27 augustus 2010

Hoezo, geen akkoord? Een tussenstand

ANDERS GELEZEN

Zolang er geen akkoord is over alles is er geen akkoord over iets, klinkt het bij de deelnemers aan de onderhandelingen. Dat klopt natuurlijk, maar een beetje (te) gemakkelijk, want zo het tot een globaal akkoord komt dan zal het wel bestaan uit de ‘deelakkoorden’ waarover men het vandaag reeds eens is. Daarom is een voorwaardelijke beoordeling waarbij gepeild wordt naar de inhoud (lees consequenties) ervan, geen overbodige oefening. De vraag die we moeten stellen is of deze deelakkoorden een toetsing met de gekende Vlaamse criteria doorstaan. Eens Anders toetsen.

Toetsstenen afhankelijk van de invalshoek
De Vlaamse beweging (of althans een groot deel ervan) kan leven met een stapsgewijze evolutie naar onafhankelijkheid op voorwaarde dat er serieuze stappen worden gezet; confederalisme op zijn Belgisch is er zo een. Als referentie (ook voor N-VA) voor de toetsing van de toegevingen verwijst men naar de doctrine van Frans Baert, gewezen VU-voorzitter, waarbij elke toegeving moet voldoen aan twee essentiële eisen: het mag de verdere evolutie naar onafhankelijkheid niet bemoeilijken én de prijs die betaald wordt moet beperkt zijn (in verhouding staan tot het voordeel).

Vanuit een andere invalshoek, waarbij het einddoel niet voorop staat (zoals bij CD&V), klinkt het dat de hervormingen goed bestuur moeten mogelijk maken op niveau van de deelstaat Vlaanderen (gewest en gemeenschap). Vandaar de eis voor homogene bevoegdheden en responsabilisering van de deelstaten (wat uiteraard ook voor N-VA een eis is). CD&V en N-VA verschillen nauwelijks op korte termijn want beiden willen een copernicaanse hervorming en wel nú. Zolang N-VA zich houdt aan de Baert doctrine kan CD&V niet anders dan volgen. Dat versterkt de leidende rol maar ook de verantwoordelijkheid van de N-VA onderhandelaars.

Dan zijn er nog de Vlaamse partijen die wel mee aan de onderhandelingstafel zitten (SP.A en Groen!) alhoewel ze geen vragende partij zijn voor een grondige hervorming maar meedoen om met de steun van de Waalse zusterpartij een groenlinks partijprogramma uit te voeren.

Splitsing BHV
Elke toegeving die Vlaanderen doet voor de splitsing is een toegeving méér dan de splitsing via een parlementaire stemming. Niet om fier op te zijn, de macht van het getal gebruiken, maar als de Franstalige minderheid via de al even onredelijke grendels blijvend stokken in de wielen steken, is het de enige wettelijke oplossing waarbij Vlaanderen geen prijs betaalt. Voor N-VA komt daarbij dat hun kiezers niet vergeten dat het voor de verkiezingen duidelijk was dat de splitisng van BHV niets mocht kosten.

De belangrijkste toegeving die (althans volgens de media) op tafel ligt is het inschrijvingsrecht voor Franstaligen in de faciliteitengemeenten. Deze toegeving strookt niet met de Baert doctrine gezien de grens tussen deelstaat Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) onduidelijk blijft en het inschrijvingsrecht de deur openzet voor de aansluiting van deze zes gemeenten bij Brussel. Dat tegelijk een stuk van de bevoegdheid over deze gemeenten (burgemeesterbenoemingen) overgeheveld wordt naar het federale niveau versterkt deze ongewenste boodschap. Elke weldenkende Vlaming in Vlaams Brabant beseft dat dit een bemoedigend signaal is voor de Franstaligen in andere gemeenten om tijdens een volgende onderhandeling ook dezelfde rechten op te eisen , waardoor Vlaanderen telkens opnieuw in het defensief zit. Maar er is meer mis met die inschrijvingsrechten: het is geen goed bestuur, aangezien elke nieuwe verkiezing aanleiding zal geven tot communautaire koorts. Sommigen hopen - vanuit een puur electorale en partijpolitieke invalshoek - dat na verloop van tijd steeds minder Franstaligen uit de faciliteitengemeenten zullen gebruik maken van dit inschrijvingsrecht en verwijzen daarvoor naar Voeren, waar Franstaligen kunnen gaan stemmen in Aubel, maar het steeds minder doen. Een vergelijking die naar mijn aanvoelen betwistbaar is al was het maar omwille van de totaal verschillende schaal en socio-economische belangen die meespelen. Om toch niet al te zeer in te gaan tégen de Baert doctrine kan er naar mijn aanvoelen hoogstens sprake zijn van uitdovende inschrijvingsrechten die wél het signaal geven dat de deur definitief zal dichtgaan. En waarom niet spreken over een uitdovend mechanisme voor de taalfaciliteiten. Zijn het niet de Franstaligen die beweerden dat goed bestuur ééntalig is?

Het verschil tussen een inschrijvingsrecht met of zonder uitdovend effect is enorm en dat zal de achterban ongetwijfeld ook zo ervaren.

Wat helaas ontbreekt in het voorliggend compromis, is een oplossing voor de diepere oorzaak, namelijk, de uitholling van de scheiding der Machten. De Wetgevende Macht is totaal afhankelijk van de Uitvoerende Macht aangezien die laatste de handtekening moet leveren voor de bekrachtiging van de gestemde wetten. Daardoor kan de carrousel van de grendels blijven draaien ad aeternam. Mocht bij voorbeeld de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers gemachtigd zijn om de gestemde wetten te ondertekenen (plus de handtekening van de Koning) in plaats van de regering, dan zou BHV nu reeds gesplitst zijn en zou de almacht van de (Franstaligen in de paritaire) regering doorbroken worden. Dan krijgen we opnieuw mondige volksvertegenwoordigers, à la Jan Verroken destijds. Maar willen de traditionele partijen in Noord en Zuid wel een goed functionerende parlementaire democratie?

Brussel
Wie goed bestuur als mantra aanneemt kan Brussel géén blanco cheque geven.
Wie de Baert doctrine respecteert kan Brussel niet nog méér autonomie geven. Tenzij Vlaanderen vandaag reeds Brussel zou opgeven in ruil voor onafhankelijkheid.

Vermits de randvoorwaarden noch de hoogte van de bijkomende financiering duidelijk zijn is het niet mogelijk om welk oordeel dan ook te vellen, maar dat de Brusselse francofone ambities een blijvende struikelsteen zijn voor de evolutie naar meer zelfstandigheid van Vlaanderen is hopelijk voor iedereen duidelijk.

Hoe zit het nu met die jaarlijkse bijkomende dotatie van 500 miljoen euro? Elke dag horen we dat deze gekoppeld wordt aan een of ander probleem. Bij de Franstaligen is dat de prijs voor de splitsing van BHV. LLB (27/08 online) "Pas de refinancement immédiat de Bruxelles?, s’est exclamée Laurette Onkelincx. Alors nous scinderons aussi BHV temporairement." Voor Bart De Wever is de bijkomende financiering van Brussel (volgens LLB is een progressieve toeslag tot 500 miljoen euro in 2014 reeds toegezegd) afhankelijk van de uitvoering van de nieuwe financieringswet die de Franstaligen liefst op de lange baan willen schuiven. Kortom, een tussenstand is niet mogelijk want het kan nog alle kanten op. Maar dat Rudy Demotte in dS (28/08) categoriek de gemeenschappen in Brussel verwerpt en enkel wil spreken over een eigen Gewest, inclusief de bevoegdheid voor het onderwijs (en alle andere persoonsgebonden materies) is totaal in tegenspraak met de Baert doctrine. Kan men deze zéér belangrijke tegenstelling via onderhandelingen overstijgen? Neen, was het verdict op zondagnamiddag (29/08). Maar toch wil men de onderhandelingen nog niet opgeven. En de media, Dave Sinardet op VRT en VTM op kop (29/08) en onder meer De Morgen, hebben een zondebok gevonden: Bart De Wever en zijn strategogroep. Dat de Franstaligen zelfs een substantiële verhoging van het budget voor BHG weigeren te koppelen aan een nieuwe financieringswet zegt nochtans veel over hun gebrek aan compromisbereidheid. Heeft Bart De Wever aanvankelijk aan Di Rupo toegezegd om de financieringswet niet te wijzigen? Zo ja, dan was het een stommiteit van jewelste.

Regionaliseren van bevoegdheden
Wie onderhandelt over het herverdelen van de bevoegdheden tussen het federale niveau en de deelstaten bost altijd op de nadelen van deze methode: het gaat nooit om de volledige bevoegdheid van de beleidsdomeinen. Niet in strijd met de Baert doctrine maar onvoldoende voor goed bestuur in volle verantwoordelijkheid. Gekoppeld aan een herziening van de financieringswet mét de nodige responsabilisering is het een positieve ontwikkeling. Zonder koppeling een mager beestje en in elk geval niet echt een copernicaanse hervorming zoals CD&V en N-VA willen.

De overheveling van de kinderbijslag naar het BHG in plaats van de gemeenschappen is daarenboven niet conform de Baert doctrine. Meer macht voor Brussel en de keuze voor de gewesten zou onvermijdelijk leiden tot twee soorten Vlamingen naargelang hun woonplaats. Omdat twee soorten Brusselaars niet kunnen? Erger nog, deze oplossing kan leiden tot migratiestromen van ‘kroostrijke anderstalige gezinnen’ vanuit Brussel naar Vlaanderen, waardoor de ontnederlandsing van Vlaams Brabant en het Vlaams karakter van de streek, nog meer wordt aangetast. Contraproductief, want een Vlaamse (hogere) kinderbijslag in Brussel gecombineerd met een toenemend aantal kinderen die naar een Nederlandstalige school gaan versterkt de Vlaamse positie in Brussel. Hopelijk beseffen alle lezers welk belangrijk verschil er is tussen een overheveling naar de gewesten of gemeenschappen. Nog liever zo laten dan een overdracht naar de gewesten?

Financieringswet ombouwen, tegenstrijdige principes volstaan niet
Dat men in Vlaamse kranten reeds blij is met de bereidheid van de Franstaligen om over de financieringswet te praten is een beetje te gemakkelijk. In het verleden is er járen gepraat zonder resultaat en ook nu staan we nergens. Zou bij de herziening van de financieringswet ook niet de staatsschuld of tenminste de interesten moeten geregionaliseerd worden? Daar zijn goede redenen voor zeggen de academici van VIVES – KULeuven, die hierover een zeer interessante briefing gaven. Zou men vergeten zijn dat dit ook in de Octopus-nota van de Vlaamse regering staat, citaat: De deelgebieden moeten mee de positieve en negatieve gevolgen van de renteschommelingen op de overheidsschuld dragen zonder dat wordt overgegaan tot een formele schuldsplitsing. (…) Een nieuwe financieringswet met meer fiscale autonomie echter zet ook onlosmakelijk schuldautonomie en schuldregionalisering op de agenda. Fiscale autonomie en schuldautonomie gaan hand in hand, omdat schuld in feite neerkomt op een andere intertemporele allocatie van belastingen d.w.z. op een uitgestelde belastingheffing. Geïnteresseerden kunnen, in afwachting dat ook de media ons hierover duidelijk informeren, deze tekst vinden op de webstek http://www.econ.kuleuven.be/vives/ ‘briefing 25 augustus 2010’, door professor dr Dirk Heremans en Annelore van Hecke.

Dat niet iedereen in Noord en Zuid hetzelfde schrijft over de herziening van de financieringswet is begrijpelijk.
In DM (25/08) schrijft Yves Desmet, bijlange geen scherpslijper maar evenmin verlegen om de tjeven en conservatieve flaminganten eens te pesten, het volgende: Wat doe je wanneer je met twee partijen aan tafel zit die een totaal verschillende agenda hebben, met eisenpaketten die zich verhouden als water tot vuur? In eerste instantie een dovemansgesprek voeren, waarbij iedere partij de verzuchtingen van de andere probeert te blokkeren. Die eerste werkwijze, die ei zo na de gesprekken deed vastlopen, hebben de onderhandelaars opgegeven en ze zijn met een bijzonder creatieve oplossing voor de dag gekomen: ze hebben gewoon het water en het vuur netjes samen in een akkoord gezet.(…) Tout le monde est servi, tout le monde est content, en deze korf vol mooie principes kan iedereen vrij probleemloos aan zijn achterban als een betekenisvolle doorbraak slijten. (…) Er rijst hooguit een probleempje waar enkel een kniesoor over valt. Met name dat de praktische invulling van al deze mooie principes zal doen blijken dat ze elkaar niet alleen wederzijds tegenspreken, maar zelfs zo goed als onmogelijk maken. Dat de zogenaamde garanties op grotere autonomie en meer inkomsten worden tenietgedaan door de vereisten inzake solidariteit en tegen verarming. Dat er, nog een klein detail, niet voldoende geld voorhanden is om aan al die grote principes tegemoet te komen. Dat je niet én meer middelen aan de deelstaten kunt geven, én aan de federale staat, én aan Brussel, simpelweg omdat het geld er niet is. Kortom, deze berg van principes zal hooguit een muis van reële geldstromen veroorzaken.

In dS (25/08) lezen we welke de twaalf principes zijn waaraan de nieuwe regeling moet voldoen. Wie LLB leest kan ook daar deze principes lezen maar dan vanuit een andere invalshoek en met een andere klemtoon. Even de verschillen met dS duidelijk te maken. Principes volgens LLB (cursief dS zo verschillend):

- De leefbaarheid op lange termijn van de federale staat garanderen
- De solidariteitsmechanismen behouden (dS: deze mogen de responsabilisering niet teniet doen) - De progressiviteit van de belastingen behouden
- Fiscale concurrentie vermijden (dS: deloyale concurrentie vermijden)
- GEEN verarming van de verschillende entiteiten (dS: geen bruuske verarming)
- Een speciaal statuut voor Brussel, rekening houdend met de demografische en sociale evolutie (dS: erkenning Brussel als hoofdstad)
- Rekening houden met de bevolkingsaantallen en het aantal leerlingen (dS: vermelding van de gemeenschappen)
- Inspanningen leveren voor de gezondmaking van de publieke financiën (dS: budgettair evenwicht op alle niveau’s)
- Meer financiële autonomie voor de gewesten
- De responsabilisering van de gefedereerde entiteiten versterken door meer fiscale autonomie en een grotere marge voor de eigen inkomsten. De personenbelasting is slechts één parameter tussen andere (tewerkstellingsgraad, …)
- ONDERZOEK van de eventuele perverse effecten vooraleer het nieuw model toe te passen. (dS: de perverse effecten moeten verdwijnen)

Deze lijst van LLB werd afgesloten met volgende uitspraak: "On ne va pas le crier trop fort, s’esclaffait un francophone, mais franchement, nous avons bien joué le coup : toutes nos balises et nos clauses de sauvegarde sont présentes. C’est un exploit." Het betekent dat deze principiële afspraak door de Franstaligen gelezen wordt als een blokkeringsmiddel (want tegengestelde eisen zijn niet uitvoerbaar) terwijl men aan Vlaamse kant een opening ziet, maar ook niet meer dan dat.

Dat de onderhandelingen moeilijk zouden zijn was te verwachten. Dat de Vlaamse onderhandelaars ditmaal niet toegeven op essentiële punten is te hopen. Het klinkt niet aangenaam maar zonder grote toegevingen van de Franstaligen is de situatie niet langer houdbaar, noch voor België noch voor Vlaanderen. Voor Bart De Wever en Kris Peeters die zo hoog inzetten op een copernicaanse hervorming is er weinig onderhandelingsruimte. Ze beseffen ongetwijfeld beter dan wij dat de ‘bereikte’ deelakkoorden bitter weinig voorstellen; te weinig voor de achterban?

Laten we hopen dat we niet alles weten en er heel wat méér in zit dan wat momenteel bekend is. Of zal, nu er een kleine breuk is, toch nog het besef groeien dat een scheve dromedaris zoals weleer niet meer helpt en een andere aanpak – onderhandelen over wat we wél samen willen doen – niet enkel meer kans op slagen heeft, maar vooral ervoor kan zorgen dat de aanslepende communautaire ruzie omgebogen wordt tot een aanstekelijke positieve samenwerking tussen Noord en Zuid. Is het utopisch om hiervan te dromen?

Pjotr