18 augustus 2009

Waar Rudy Aernoudt aan voorbijgaat

Economische diplomatie

In een reactie op de voorgaande artikels over onze (economische) diplomatie pleit Rudy Aernoudt voor een unitair België en wil hij alles herfederaliseren onder de noemer efficiënt bestuur. Dit wijst erop dat zijn artikel in De Standaard vooral geschreven is vanuit zijn politieke overtuiging en niet vanuit zijn vermelde referenties in de krant.

Rudy Aernoudt heeft overschot van gelijk als hij stelt dat de economische competitieve positie van een land van doorslaggevend belang is voor de export. Dat België marktaandeel verliest heeft vooral daarmee te maken en nauwelijks met de regionalisering van de buitenlandse handel. Diplomatie kan geen product beter maken dan het is, noch de kostprijs drukken. Er zijn ook argumenten voor het gebruiken van een regionale ‘brand’ of merknaam, zoals een lezer duidelijk maakte in zijn reactie op Aernoudt zijn artikel.

In zijn unitaristisch pleidooi gaat Aernoudt echter voorbij aan de dieperliggende malaise: het onvermogen van België om een gemeenschappelijke buitenlandse politiek te ontwikkelen. De gewesten en gemeenschappen hebben zelfs voor het buitenlands beleid, duidelijk afwijkende visies en doelstellingen. Verder wil ik erop wijzen dat België unitair was en zo slecht werkte wegens de ‘chronische en ongeneeslijke’ Belgische ziekte (zie het Coudenberg rapport van 1987), dat men overgestapt is naar een federaal staatsbestel. Een democratisch antwoord op het ‘Belgique à papa’, waar hij blijkbaar nog van droomt. Moeten we de federalisering terugschroeven? Als hij daarvan overtuigd is kan hij als Waalse kandidaat politicus alvast campagne voeren in Wallonië en Brussel met als voorstel de herfederalisering van de wapenexport. En waarom niet, de herfederalisering van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk gewest en een federale kieskring zonder vooraf gereserveerde plaatsen voor Franstaligen of Vlamingen.

Dat er teveel ‘merkvertegenwoordigers’ zijn klopt. De oorzaak hiervan is echter te zoeken in de politisering van de publieke tewerkstelling, die schering en inslag is in alle federale departementen en helaas zo besmettelijk, dat ook de gewestelijke en gemeenschapsbesturen zich hieraan bezondigen. Wil men de efficiëntie echt opkrikken, zou de federale economische ondersteuning (in feite is de ganse diplomatie aan een vernieuwend personeelsbeleid toe) georganiseerd moeten worden in functie van de behoeften en niet in functie van partijpolitieke proliferatie en volgens een taalaanhorigheid waaraan vooral Franstaligen zich vastklampen. Toevallig in de periode van de aflossing van de wacht tussen De Gucht en Leterme werden Nederlandsonkundige contractuele diplomaten aangeworden, wegens een gebrek aan Franstalige tweetalige kandidaten . Efficiëntie?
Gezien Vlaanderen zorgt voor 80 % van de export zouden er veel meer Vlaamse economisch gevormde medewerkers (of tenminste Nederlandstaligen die de capaciteiten en noden van de Vlaamse industrie kennen) moeten aangeworven worden om de export te ondersteunen. Vlaanderen mag dus best een beetje assertiever worden en meer steun eisen van de federale diplomatie. Mocht men afstappen van dit onefficiënte personeelsbeleid in het departement buitenlandse zaken, zou de vraag naar eigen Vlaamse vertegenwoordigers vanzelf minder relevant worden.

Iedereen is voor goed bestuur. Alleen blijkt men het niet eens te worden wat dat inhoudt. Als het op samenwerking aankomt zou men zich alvast kunnen spiegelen aan een leidraad die zowel in een internationale omgeving als in een nationale context zinvol is:

Goed bestuur, is datgene samen doen waarover men het eens is, en elkaar voldoende vrijheid geven als dat niet het geval is.

Het wordt tijd dat men deze intellectuele oefening maakt, want goed bestuur is het sterkste en meest efficiënte wapen ter ondersteuning van de export én het aantrekken van internationale organisaties en bedrijven.

Pierre Therie
Gewezen defensieattaché