07 februari 2010

Samenwerkingsfederalisme is een zwaktebod

ANDERS GELEZEN

Toen Yves Leterme met zijn samenwerkingsfederalisme - een mooie tautologie –uitpakte beseften veel commentatoren dat dit een zwaktebod was. Alleen wou men dat niet zo aan de lezers uitleggen. Precies het ontbreken van de samenwerking op federaal niveau – waar de Vlaamse regeringsminderheid zich moet schikken naar de wil van de Franstaligen is de jongste tijd dé grootste zorg. Enkel daarom roept Leterme de gewesten om hulp.

In Knack (5/02) reageert Marianne Thyssen (voorzitter Cd&V) dat een herhaling van hetzelfde begrip geen overbodige luxe is: ‘In de Belgische federatie, waar het tussen de delen niet altijd botert, is dat zeker niet dubbelop. Heel wat botsingen tussen de beleidsniveaus vloeien voort uit de defecten in het systeem en juist daarom is een extra inspanning tot overleg geen overbodige luxe’. Dat de samenwerking op federaal vlak voor geen meter loopt en zowel Justitie als Defensie reeds het slachtoffer werden van de toepassing van de Maddenstrategie door de Franstaligen, lijkt niet haar eerste zorg te zijn. Oh wee echter als Vlaanderen deze strategie zou durven toepassen. Van daar dat samenwerkingsfederalisme slechts een ander woord is voor Vlaamse toegeeflijkheid.

Dat er tussen de gewesten en het federale niveau ‘defecten’ of systeemfouten zitten is heel oud nieuws. Een van die systeemfouten is dat de federale regering beslissingen neemt die een invloed hebben op de gewesten en gemeenschappen zonder rekening te houden met hun wensen en mogelijkheden. Zo vond Yves Leterme dat de federale begroting niet moet goedgekeurd worden door de gewesten (dS 5/02). Bart Brinckman noteerde: 'Arrogant gedrag' voor de een, 'transparantie' voor de ander. De federale regering begrijpt de kortsluiting met de regionale regeringen niet.
Volgens Leterme zijn 'Het stabiliteitsprogramma (de begrotingseisen van de EU) en het samenwerkingsakkoord (met gewesten) geen synoniemen'. Waar hij aan toevoegde, ‘Het indienen van een stabiliteitsprogramma blijft een taak voor de federale regering. De afgelopen twaalf jaar ging het ook zo. Pas daarna komt er ruimte voor onderhandelingen met de gewesten’. Is dat geen systeemfout? In feite komt de stelling van Leterme erop neer dat de gewesten enkel mogen praten over de gevolgen van de federale beslissingen. Meer zelfs, de samenwerking (lees Vlaamse toegeeflijkheid) moet nog steeds volgens Thyssen in Knack, voorkomen dat er ‘belangenconflicten heen en weer vliegen’.

Een ander thema in het vraaggesprek met Thyssen was de mislukte pensioenconferentie (dixit voorzitter Michel Jadot de week voordien in Knack) die slechts zal leiden tot morrelen in de rand. Volgens Thyssen spreekt hij in eigen naam en blijft de CD&V vragende partij voor een ernstige hervorming. Willen we deze uitspraak eens opslaan in ons geheugen en de balans maken in het voorjaar van 2011?

Ondertussen schrijft Guy Tegenbos in dS (05/02) ‘Wat vandaag plaatsheeft – de Staten-Generaal voor de Industrie – is een geseculariseerde versie van een Vlaamse hoogmis.
Deze hoogmis is de zoveelste poging om een requiem te voorkomen. Een requiem voor de industrie in Vlaanderen. Die is door de crisis nog sneller aan het afkalven dan gisteren. De onheilsprofeten hebben gelijk: (een deel van) de klassieke industrie waar Vlaanderen rijk van is geworden, is gedoemd te verdwijnen.
De ruggengraat van onze welvaart wordt gevormd door exporteerbare commerciële producten en diensten. Als we er niet in slagen snel nieuwe innovatieve en ‘groene' industrieën uit te bouwen ter vervanging van de industrieën die aan het sterven zijn, volgt straks een begrafenismis voor onze welvaart’
. Het einde van onze sociale zekerheid.

Misschien moeten de Vlaamse politici even nadenken of ze niet beter het voorbeeld volgen van Wallonië en niet wachten tot in 2012 om resoluut te investeren in Onderzoek & Ontwikkeling en de toekomst in het algemeen. Besparen hierop zorgt voor nog meer werklozen en is de zekerste weg naar welvaartsverlies op lange termijn. In Wallonië heeft men dat duidelijk beter begrepen. De consequentie van hun visie is wel dat het federale deficit vooral de Vlaamse investeringsmogelijkheden beperkt. Het is juist dat het Vlaams geld is en blijft dat in de frigo zit, Maar zolang het niet gebruikt wordt is het onrendabel. Kunnen we ons dat nu nog permitteren?
Kan iemand mij dat uitleggen?

Zou er nog iemand zijn die ernstig denkt dat de federale regering in 2011 (na de verkiezingen) niet zal komen aankloppen bij de Vlaamse regering om meer geld? Zou er iemand zijn die nog twijfelt aan de Vlaamse toegeeflijkheid en dat de stoere woorden van vandaag morgen zullen ingeslikt worden? In ruil voor de splitsing van BHV en wat borrelnootjes?

Pjotr
Anders gelezen verschijnt op maandag/dinsdag