22 september 2009

Niet rijk maar steenrijk - Redelijk onbenullig

ANDERS GELEZEN

Mijn geheugen laat mij in de steek. Ik weet niet meer precies wanneer Maurice Lippens de vraag van een journaliste beantwoordde met , Neen mevrouw, ik ben niet rijk, ik ben steenrijk. Gezien zijn recent palmares ware het veel beter geweest mocht hij dan rentenier geworden zijn. Helaas is het voor superrijken nooit genoeg; altijd groter tot ze beginnen zweven, Icarus achterna.

In DS (22/09) schrijft Paul Huybrechts, publicist en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Belggingsclubs - VFB, een zeer degelijk artikel over Fortis -Lippens. Zonder hoofdletters noch uitroepingstekens nuanceert dit artikel de stroom oppervlakkige informatie die elke dag de kranten vulden. Dat we moeten wachten, zegt hij, tot de experts alle informatie verzameld hebben en de rechbank geoordeeld heeft over schuld of onschuld. Maar het artikel spreekt Lippens wel tegen als die beweert dat de tsunami (financiële crisis) hem net zo verrast heeft als de gewone man. Fout, want er waren voldoende aanwijzingen die Lippens echter in de wind geslagen heeft. Toch jammer dat de journalist van dienst geen waardiger titel vond dan 'Het platte populisme van Maurice Lippens'.

Redelijk onbenullig

In dezelfde editie, op de tweede bladzijde, lezen we dat iemand een 'redelijk onbenullig politicus is'. Klinkt alvast niet heel vriendelijk en nogal gratuit als blijkt dat deze schimpscheut er verder niet toe doet in de overigens interessante commentaar. Misschien wou hij niet onderdoen voor de uitspraak van daags voordien toen op dezelfde bladzijde te lezen was dat 'Lippens lult'. Klinkt ten minste veel kernachtiger dan Lippens kletst uit zijn nek. Of was het een subtiele verwijzing naar een ander gezegde: 'niet lullen, zakken vullen'?

Maar er zijn veel belangrijker bedenkingen die wel passen in deze problematiek maar (nog) niet aan bod kwamen. Zo is er een Zwitserse studie die aantoont dat parlementsleden die afhankelijk zijn voor hun inkomen van een politieke partij slecht zijn voor de democratie. Dat alle macht zich daardoor concentreert bij die enkele partijbonzen. Zou dát niet eens het onderwerp kunnen zijn voor een diepgravend debat in mijn krant? Dat niet de partij maar het volk zorgt voor een vangnet?

Niet iedereen die in de politiek stapt krijgt een contract maar is het niet redelijk, rationeel en menselijk, dat men zo goed mogelijk voor iemand zorgt als hij uit de boot valt? Helaas is het voor kleine partijen moeilijk om voor enige zekerheid, een vangnet te zorgen, terwijl grote partijen het veel makkelijker hebben. Deze problematiek is overigens een kwalijke en besmettelijke ziekte in ons landje, waardoor we steeds verder afglijden naar toestanden zoals in Oostenrijk waar een heuse nomenclatura naar aloude sovjetstijl regeerde tot in oktober 1999 het volk liet weten dat ze het beu was; die postjes die gecreëerd werden ter meerdere eer en glorie van de partij.

Zou ik geen speechwriter of intendant kunnen worden van een of ander Huis?

Pjotr
Anders gelezen