwaar een strategie die wel eens zeer rendabel zou kunnen zijn gezien de financieringswet het federale niveau heeft uitgekleed.
Verder stelt hij voor om ook in het BHV dossier niet meer te reageren tot de verkiezingen van 2011. Zijn achterliggende redenering: laat die ongrondwettelijke verkiezingen maar komen. Eens zien hoe dat afloopt. Hierbij rekent hij op de grote chaos die een splitsing van België heel dichtbij brengt.

Allemaal goed en wel, ware het niet dat de Vlaamse politici in de meerderheid de grondwettelijke limieten niet willen verkennen. Vandaar trouwens dat zowel Vande Lanotte als andere kopstukken al lieten weten dat de federale verkiezingen toch kunnen gehouden worden zonder een splitsing van BHV. En zijn het niet de Vlamingen die bereid zijn om de financieringswet te wijzigen?

Het ziet er dus naar uit dat men aan Vlaamse kant al het mogelijke zal doen om zo snel mogelijk na 8 juni en zo ver mogelijk voor 2011, een min of meer relevante staatshervorming door te voeren. Een prijs daarvoor betalen is dan geen groot probleem voor de ‘kort van memorie’ achterban.

Alleen zit er in deze redenering één onbekende: wat als de verkiezingen tegenvallen en CD&V’er Kris Peeters geen minister president wordt? Zal CD&V dan nog bereid zijn om nogmaals onder de lat door te gaan tijdens de aansluitende communautaire onderhandelingen?

De hamvraag is echter of Vlaanderen in de tussentijd niets nodig heeft? Heeft Vlaanderen de mogelijkheden om zijn eigen welvaartsverlies te beperken zonder bijkomende bevoegdheden? Ik denk het niet.

Het volstaat dus niet om te wachten en de boel te laten verrotten zoals de Franstaligen deden. Vlaanderen zal wellicht veel sneller buiten het institutioneel carcan moeten treden om zijn eigen welvaart veilig te stellen. Creatief omgaan met de ontbrekende bevoegdheden. Dan zou Marianne Thyssen ook kunnen tot het besef komen dat (in Plopsaland 2007) de solidariteit in vraag stellen niet ‘om te lachen’ was maar een noodzaak. Wat er dan nog overblijft van België zal snel blijken.

Pjotr

04 maart 2009

Wallonië in cijfers

“Regards sur la Wallonie 2008”

In het rapport van de Conseil économique et social de la Région wallonne (CESRW), wordt een beeld geschetst van de economische en sociale situatie in Wallonie (met vergelijkende cijfers voor België en Vlaanderen). Precies omdat deze gegevens uit onverdachte bron komen, zijn ze belangrijk voor het toekomstig beleid en in hoeverre beide economieën uit mekaar gegroeid zijn, met alle sociale gevolgen van dien.

Eerst de cijfers

Het BBP/BRP (Bruto Binnenlands product/ Bruto Regionaal Product)
Laatste beschikbare cijfergegevens 2006

Groei van het BRP
Op basis van de beschikbare cijfers tussen 1996 en 2006 zit Wallonië slechts twee jaar, 2003 en 2004, boven het Europese gemiddelde en de andere acht jaren eronder. Het grootste negatieve verschil (- 1%) werd genoteerd in 1998 en 2006.
Voor Vlaanderen is de groei 4 jaar groter (97, 99, 2004 en 2006) dan het gemiddelde in de EU.

Groei BRP per inwoner
Referentie: EU zone = 100 %

Tussen 1996 en 2006 evolueerde de groei in Wallonië nauwelijks (81 % in ’96 tot maximaal 81,1 % in 2006; alle andere jaren zitten eronder).
Voor Vlaanderen zijn de cijfers gelijklopend maar altijd boven het gemiddelde (112,6 in ’96 en 112,7 in 2006).
Brussel heeft zeer hoge cijfers maar evolueert negatief (van 233,2 % in ’96 naar 218,9 % in 2006)

Tewerkstelling en werkloosheid

Tewerkstellingsgraad in vergelijking met EU (15 – 64 jaar) voor 2006
EU 27: 65,3
EU 14: 66,8
Vlaanderen 66,1
Wallonië 57
Brussel 54,8

Tewerkstellingsgraad in vergelijking met EU (15 – 24 jaar) voor 2006
EU 27: 37,1
EU 15: 40,7
Vlaanderen 31,5
Wallonië 23,1
Brussel 19,6

Werkloosheid (2000 – 2007) 15 jaar +
Referentiewaarden EU 27 : variëren tussen 8,2 % (2006)en 9,2 (2004)
Idem voor EU 15: tussen 7 % (2007) en 8,3 (2004)

In Wallonië varieerde de werkloosheid tussen 2000 en 2007 van 9,9 % (2001) tot 11,8 % (2005) met 10,5 % voor 2007.
In Vlaanderen varieerden de cijfers tussen 4 % en 5,7 % (2003) en 4,3 % in 2007.
Brussel doet het ook hier zeer slecht en zit boven de 17 % in 2006 en 2007.


Vergelijking Wallonië met andere industriële regio’s

Gegevens Eurostat en CESRW
Telkens cijfers voor: Drie topregio’s / Drie zwakste regio’s / Wallonië
Bruto regionaal product per inwoner 2005
36.587 / 20.259 / 19.593
Tewerkstelling 15-24 j
64,8 / 30,5 / 23,1
Werkloosheid 15-24 j
8 / 20,2 / 23,5
Langdurig werkloos (% van totale werkloosheid)
20,6 / 57,5 / 57
R&D uitgaven industrie
1,34 / / 0,28 / 1,36
R&D publieke sector
0,43 / 0,04 / 0,02

In de begeleidende commentaar wordt vooral de nadruk gelegd op de positieve aspecten (o.a R&D in de industrie)

In de volgende cijfers worden de arrondissementen en de verschillende sectoren binnen Wallonië onder de loep genomen.

In een hoofdstuk huishoudelijke uitgaven: Wallonië 30.321 euro tegenover 31.548 euro voor België (- 3,9 %).

Over de bevolkingsevolutie op lange termijn (tot 2060) komt men tot de conclusie dat er een toename zal zijn in Wallonië (32,5 naar 34,2%) en in Brussel (9,7 naar 10,5%) een een daling in Vlaanderen van 57,8 naar 55,4%. Opm: deze evolutie staat verre van vast en is afhankelijk van diverse onvoorspelbare evoluties onder meer inzake de onderscheiden regionale evolutie op socio-economische vlak.


Anders bekeken
Het feit dat deze cijfers publiek gemaakt worden is op zich belangrijk. Dat er heel wat slechte resultaten bij zijn, zal het moreel van de Walen geen deugd doen, maar het zal wel de euforie over het Marchall plan temperen.

Vooral de vergelijking met de drie zwakste EU regio’s is ontnuchterend. Dat Wallonië in 15 van de 23 geciteerde criteria slechter doet dan het gemiddelde van de drie slechtste regio’s en slechts in 8 gevallen beter, moet toch een duidelijk signaal zijn dat de socio- economische situatie in Wallonië er zeer erg aan toe is.
Dat betekent meteen ook dat een gunstige evolutie van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië niet voor morgen is.
Het risico is reëel dat het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië nog groter kan worden, vermits in periodes van economische crisis de zwakkere regio’s nog meer getroffen worden dan de welvarende.
Het financieel onvermogen van de federale staat om de economische crisis te ondersteunen is recentelijk bewezen (cfr KBC en de auto-industrie) . Vlaanderen zal niet kunnen rekenen op federale solidariteit en de beperkte federale steun aan de regio’s impliceert een grotere staatsschuld die de toekomst voor gans België hypothekeert.

Het politieke onvermogen van het federale niveau om een samenhangend beleid te voeren voor regio’s die zeer verschillend zijn, kan niet zonder gevolgen blijven. Vlaanderen en Wallonië zullen hun welvaart zelf moeten veilig stellen. Een armer Vlaanderen is geen goed nieuws voor een afhankelijk Wallonië.

Pjotr.

03 maart 2009

Flanders House

Brief aan de Heer minister van Buitenlandse Zaken

Na de feestelijke opening van het ‘Flanders House’ in New York door een glunderende Vlaamse Minister-president Kris Peeters in aanwezigheid van charmante Patricia Ceyssens (Open VLD) gisteren (26/2) was het vandaag aan Karel De Gucht buitenland minister om in DS brandhout te maken van dit ‘prestigeproject van Geert Bourgeois’. Voldoende reden om een brief te schrijven aan Karel De Gucht. Leest u even mee?

Aan de Heer Minister van Buitenlandse Zaken,

Geachte Heer Minister,

Ik las met veel aandacht uw vernietigende commentaar op de opening van het ‘Flanders House’ in De Standaard en ik geef u gelijk, het is geldverspilling. Jawel, de Vlaamse delegatie zou perfect kunnen werken vanuit de kanselarij, ten minste als daar plaats genoeg voor is. Ook uw suggestie, ik citeer: "Als je in New York Vlaanderen op de kaart wil zetten, doe dat dan met een groot evenement, een mooie tentoonstelling van Ensor, Magritte of Rubens", vind ik prima.

En toch zit er in uw redenering een kronkel waardoor ik uw kritiek niet gepast vind. U weigert namelijk impliciet de politiek realiteit te erkennen.

In een normaal land, mijnheer de minister, zorgt de diplomatie voor de promotie van álle landgenoten en álle instellingen. Uw diensten kunnen dat echter alleen vanuit een Belgische achterhaalde (unitaire) visie, onder één vlag ‘België’. Ik kan mij bij voorbeeld niet herinneren dat er ooit een ambassadeur zich als vertegenwoordiger van de Vlaamse of Waalse gemeenschap heeft voorgesteld. Ziet u, mijnheer de minister, dit is het absurde aan de Belgische situatie: als Vlaanderen zich als Vlaanderen wil promoten vanuit de Belgische ambassade wordt dit automatisch herleid tot ‘Belgisch’ en laat dat nu precies datgene zijn waar we bij de decentralisatie van een deel van de buitenlandse betrekkingen zijn van afgestapt.

Mijnheer de minister,

U kunt bezwaar hebben tegen deze decentralisatie, maar het kan niet dat u deze realiteit publiek aanvecht en weigert in te zien dat u in deze onbevoegd bent. De dag dat u even publiekelijk en even hardnekkig de Franstaligen de mantel uitveegt omdat ze Vlaanderen in het buitenland onterecht in een kwaad daglicht stellen (ja ook sommige Franstalige diplomaten steunen de Vlaamse export niet altijd naar behoren) zal u met veel meer reden recht van spreken hebben.

Als u het heeft over geldverspilling, zou u dan niet tegelijk de gigantische verspillingen (o.a. door het ‘internationale karakter’ van de federale regering en het immobilisme) op het federale niveau en de excessen van het consumptiefederalisme willen aanklagen?

Het spijt mij, maar uw boze reactie lijkt zeer sterk ingegeven door het onvermogen om een coherente buitenlandse politiek te kunnen voeren op federaal niveau (cfr de Afrika politiek met o.a. de schabouwelijke rivaliteit tussen u en de Franstaligen over Congo, …).

Hoogachtend
Pierre Therie,
Gewezen defensie attaché