30 december 2011

In de luwte van het aflopend jaar



ANDERS GELEZEN



Zo begon de Anders Gelezen eind 2010: “Terugblikkend op 2010 zijn er twee begrippen die mijns inziens zowel het internationale als het landelijke nieuws hebben beheerst: Machtsstrijd en Transparantie.” Vandaag eind 2011 is het duidelijk dat ook dit jaar dezelfde machtsstrijd onverkort verder woedt en de transparantie niet voor morgen is. Maar wie dieper graaft stelt ook vast dat de nochtans geglobaliseerde wereld niet leeft in dezelfde tijdsscharnier: dat met ander woorden de evolutie van deze machtsstrijd geografisch nogal uiteenloopt. Vandaar dat de voornaamste vraag naar de toekomst toe is: waar zitten wij – zowel Europa als België - precies in deze evolutie naar een nieuwe, hopelijk rechtvaardiger, maatschappelijke ordening?

Evolutie of niet?

De mooiste illustratie van hoe verschillend in de tijd de evolutie is werd recent duidelijk bij het overlijden van de Noord Koreaanse dictator Kim Jong-il. Op hetzelfde moment dat in sommige delen van de wereldgemeenschap de gevestigde macht onder druk wordt gezet door steeds mondiger mensen en min of meer vreedzame revoluties de gevestigde macht doorbreken, blijkt de ganse Noord-Koreaanse bevolking - en volgens mensen met terreinkennis niet eens geveinsd - te treuren om het overlijden van een dictator die hen alle vrijheid ontzegde. Het is overigens best mogelijk dat op het moment dat in Noord-Korea de lente doorbreekt, de Arabische lente omgeslagen is in een nieuwe stabiele ordening die niet beter is dan de vorige dictaturen.

Er zijn talrijke voorbeelden die aangeven hoezeer ondanks de zogezegde globalisatie iedereen kijkt door zijn eigen bril en weigert te beseffen dat niet iedereen leeft in dezelfde “tijden”. Terwijl Europa niet alleen zijn christelijke maar zelfs zijn maatschappelijke waarden overboord gooit en velen dat een bijzonder positief teken vinden, wordt bijna het ganse continent, Afrika, bedreigd door het moslimfundamentalisme dat streeft naar een religieus-geïnspireerde dictatuur. Ondertussen doet een maatschappelijke chaos de rijke landen beven omdat de superrijken zich schaamteloos hebben bediend van de geboden mogelijkheden om zichzelf te verrijken en zo het ganse economische én maatschappelijke weefsel ondermijnden. Erger, zodoende de kloof tussen arm en rijk uit te diepen tot een ethisch totaal onaanvaardbaar niveau. Dat de politieke wereld van Amerika over Europa tot in Vladivostok hiertegen niet met harde hand optreedt is wraak-roepend en zal de druk van onderuit alleen doen toenemen. Dat is wat nu begint in het Rusland van de verlichte maar nog steeds despotische Poetin. Wie dus denkt dat de ganse wereld in dezelfde evolutiefase zit is naïef. Wie denkt dat Europa en België aan deze roep van onderuit - die om veel meer gaat dan centen - kan ontsnappen is kortzichtig.  

Afrika, gecultiveerde wanhoop

In Afrika zwermt de islam in alle stilte vanuit het Arabisch schiereiland en   Noordelijk Afrika uit en dreigt in eerste instantie de landen aan de Oostkust te verstikken. Niet gestoord door enig internationaal protest  verkwanselen potentaten in Centraal en Westelijk Afrika schaamteloos de inkomsten uit de natuurlijke rijkdommen. De beschaafde Westerse wereld kijkt weg of laaft zich eraan en is medeplichtig aan deze witteboordencriminaliteit. Meer zelfs, steun blijven verlenen aan dictators werkt de onontbeerlijke emancipatie van de bevolking tegen.   In dat verband was het treffend hoe gewezen buitenlandminister Karel De Gucht onlangs nog op de VRT België beschuldigde dat het géén Congo politiek meer heeft wegens een andere visie tussen Vlaanderen en Franstalig België. Zelfs de Congolezen die in Brussel zwaaiden met Vlaamse leeuwenvlaggen beseffen hoezeer onze federale buitenlandse politiek ten aanzien van Congo gespleten is. Zou het nu met het Franstalig monopolie inzake het buitenlandbeleid, Di Rupo en Reynders, beter worden? Het moet de fervente Belgicisten pijn hebben gedaan dat zelfs een gemeenschappelijk buitenlands beleid niet meer kan ook al gaat het over het enige land waar we wegens het verleden en onze terreinkennis nog over een zeker diplomatiek kapitaal beschikken. Hooguit nog koperen wisselgeld, waarvoor defensie wel nog verplicht wordt om kostelijke inspanningen te leveren, terwijl onze relaties met Zuid Afrika te weinig aandacht krijgen alhoewel belangrijker en het aantal Belgen daar – vooral Nederlandstaligen - veel groter is. Zuid Afrika het land met toekomst maar waar de veiligheidsproblemen voor de blanke minderheid eerder toe- dan afnemen. Met een groot economische potentieel maar nog altijd heel fragiel.

Hoog tijd dat Vlaanderen zijn eigen internationale relaties ter harte neemt, want het is duidelijk dat we van de huidige regering weinig mogen verwachten.  Dan maar snel .vlaanderen

Europa mist de evolutie

Terwijl wij niet eens al onze energie steken in de afbouw van de uit de hand gelopen regelneverij, zowel Europees als te lande, werken de ontwakende reuzen, niet gestoord door regels, aan hun machtspositie. Europa zakt als een pudding in mekaar en toch blijft elkeen – de Britten op kop – vasthouden aan de nationale verworvenheden. Een eilandmentaliteit die niet enkel de Britten besmet heeft en betekent dat zowel Europa als de afzonderlijke lidstaten dreigen de aan de gang zijnde maatschappelijke evolutie naar meer inspraak van onderen uit, te missen. Wij, Europeanen en Belgen, hebben geen verhaal meer. Het werd ons afgepakt door een stelletje potentaten die in hun verwoestende ijver het enige belangrijke niet konden bewerkstelligen: enthousiasme dat aanstekelijk werkt en verenigt in plaats van ons uit mekaar te drijven. De fout van zwakke regeringsleiders die in eigen land voor elke moeilijke maatregel Europa met de vinger wezen maar zelf – ook in België - totaal onbekwaam waren om orde op zaken te stellen in de eigen keuken. Erger, de gevestigde orde weigert verkrampt de roep om verandering in te zien, klampt zich vast aan een achterhaald denken waardoor elke poging tot verandering gezien wordt als een aanslag op hun machtspositie, net zoals de potentaten war ook ter wereld. In plaats van Europese Kim Jong-ils zijn ze vervallen in het tegenovergestelde, slaafse vazallen van een wereldwijde machtige kliek die de spot drijft met alles wat hun in de weg staat. Ouderwetse begrippen als volk, staatsgrenzen en democratie. Ja, 2011 was een jaar waarin heel veel onrecht naar boven kwam en waarop de Westerse democratie zelfs geen begin van antwoord had.

De machtsstrijd in België

Dat de onderhandelingen resulteerden in een regeringsvorming zou ons moeten verblijden. Toch beseft iedereen dat deze regering geen antwoord biedt op het uiteenrafelen van het gemeenschappelijk weefsel. Recent nog wees Bart Sturtewagen in een commentaar dat het niet enkel gaat om de kloof tussen Franstalig België en Vlaanderen maar al evenzeer intra-Vlaanderen, tussen Vlaamsgezinden en Belgischgezinden. De welhaast panische angst voor verkiezingen zorgde ervoor dat de verliezende traditionele partijen samenklitten en blijkbaar nu reeds afspraken om de weinig democratische situatie – een minderheidsregering aan Vlaamse kant – te verlengen tot  in 2019. Beseft niemand hoe arrogant en ondemocratisch het is van Di Rupo om niet eens omfloerst zijn Franstalige collega’s op te roepen om de traditionele Vlaamse partijen te helpen overeind te blijven? Terwijl de regering in Wallonië en Brussel over een breed maatschappelijk draagvlak beschikt, weet slechts een minderheid van de Vlamingen zich vertegenwoordigd door deze regering. Is het verantwoord dat de Koning zich openlijk verheugd over deze weinig democratische situatie? Want laten we wel wezen, met deze regering zal het parlement meer dan ooit aan de ketting worden gelegd. Vermits verkiezingen blijkbaar hieraan niets kunnen veranderen zou het getuigen van moed om de verkiezingen (en de democratie) op te schorten en de parlementsleden met pensioen te sturen. De stemmingsknopjes in het parlement kunnen veel efficiënter bediend worden vanuit de hoofdkwartieren van de politieke partijen. De regeringsleden zullen niet anders regeren omdat ze geen parlementaire vragen meer moeten beantwoorden; ze zullen alleen veel nutteloze tijd uitsparen

Even twee voeten op de grond en dan zal 2011 mij ook bijblijven als het jaar waarop de informatieconsumenten, u en ik, niet alleen kritischer werden maar ook veel meer informatie kregen. Niet altijd via de gezagsgetrouwe  media – zij verliezen in de zoektocht naar dé waarheid alsmaar meer marktaandeel - maar dank zij de nieuwe informatiekanalen. Twee voorbeelden.

Uit een zopas verschenen studie van Luikse academici blijkt dat het met ons zo geroemd  sociale model niet zo goed gaat. Dramatisch voor Wallonië dat zich mag vergelijken met het arme Portugal terwijl Vlaanderen aan de kop van het peloton staat. Wallonië waar Di Rupo opper-machtig is en de PS decennia lang door een overgrote meerderheid wordt gesteund. En toch slaagt de Parti Socialiste erin om de federale agenda te bepalen. Willen ze ons doen geloven dat de splitsing van BHV een goede deal was terwijl men Brussel verkwanselde en de Vlaamse Brusselaars in de kou liet staan. Werd in ruil voor het afhaken van N-VA, de grootste partij van België, geëist dat ook het FDF (drie parlementszetels) niet aan de onderhandelingstafel mocht zitten. Toch een mooie compensatie, niet? Toch even aanstippen dat onder meer dS dit bericht met minimale interesse op een binnenblad publiceerde. Eenzelfde publicatie op basis van cijfers door een Vlaams onderzoeksinstituut berekend, zou heel waarschijnlijk de krant niet gehaald hebben. Zoals onderstaande voorbeeld niet te vinden is in de gezagsgetrouwe media.
Stel u nu even voor hoe de situatie in Wallonië zou zijn zonder de Vlaamse solidariteit! Eens Anders Gelezen. In Doorbraak (jan 2012, verschenen eind 2011) publiceert Herman Deweerdt, specialist sociale zekerheid en transfers de resultaten van het begrotingstekort voor de periode 1990 tot 2010. Twintig jaar waarin, jaar na jaar Vlaanderen een bonus boekte zowel inzake primaire uitgaven als voor de begrotingsuitgaven. Deze bonus bedroeg in 2010 6% van het bbp, terwijl Wallonië elk jaar opnieuw méér uitgaf dan het binnenkreeg (bovenop de bestaande transfers) en zo bijdroeg tot een hogere federale staatsschuld ten belope van - 27 % bbp. In cijfers is op die manier het aandeel van de Wallonië in de federale schuld opgelopen van 128 miljard euro (1990) tot 480 miljard in 2010. In diezelfde periode heeft Vlaanderen gezorgd voor een verminderen van de federale staatsschuld door een overschot waardoor het aandeel van de bonussen toenam van 64 miljard euro in 1990 tot 194 miljard in 2010. Bij het lezen van deze cijfers besefte ik waarom Belgicisten à la Reynebeau en Co zo bang zijn van cijfers: het centennationalisme is helemaal niet Vlaams maar exclusief Belgisch! Het begrotingstekort is niet Vlaams maar Waals én Brussels (- 7 % bbp). De auteur sluit af met een pertinente bedenking: “Begrotingstekorten en schulden zijn geen probleem van euro’s, ook niet van de euro, maar van ethiek. Dit is de essentie van het schuldenprobleem in Europa en België. Overheden vinden het niet meer vanzelfsprekend dat zij hun schulden terugbetalen (…) Als de Walen willen leven met minder uitgaven, dan is dat een eerbiedwaardige keuze. Zij zijn niet verplicht om meer te werken. Zij hebben echter niet het recht om te eisen dat de Vlamingen het in hun plaats doen.”

Waarom vinden gezagsgetrouwe media deze informatie niet relevant genoeg om de voorpagina mee te vullen? Beseft men dan niet dat zolang de staatsschuld niet gesplitst is, de factuur voor Vlaanderen verder oploopt en de Vlaamse regering zelfs niet kan beschikken over de vruchten van het verantwoord begrotingsbeleid in de afgelopen decennia? Wat is de houdbaarheidsdatum van dergelijk nefast federaal beleid?

België in evolutie?

Waar zitten we in de evolutie naar een nieuw evenwicht? Zal de trend voor een zelfstandig Vlaanderen in een confederale organisatie zich doorzetten of zal het establishment voldoende sterk zijn om de Vlaamse lente in de kiem te smoren? Kan er überhaupt sprake zijn van een Vlaamse lente wanneer de Vlaamse politieke partijen uit kortzichtig partijbelang weigeren front te vormen en gebiologeerd door de komende verkiezingen mekaar onderling bekampen? Zullen de traditionele partijen hun conservatief Belgischgezinde opstelling nog kunnen verkopen aan een bevolking wiens kennis van de Belgische ziekte met de dag groter wordt? 

Hoeveel tijd hebben de traditionele partijen nog om aan te tonen dat de decennialange solidariteit met Wallonië ondanks de hiervoor aangehaalde cijfers wel loont? Solidariteit die overigens veel belangrijker is dan het bijkomend geld dat ze veil hadden voor de voortzetting van de Brusselse mismanagement. Zonder dat zelfs maar een aanzet tot een ingrijpende interne hervorming werd bekomen. Ter illustratie van het onnozel gesjacher inzake de interne hervorming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de volgende paragraaf uit het regeringsakkoord (genoteerd door lezer Luc Devriese): De staatshervorming met betrekking tot het Brussels gewest inzake NETHEID blz 33: “In overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers van het Agentschap voor Netheid (NET BRUSSEL), zal het onderhoud van de netheid van de gewestwegen en de eigen beddingen van het openbaar vervoer worden overgeheveld naar de gemeente. Dit neemt niet weg dat het Agentschap voor Netheid bevoegd blijft voor een aantal specifieke of punctuele taken. Het Agentschap voor net Brussel wordt de voornaamste operator inzake grof vuil en zal het beheer van de containerparken overnemen.” Dat Servais Verherstraeten (CD&V) nog voor de zomer de splitsing van BHV wil doordrukken is géén Vlaamse overwinning maar een dwingende eis van de Franstalige Brusselaars die zitten te wachten op het geld dat door deze deal hun in de schoot valt. Centenationalisme, u weet het ondertussen wel.

Uit de ontboezemingen van Franstalige en Vlaamse onderhandelaars die door Le Soir en De Standaard werden opgetekend bleek dat Di Rupo de Vlaamse onderhandelaars onder druk zette door hen verantwoordelijk te stellen voor de doden en gewonden die er bij de onvermijdelijke rellen zouden vallen als ze niet toegaven. Zou het dan in niemands hoofd opkomen dat de Franstaligen sinds 2006 de hoofdoorzaak zijn van de huidige systeemcrisis en met het nieuwe compromis bewijzen dat zij bepalen hoe België er in de toekomst zal uitzien. Nochtans schort er veel aan dit systeem, of  om het met de woorden van Jean Pierre Rondas te zeggen,: “De grootste uitgesproken vrees is die voor een confederaal land, want dan is het "gedaan met België", en dit moet "afgeblokt" worden. Niet alleen de topprioriteit van Di Rupo, maar evenzeer de inconsequentie van het Belgische federalisme. Bric-à-brac in zijn ontstaan, bric-à-brac in zijn verloop, bric-à-brac straks in zijn uitverkoop. Niet eens semi-federalisme. Een raar model.”  

Aan alle lezers, Prettige feestdagen en een voorspoedig 2012!


Pjotr

21 december 2011

Ploeggeest

ANDERS GELEZEN
Het was nu eens geen communautaire Zevende Dag op de VRT (17/12) en het politiek zwaargewicht(ig) duo Steven Vanackere (CD&V) en John Crombez (SP.a) vulden het scherm met een eendrachtig begrotingsbetoog dat eveneens uitgebreid aan bod kwam in Terzake en de geschreven media.  Het is maar hoe men het leest natuurlijk. Opvallend toch hoe “ACW afgevaardigde” Steven Vanackere in De Zevende Dag via herhaald oogcontact steun zocht bij zijn nieuwe kompaan ter linkerzijde. We vormen een ploeg, zo herhaalde hij met veel aandrang, en of Crombez als staatssecretaris voor fraude nu toegevoegd is aan Di Rupo in plaats van de minister van Financiën is maar een detail. Is dat zo? Mij lijkt het eerder een motie van wantrouwen ten aanzien van de Vlaamse regeringspartners.
 
 
Dat de economische groeiprognoses waarop de begroting 2012 werd gebaseerd voorbijgestreefd zijn, wordt met zoveel woorden toegegeven. Maar zoals Crombez deed, namelijk zeggen dat deze informatie geen realiteit is en men er geen rekening mee moet houden tot ze bevestigd wordt, is een brug te ver. Dan is de gehanteerde groeiprognose voor het huidig begrotingsvoorstel al evenmin een goede basis en kan men nooit een begroting maken, zelfs niet op basis van cijfers verstrekt door een eerbiedwaardige instelling: de Nationale Bank. Zo speelt men een spelletje “intellectuele ontkenning”  om maar geen rekening te moeten houden met ongunstige gegevens. En toch zag ik enkele goedgelovigen enthousiast meegaan in zijn uitleg. Deze doorschuifoperatie is wel heel “Belgisch” maar niettemin gevaarlijk. Op het eind van de rit zou het verlies aan koopkracht door de som van al deze evenwichtige ingrepen wel eens zeer hoog kunnen oplopen voor de modale Belg.
 
 
Zoals het past in een goed georkestreerde voorstelling mocht Open VLD de donkerblauwe lijn benadrukken door als eerste de maatregelen in de pensioenen bekend maken. Al hadden sommige collega’s van Quicky moeite met zijn optredeen. De ploeg is blijkbaar nog niet zo sterk. De tijd dringt en blijkbaar zijn voor deze regering minder uitgaven prioritair en blijft het wachten op structurele besparingen. Hoe ze bijvoorbeeld de bijkomende dotatie voor Brussel zullen verpakken wil ik wel nog eens zien. Over dat overheidsapparaat valt ook een en ander te schrijven. Bij voorbeeld over de provinciebesturen waarvan zowat elke weldenkende burger weet dat ze niet nodig zijn voor een spaarzaam en efficiënt bestuur, maar helaas perfect passen in de politieke graaicultuur van het Belgisch centennationalisme. Zeer belangrijk voor de politieke partijen die er geld aan verdienen. Zo gebruikt de Vlaamse partij “Union des Francophones” dit geld om propagandistische pamfletten te verspreiden in Vlaams-Brabant. Misschien nog belangrijker, de partijen kunnen er mandatarissen mee belonen voor bewezen diensten. Hier past een knipoog naar Steve Gratis en ACW getrouwe Steven! Hoe dan ook, na alles wat ik (onder meer uit interne bronnen van de provinciebesturen) hoorde is er maar één voorbeeldige bestuurlijke oplossing: dit niveau afschaffen en de bevoegdheden verdelen tussen de gemeenten en de deelstaten.
 
 
Terug naar de pensioenen. In dS (16/12) schreef Guy Tegenbos een bijdrage onder de titel “België koploper sociale uitgaven”. Even citeren: “De publicatie van enkele basiscijfers over onze sociale bescherming en de vergelijking ervan met andere landen, leidt tot de conclusie dat België op dat vlak boven zijn stand leeft. Een almaar groter deel van onze welvaart gaat naar sociale bescherming. In 2000 ging 25 procent van het BBP naar sociale bescherming, in 2008 was dat al 28 procent, in 2009 29 procent en in 2010 of 2011 is ongetwijfeld de kaap van dertig procent overschreden. (…) Dat is de onontwijkbare en politiek belangrijke conclusie bij het doorbladeren van twee nochtans erg neutrale brochures waarin de FOD Sociale Zekerheid de kerncijfers van de sociale bescherming op een rij zet.” Anders gelezen: mag men hierbij geen kanttekening maken in verband met de actoren van deze dure sociale zekerheid die blijkbaar toch niet zo efficiënt georganiseerd is als men ons wil laten geloven?
Even verder in Tegenbos’ bijdrage kunnen we lezen dat onze pensioenuitgaven lager liggen dan het Europese gemiddelde; dat komt vooral omdat onze pensioenen erg laag zijn. Maar wat er niet bij stond is dat de ambtenarenpensioenen wel vergelijkbaar zijn met het buitenland en waarvan vooral Franstalig België verhoudingsgewijs meer van profiteert wegens veel (te veel) ambtenaren. Niet het pensioenbedrag voor ambtenaren is in een vergelijking met het buitenland te hoog, maar wel het veel te hoog aantal ambtenaren in het (gepolitiseerde) overheidsapparaat.
 
 
N-VA liet meteen bij monde van een vrouwelijke mandataris weten dat er geen uitzonderingen mogen zijn op de nieuwe pensioenregeling en vermeldde expliciet de politie en het leger. Vanuit een rechtvaardigheidsgevoel waarbij iedereen op dezelfde manier wordt behandeld is deze stelling verdedigbaar, maar meteen rijst een ander probleem: is het een teken van beter bestuur wanneer men  oudere militairen nog langer in dienst houdt? Misschien zou de minister van defensie de ploeggeest van deze regering eens kunnen testen en fundamentele oplossingen – onder meer de flexibiliteit tussen de administraties – op tafel leggen. Zo zouden oudere niet-operationele militairen perfect kunnen ingezet worden voor taken in ander administraties. Afgaande op het zeer groot aantal universitairen en degelijk bijgeschoolde middenkaders, die in het hoofdkwartier te Evere en belendende percelen hun tijd verliezen met nutteloze studies en projecten waarvoor toch geen geld is, zou men gemakkelijk enkele duizenden “ouderen” kunnen inzetten voor “knelberoepen” in andere administraties zoals Buitenlandse Zaken en ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken, Justitie en Financiën. Kan een staat zich dergelijk groot verlies aan intellectuele capaciteiten veroorloven in deze moeilijke tijden? Kan men zich een kleine tienduizend ambtenaren (1) (alleen al in Defensie) die niet echt nodig zijn zomaar permitteren? Zou een pro-actief beleid niet veel beter zijn dan de  achterhoedegevechten van Belgicistische drukkingsgroepen die een modern beleid duidelijk niet genegen zijn?

Ingrijpen in de pensioenen is een noodzaak maar het debat moet verder gaan wil men tot goed bestuur komen. De essentiële discussie dient te gaan over welke taken een overheid op zich moet nemen en welke niet behoren tot het publieke domein. Dat in dit debat het verschil tussen Vlaanderen en Franstalig België duidelijk zou worden is wellicht de voornaamste reden waarom deze fundamentele discussie in de taboesfeer blijft hangen. Het zijn niet alleen de treinen die de dag van vandaag stoppen in Leuven, grensplaats in dit tweestatenland.
 
 
Pjotr
Anders Gelezen

(1) Eind 1999 kwam ik na een vergelijkende studie tussen de NAVO landen tot de conclusie dat de Belgische defensie maximaal 27000 manschappen mocht tellen op basis van twee criteria: de verhouding aantal bevolking / aantal militairen (recruteringscapaciteit) en ten tweede het beschikbaar budget per persoon (kwaliteitscriterium). Dit laatste criterium is essentieel om de operationaliteit te meten (via de beschikbare financiële middelen voor zowel de uitrusting als de training van elke soldaat). 

13 december 2011

De politieke wereld op zijn kop

ANDERS GELEZEN

In de aanloop naar de vertrouwensstemming over het regeerakkoord speelde zich een vreemd tafereel af in de Kamer: de oppositie zat, althans aan de taal te horen, niet in het halfrond maar op de regeringsbanken. Ook in de populaire TV-programma’s zoals De Zevende Dag en Reyers Laat, waren de grofgebekten niet de opposanten maar de verdedigers van het compromis, met Patrick Dewael in een weinig hoogstaande glansrol. Zijn lichaamstaal maakte duidelijk hoe groot de aversie is, hoezeer men bij Open VLD schrik heeft van N-VA. Oppositietaal is logisch zult u zeggen vermits de regeringsmeerderheid eigenlijk een minderheid is en bij gebrek aan meerderheid oppositietaal hanteert. Toch is het niet vanzelfsprekend, of eens Anders Gelezen.

Het begon nochtans gezellig in de Kamer van Volksvertegenwoordigers met Jan Jambon over witte konijnen waarop Michel Doomst (CD&V) gevat reageerde met de bedenking dat de haas er vandoor was gegaan. Deze quote om maar te zeggen dat ik blij was met het weerzien van deze Vlaamsgezinde en lokale sterkhouder in het parlement. Na bijna twee jaar in de wachtzaal en een verloren strijd binnen de partij om toch maar de Vlaamsgezinde (confederale) lijn te blijven volgen. Dat hij als burgemeester van Gooik samen met zijn collega's van andere Vlaamse gemeenten – behalve de Zes – blij is met de splitsing van de kieskring is begrijpelijk, maar de prijs die we ervoor betalen – het verkwanselen van Brussel, een afzonderlijke verkiezingsentiteit voor de zes faciliteitengemeenten en de verdere francofone taalinmenging via een kaduuk gerechtelijk akkoord - is veel te hoog. Pijnlijker was het voor Vlaamsgezinde Hendrik Bogaert (CD&V), die voorafgaand aan de verdeling van de postjes zijn kandidatuur kracht bijzette door in De Zevende Dag duidelijk zijn Vlaamsgezind (vernislaagje) profiel te fatsoeneren in het vooruitzicht van een regeringsfunctie. Als West-Vlaming en medestander van de kersverse Minister van Staat Yves Leterme zal hij van deze wel geleerd hebben dat Vlaamsgezinde principes minder opbrengen dan Belgischgezinde soepelheid.

De verdedigingslinie van de regeringsminderheid is telkens weer dat N-VA de onderhandelingen verliet en het is heel opvallend hoezeer de Vlaamse media en in het bijzonder de VRT-coryfeeën meegaan in deze visie. Tot Yvan De Vadder Bart De Wever zelf confronteerde met deze stelling. Het gaf De Wever de kans om zijn versie van de feiten te geven en die klonk misschien wel te eenvoudig voor andersdenkenden: N-VA heeft de nota Di Rupo afgewezen maar bleef bereid om te onderhandelen. Net zoals de PS die eveneens neen zei tegen een voorstel (van De Wever) maar wel verder mocht meedoen op basis van een andere nota (Vande Lanotte). Het enige verschil zit hem blijkbaar in het gebrek aan frontvorming aan Vlaamse kant versus een hecht Franstalig Blok.

Dan volgde het debat in de Senaat waar opnieuw een steekspel binnen de Vlaamse rangen aangaf hoezeer politiek Vlaanderen verdeeld is. Dat Wouter Beke en Alexander De Croo in het verweer gaan net alsof zij in de oppositie zitten is de wereld op zijn kop. Overigens zou Bart De Wever er goed aan doen om als senator van de grootste Vlaamse partij geen oppositietaal te gebruiken want hij zal voldoende inhoudelijke munitie vinden om deze minderheidsregering mee te bestoken. Voor de politieke journalisten staan er alvast mooie dagen in het verschiet, maar wie hier met een brede glimlach naar keek? Elio Di Rupo en zijn Franstalige partners in crime. Dat het resultaat van de vertrouwensstemming in beide Kamers vooraf vastlag en daarom zelfs geen inhoudelijk debat werd gevoerd is schandalig. Daarover las ik nauwelijks iets in de kwaliteitskranten.

In Knack schreef Rik Van Cauwelaert een column waarin hij verwijst naar een artikel in De Morgen waar uit een gesprek op 4 september tussen Di Rupo, Anne Poutrain (zijn rechterhand), Charles Michel (MR) en Mangain (FDF) wordt geciteerd. Daarin zegt Di Rupo, citaat: …. En na het institutionele akkoord, de dag erna, zullen de Franstaligen samen werken om over Plan B te praten. Dat is een zekerheid. Tussen de vele reacties op deze column waren er ook Belgischgezinde commentaren te lezen, waarin Van Cauwelaert afgedaan werd als een Vlaams Belanger of N-VA heraut. Blijkbaar maken bepaalde kringen zich meer zorgen om iemand die informatie verspreidt dan over de andere mediakanalen die dergelijke “ongepaste” informatie weglaten. Een teken van kwade wil of gewoon geestelijke verstarring? In elk geval lijkt mij de boodschap veel belangrijker dan de boodschapper maar werden opnieuw de rollen omgekeerd. Blijkbaar is dat een waarmerk geworden van het Belgicistische weerwerk.

Ook gehoord: de oproep aan de oppositie om zelf een voorstel te doen. En ja, misschien is dat inderdaad de plicht voor een meerderheid zelfs als ze gedwongen wordt tot het voeren van de oppositie. Zou een positief alternatief geen heuglijke gedachte zijn in het vooruitzicht van de volgende verkiezingen? Ten laatste in 2014.

Over taalminnende Di Rupo schreef Rik Torfs (Cd&V) in dS (1/12) het volgende: “Hier en daar schrijft een Franstalig journalist dat Di Rupo moeite heeft met het Vlaams. Met le flamand. Daarin schuilt misprijzen. Le flamand. Dat is geen taal, maar een taaltje. Het woord zelf bevat een excuus om de taal niet te leren. Geen Vlaams kennen is minder erg dan geen Nederlands spreken. (…) Als Elio Di Rupo ooit enige liefde voor het Nederlands had gekoesterd, was die taal al vroeger en dieper in zijn leven doorgedrongen. Vandaag speelt zijn gebrek aan liefde hem parten. Het is voor hem immers buitengewoon vervelend dat hij onze taal niet spreekt. Wat hij de komende jaren ook zegt, het zal om die reden altijd minder waar zijn. Is er een uitweg voor Di Rupo? Voor liefde is het te laat. Hem rest alleen wellevendheid. Zij spoort hem allicht aan om beter Nederlands te spreken. De taal te hanteren aan het oppervlak. De schijn te redden. Schijn en oppervlak. Daar is de politiek sterk in. Daarom geloven mensen niet in haar. Wij kunnen niet zonder liefde.

De praktijk is helaas minder romantisch, zoals blijkt uit de ervaring van een lezer, gepost op het forum van Knack: : “Onlangs was ik in een winkel in Knokke en hoorde een madammeke zeggen "Knokke c'est bien ,mais il y a de plus en plus de Flamands ici. C'est terrible."

Pjotr

05 december 2011

Het Belgisch centennationalisme

ANDERS GELEZEN


Terwijl de nieuwe regering zijn eerste opwachting maakt in het parlement, even aandacht voor een probleem dat aan de basis ligt van de kloof tussen Noord en Zuid en ook na dit compromis verder de geesten zal vertroebelen: het centennationalisme. Meermaals haalden onder meer in dS opiniemakers fel uit naar het zogenaamde Vlaamse centennationalisme. Hun boodschap luidde steevast dat de flaminganten overgeschakeld waren van het cultuurnationalisme naar het eigen-portemonnee-eerst nationalisme. Meteen het bewijs van hun bekrompenheid en gebrek aan solidariteit. Nochtans is dit fenomeen verre van een Vlaams privilege, integendeel: als er één land aaneenhangt omwille van de centen, dan wel dit België. Een staat die zijn ferventste (en enige) supporters gevonden heeft in het geïnstitutionaliseerd Belgisch profitariaat dat nauwelijks nog solidair is. Eens Anders lezen.

In dS stond onlangs dat een studie van PVDA aantoonde hoe weinig solidair de grootste bedrijven zijn. Bevestiging volgde in het tijdschrift Trends dat met cijfers uitpakte. Deze centenelite hoeft daarvoor zelfs geen wetten te overtreden. Het volstaat te profiteren van de kramakkige Belgische wetgeving waarvoor er maar één verantwoordelijke is: de Wetgevende Macht. Ten minste dat zou zo zijn, mocht de almacht van de partijcenakels ook deze democratische instelling niet aan banden hebben gelegd.

Dat drukkingsgroepen - vooral de vakbonden en politiek-afhankelijke organisaties- de huidige situatie willen behouden is alleen een kwestie van centen en niet van solidariteit. Dat bleek uit de afspraken tussen de regering en deze organisaties bij de redding van DEXIA. Het verlies van een (groot?) deel van hun geheim gehouden vermogen - afkomstig uit lidgelden én belastinggeld - zou bij elk normaal geleid bedrijf gevolgen hebben voor de werking. Daarom is het zo opmerkelijk dat de toplui van ACW/ACV doodkalm vertelden dat dit verlies géén invloed zou hebben op de uitvoering van hun kernopdrachten. Anders gelezen: heel veel geld verliezen zonder dat dit enige invloed heeft op de werking (en dus de bestaansreden) van een middenveldorganisatie is het ultieme bewijs dat de Belgische overheid deze organisaties teveel geld toestoppen. Is dat geen duidelijk voorbeeld van het Belgisch centennationalisme waartegen het zogezegde Vlaams centennationalisme slechts klein bier is?

Naast deze structurele pijnpunten zijn er de wijdverspreide misbruiken van het Belgisch establishment dat via het bekende ons-kent-ons circuit regelmatig de media haalt omwille van dubieuze affaires. Handelen met voorkennis (moeilijk te bewijzen dank zij de bescherming die deze wereld van de haute finance geniet), beïnvloeding van de besluitvorming, uitdelen van faveurkes in natura of speciën, een winkeldief met prinselijke allures, …, voorbeelden waarvan slechts occasioneel iets aan de oppervlakte komt en zelfs dan na enkele grote uitroeptekens in de media heel snel verdwijnt in het drijfzand van een zwalpend land. Reken daarbij de talrijke politiek geïnspireerde en culturele organisaties die van alle mogelijk officiële walletjes profiteren (en waarom ook niet gezien de wijdverbreide Belgische ziekte) en we weten waarom het géén toeval is dat precies zij de vurigste aanhangers zijn van het ongebreideld Belgisch centennationalisme.

Dat een groeiende deel van de bevolking boven zijn stand leeft (lees meer ontvangt dan het ooit bijdroeg of zal bijdragen) en een krimpend deel ervan onder zijn stand leeft door het veel te hoog staatsbeslag, vergroot de kloof tussen het Belgische centenationalisme dat gebaat is bij een status quo en het Vlaams centennationalisme dat niet nog meer onder zijn stand wil leven. Dat is de essentie van het Belgisch probleem: de enen willen niet verarmen en de anderen willen niet nog meer afdragen.

Wie hiervoor in de eerste plaats verantwoordelijk is? Zij die de politieke macht uitoefenen, met in de eerste lijn de politieke partijen en de regering die samen de wetgevende macht aan banden legden. Met dank aan de fantastische voormannen die door de media de hemel in geprezen worden tot blijkt dat ze hun macht vooral gebruikten om zichzelf en een kleine groep rondom hen te laten profiteren. Is in deze problematiek de medeplichtigheid van de media niet overduidelijk? Toen Tom Naegels als ombudsman van dS onlangs nog opkwam voor het recht van de bestuurders van een krant om zelf hun lijn te bepalen, vroeg ik mij af of dit ook inhoudt dat een krant het recht heeft om afstand te doen van zijn meest dwingende maatschappelijke opdracht: het controleren van de gevestigde macht?

Dat net de socialisten die dromen van een solidaire wereld verworden zijn tot conservatieve kaviaarsocialisten is pijnlijk. Dat christen-democraten hun decennialange dominante bestuursverantwoordelijkheid niet gebruikten om de Belgische ziekte grondig aan te pakken, maakt hen medeverantwoordelijk voor de huidige toestand. Dat Open VLD gedurende 8 jaar naar de pijpen danste van de Waalse socialisten en de structurele problemen voor zich uitschoof om zelf aan de macht te kunnen blijven, maakt het borstgeklop van Alexander De Croo heel ongeloofwaardig.

Opmerkelijk dat dit pijnlijk verhaal van maatschappelijke verloedering niet te wijten is aan het Vlaams maar wel aan het Belgisch centennationalisme. Toch blijven de kranten – wellicht bij gebrek aan goed nieuws van het Belgisch front – zeer karig in hun steun aan de kritiek in Vlaanderen. Vlaanderen kan maar mag geen alternatief worden voor dit België en daarom doet onder meer de redactie van dS soms rare dingen: Jan D. las in dS het kleine artikel ("NVA schiet weer omhoog in peiling") over de recente peiling door LLB en RTBF die zeer gunstig uitviel voor N-VA en reageerde op het artikel online. Maar wat bleek aldra volgens deze attente lezer: “Het artikel is enkel nog te lezen door de abonnees en is bovendien bewerkt en niet meer het oorspronkelijke. Zo is het feit dat NVA in Brussel de grootste Vlaamse partij zou zijn verdwenen. Ook alle reacties op het oorspronkelijke artikel zijn verdwenen. Op de site van De Tijd staat het artikel over de peiling nog steeds op de eerste pagina, inclusief commentaren. Idem op de site van Knack. Op de VRT heeft men, in geen enkele nieuwsuitzendingen die ik bekeken heb, iets gezegd over deze peiling. Op teletekst heeft men er melding van gemaakt op pagina 153. Echter: op hoofdpagina 101, waar men de belangrijkste items opsomt, stonden artikels vermeld van blz. 151, 152, 154, 155, en 156. Pagina 153 niet, maar dat is natuurlijk toeval. Merkwaardig is ook dat op pagina 101, 2 blz.vermeld werden over de perikelen van K.De Gught, incl. een mening van een fiscaal specialist. Het moet zijn dat dit voor de VRT relevanter was dan het feit dat de NVA in Vlaanderen blijft groeien, ook nu er een regeerakkoord is. Men heeft de peiling dus verzwegen in de nieuwsbulletins, en weggemoffeld op teletekst, net zoals dS nu doet op zijn site.”

Op het CD&V congres dat quasi unaniem het regeerakkoord goedkeurde haalde Wouter Beke – wellicht een beetje wrevelig met het slechte resultaat van deze peiling voor CD&V - uit naar de gewezen kartelpartner Bart De Wever: Nihil valet absentia" - Afwezigheid is niets waard - en kreeg daarvoor veel bijval van de aanwezige militanten. Toch wel jammer dat twee politieke formaties die volgens hun programma goed zouden moeten kunnen samenwerken, eens te meer door de Franstaligen uit mekaar werden gespeeld. Of is het, zoals een lezer mij liet weten, eerder het gevolg van de druk door het Belgischgezind centenestablishment dat de traditionele partijen ertoe heeft aangezet om de grootste Vlaamse partij die géén zuil heeft en waar ze dus geen vat op hebben, te laten vallen?

Helaas, het doet er zelfs niet meer toe wiens schuld het is. De conclusie is toch dat het conservatieve Belgisch centennationalisme gewonnen heeft en dat ondanks alle bejubelde veranderingen Vlaanderen hoofdzakelijk zal aanwezig zijn als sponsor, niet als spelleider.

Pjotr



29 november 2011

Heeft iedereen gelijk?

ANDERS GELEZEN

Toen Elio Di Rupo aan zijn opdracht begon, noemde hij het ‘un travail gigantesque’, want hij diende het onverzoenbare te verzoenen. Ruim vijfhonderd dagen later blijkt dat de kloof toch te dichten was, meer zelfs, er werd een goed compromis overeengekomen, aldus de kandidaat premier. Een typisch compromis waarvan volgens professor Carl Devos geen enkele partij het resultaat kan claimen als een overwinning. Inderdaad, het akkoord heeft er alle schijn van géén afdoend antwoord te bieden op de uitdagingen.

Heeft iedereen gelijk? Sommige mediamensen waaronder Peter Vandermeersch en Cas Goossens zweren bij botsende opinies om de luisteraars, kijkers en lezers te informeren. De eerste doet dit om commerciële redenen, want hij weet dat een scherpe pen beter verkoopt dan een genuanceerd stukje waarheidzoekende journalistiek. De tweede is voorstander van botsende meningen want “du choc des idées jaillit la lumière”. Dat laatste zou wel kunnen op voorwaarde dat er een evenwichtig en compleet aanbod is van de verschillende opinies én de lezers de kans en vooral de tijd hebben om alles te lezen; wat in de praktijk niet het geval is. Een onevenwichtig aanbod aan opiniebijdragen is eerder de regel en ook op de VRT zijn er talloze voorbeelden van hoe het niet moet. Ik herinner mij dat ooit een debat plaatsvond op Canvas tussen filosoof Gerard Bodifee en drie progressieve tegenstanders die hem op een abominabele manier behandelden, zonder dat de VRT journalist/moderator tussenbeide kwam. Erger, de viscerale afkeer van Kristien Hemmerechts sprak overduidelijk uit haar lichaamstaal. De onevenwichtige tijdsverdeling – drie tijdsbeurten tegen één – herleidde dit debat tot een ware farce, verre van wat een genuanceerd “waarheidzoekend” debat dient te zijn. Opinies in de kranten zijn evenmin een goed idee omdat scherpe pennen alleen de polarisatie voeden en de lezers verdelen in twee kampen. Deze verdeel-en-heers tactiek vanuit een anti-Vlaamse invalshoek is imminent aanwezig in de media. Het heeft voor gevolg dat de lezers uiteindelijk de “andere” mening zelfs niet meer lezen. Getuige hiervan onder meer het dalend aantal reacties op de columns van Sinardet, Reynebeau en Doornaert in dS. Ze zijn zo voorspelbaar en tegelijk zo overtuigd van hun eigen gelijk dat de lezers beseffen dat reacties zinloos zijn. Maar wie toch kritisch reageert trapt al snel op lange tenen en krijgt dan een mailtje waarin onder meer het volgende te lezen staat: “Wij hebben u bovendien een gele kaart gegeven. U kunt nu nog steeds reageren op artikels en debatten op De Standaard Online. Maar bij herhaalde overtreding krijgt u een rode kaart. Van op dat moment zullen uw reacties niet meer zichtbaar zijn op onze site.” en sluit af met, “Zoals in de spelregels wordt vermeld, voeren wij geen verdere correspondentie over deze beslissing.” Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.Met vriendelijke groeten, De redactie van De Standaard Online.” Over transparantie gesproken!

Terug naar de essentie: waarom zou een journalist niet de verschillende invalshoeken in één artikel kunnen bijeen brengen, de soms tegenstrijdige argumenten onderzoeken of verklaren waarom ze verschillend zijn of, wat vaker voorkomt, de argumenten helemaal niet kunnen vergeleken worden omdat ze uitgaan van andere uitgangsgegevens of omdat elementen bewust vergeten worden. Zou de lezer zich zo niet veel gemakkelijker een goede mening kunnen vormen? Mij lijkt het alvast veel beter mochten de kwaliteitskranten meer investeren in vakbekwame journalisten dan de goedkopere scherpe pennen in naam van het eigen groot gelijk.

Vanzelfsprekend stellen de onderhandelaars het bereikte resultaat voor als een succes en al even duidelijk wordt het door de Vlaamse oppositie – bij gebrek aan een Franstalige - verworpen. Kan het dat beide gelijk hebben of wordt hier, zoals in het verleden, met medewerking van de media een loopje genomen met de werkelijkheid? Een poging tot Anders Lezen.

Een van de zeldzame “stemmen” die probeert genuanceerde uitleg te geven is professor Carl Devos, vandaar dit citaat (VRT 26 november):

“Di Rupo zal straks trots een akkoord voorstellen. Maar met zijn spel van de laatste dagen heeft hij veel krediet verspeeld. (…) Wat afgelopen nacht gebeurde had gewoon een week eerder moeten gebeuren. Zelfs al had dat de renteverhoging en kredietverlaging misschien niet kunnen tegenhouden, alle beetjes helpen en schelen op termijn soms miljarden. Di Rupo zal straks schitteren, maar hij start gekwetst aan zijn premierschap. Het is, om het bij hier en nu te houden, begrijpelijk dat de grote overwinnaar in Franstalig België, de PS, de rem optrekt tegen de hervormingen die dit land nochtans zo hard nodig heeft. De PS torent al jaren, decennia, in het staafdiagram van de Waalse verkiezingsuitslagen boven al de rest uit. De grote rode balk is gebouwd op beloftes dat ze de kiezers, voorop de Waalse, een sterk sociaal vangnet zullen bieden en de afbouw van sociale rechten zullen verhinderen. De PS won de verkiezingen meer dan overtuigend, het is voor hen vreselijk moeilijk om hun beloftes in te slikken. Ze gaven al heel wat toe, gingen verder dan op 10 juni denkbaar was, maar sindsdien is de wereld veranderd. (…) In deze tweelandenstaat zit elk beleid, zeker crisisbeleid, met een molensteen aan de status quo gebonden. In andere landen zijn hervormingen eerder doorgevoerd, en vaak in regeringen die minder kleuren telden dan de zes partijen die het bij ons moeten doen. Bovendien zijn die kleuren bij ons verspreid over twee politieke gemeenschappen met een verschillende sociaal-economische onderbouw. Een versnipperd partijlandschap, tjokvol vetomechanismen. Men kan geen land ontwerpen dat nog moeilijker te besturen is. Dat het dus even duurde, zeker omdat de inzet ronduit gigantisch is, is dus de pijnlijke evidentie zelve. Het resultaat is wat nu voorligt. En wie dat bekijkt weet dat het enerzijds het best mogelijke is, anderzijds eigenlijk nog beter had moeten zijn. (…) Want hoe uiterst belangrijk de begroting ook moge zijn, uiteindelijk zijn het de structurele hervormingen (die dus impact zullen hebben op de begroting en groei van de komende jaren en decennia), die écht tellen. Moeten die niet wat eerder komen?" Tot zover Carl Devos.

Terwijl het gevecht om de cijfertjes en de kwalificaties van wat nu juist inkomsten zijn en wat besparingen, is het voor weldenkende kijkers en lezers duidelijk dat de onderhandelaars de belangrijkste structurele hervormingen op een te lange baan hebben geschoven. De ontnuchtering na een begroting gebaseerd op voorbijgestreefde groeiprognoses zal na een evaluatie door de buitenwereld – EU en de markten – resulteren in nog meer ingrepen die alsmaar pijnlijker zullen zijn. Misschien wel zo pijnlijk dat zelfs de meest verknochte Belg zal beginnen twijfelen aan dit politiek België. Een beleid waarvoor, volgens Di Rupo, iedereen de mouwen moet opstropen voor de “weldaad” van het land. Een verspreking (die de Vlaamse media zedig verzwegen of corrigeerden) voor “welvaart” of was het geen verspreking maar gewoon de Waalse visie: dit politiek België is inderdaad een weldaad voor de Walen.

Zijn persconferentie maakte toch één ding duidelijk, namelijk dat zijn kennis van het Nederlands abominabel is. In Le Soir (27/11) stelde een lezer hierover een vraag aan Béatrice Delvaux:

Question de Thomas: Qu'est-ce que vous pensez du néerlandais de monsieur Di Rupo? N'est-il pas souhaitable qu'un futur premier ministre sait s'exprimer aussi bien qu'en français qu'en néerlandais.

B. Dx.: Je suis convaincue du caractère indispensable du très bon bilinguisme de ministres francophones ou flamands. C'est d'ailleurs le cas désormais pour nombre de jeunes ministres ou jeunes hommes politiques francophones: Magnette, Wathelet, Michel Jr. Mais je suis passablement agacée - et le mot est faible - par les remarques sur Di Rupo. Il a 60 ans, il a des problèmes de multilinguisme que ce soit en néerlandais ou en anglais, il ne sera jamais bon véritablement en néerlandais. Il a fait un investissement énorme, à l'audition et aussi pour le parler. Mais il n'ira pas plus loin. Donc oui, il ne parle pas bien. Mais je pense vraiment qu'aujourd'hui, vu les circonstances, la Belgique, flamande ou francophone a besoin d'un gouvernement qui règle les problèmes, prenne les mesures, les fasse appliquer. Que les partis qui le composent se mettent d'accord sur un plan fort, ce qui est sur table aujourd'hui s'en approche. Je préfère un Di Rupo qui conclut des accords et parle mal le néerlandais qu'un Bart de Wever bilingue qui ne conclut aucun accord. Je trouve vraiment qu'on devrait faire au nord du pays une trêve sur le néerlandais d'un Di Rupo d'une ancienne génération, dès lors qu'il remplit le travail essentiel et que, comme je l'ai dit, son "unilinguisme" ou mauvais bilinguisme devient un cas isolé dans la classe politique.

Kijk eens aan, de premier die naar buiten toe de vertegenwoordiger is van de drie taalgemeenschappen maar slechts één taal ervan beheerst, is voor de Waals-Brusselse francofonie ‘un cas isolé'. Je zou van minder verschieten wanneer je Brussel nadert.

Pjotr

22 november 2011

Hoe cynisch kan het toeval zijn

ANDERS GELEZEN

Opgedragen aan Roger Van Houtte, lezer van Anders Nieuws, die mij af en toe attent maakte op de gespleten tong van de media.

Zestien november 2011 of hoe cynisch het toeval kan zijn.

In het weekblad Knack verschijnt op 16 november een artikel in de rubriek “Mensen Portret” van laudator Jeroen Zuallaert waarin hij de nieuwe hoofdredacteur van de VRT, Luc Rademakers, de hemel in prijst. Diezelfde dag bezwijkt in het containerpark van Berchem Roger Van Houtte, gewezen journalist van de Gazet van Antwerpen, aan een hartfalen. Het verband tussen beide eens Anders gelezen.

In zijn lofrede omschrijft Zuallaert Luc Rademakers bij zijn aantreden als algemeen hoofdredacteur van de VRT als een diplomaat die in zijn periode als hoofdredacteur van de Gazet van Antwerpen (2004-2007) erin slaagde om de GVA van koers te doen veranderen. Zo schrijft hij: “Toen Rademakers in 2004 hoofdredacteur werd bij de GVA, had de krant de kwalijke reputatie geregeld met de eerder aangebrande standpunten van het Vlaams Belang te flirten. Met fluwelen handschoenen wist hij dat om te buigen, zonder evenwel censuur toe te passen.”

Beste lezers, voor wie weet wat er werkelijk gebeurde zal deze schijnheiligheid, mede door het moment van het publiceren, als heel cynisch worden ervaren. Vandaar dat ook bij mij de verontwaardiging om zoveel misleiding opborrelde.

Wat er in werkelijkheid gebeurde bij de GVA, toen Roger Van Houtte er als stadsjournalist werkte en Rademakers als nieuwe hoofdredacteur en zetbaas van de linkse politieke strekking de opdracht kreeg om eerstgenoemde desnoods te liquideren – broodroof in plaats van censuur – staat uitvoerig te lezen in het boek “Media & journalistiek in Vlaanderen”. Een ontnuchterend verhaal dat ook Tom Naegels, als columnist in dS inspireerde om ertegen te fulmineren. Op 5 december 2009 schreef hij het volgende: “Soms lees je een verhaal dat zo'n krater slaat in je respect voor mensen, dat die bij de tegenvoeters een bult veroorzaakt. Dat heb ik dezer dagen met Steve Stevaert. Niet zozeer omdat hij amper drie jaar gouverneur geweest is om dan zijn eigen beschermeling en lookalike in die functie te loodsen zodat de dochter van hun beider beschermheer diéns job zou kunnen overnemen - hey, als dat oké is voor de Limburgers, dan is dat oké voor iedereen. Nee, wat mij danig de ogen opende is het relaas, eindelijk mét bewijs - of met op zijn minst stevige aanwijzingen - van hoe Stevaert en zijn entourage uitgeverij Concentra onder druk zetten om Roger Van Houtte, politiek commentator bij Gazet van Antwerpen, op een zijspoor te zetten en uiteindelijk te ontslaan, omdat zijn kritieken de partij slecht uitkwamen. (…) Daar zit minstens één rokend pistool tussen. Of wat moet een mens anders denken van deze mail? Hij werd geschreven door Jean-Paul Coenen, toen directielid bij de uitgeverij, en werd gestuurd aan de ceo van Concentra, Peter Baert. Het is 1999, de paarse regering was net in office, en Coenen schrijft, inclusief spelfouten: 'Door bepaalde commentaarstukken en titels... en de verslaggeving in bepaalde dossiers waarbij Steve zich gepakt voelt door de redactie van De GVA... is er een serieuze bekoeling in de relatie met Steve over alle Antwerpse dossiers... Door de nieuwe regering is er een dynamiek op gang gekomen, die ons niet mag ontgaan. Ik bedoel maar dat we niet geïsoleerd mogen geraken. Mannen als Dewael, Stevaert of Vanmechelen hebben direkt een goede relatie met De Persgroep en Van Thillo gelegd. Als leidend medium in Antwerpen kan het niet dat wij alleen met de tweede of erger de derde lijn praten. Steve is de enige waar we een direkte toegang hebben wat zeer belangrijk is om de juiste informatie of als eerste info te krijgen waardoor we soms kunnen anticiperen. Een hernieuwd gesprek met Luk of mezelf is voor hem onvoldoende. Hij wil Peter zien met de afspraak dat er duidelijke engagementen komen om de Blokkers van de Gazet niet meer hun gang te laten gaan. (…) Doet ze dat omdat de toplui van de uitgeverij er belang bij hebben om op goede voet te blijven staan met hun politieke connecties, en die laatsten daar schaamteloos misbruik van maken, dan is dat een schending van de scheiding der machten die vergelijkbaar is met wat Leterme en Vandeurzen werd aangewreven in het Fortis-dossier. Die laatsten hebben daar ontslag voor genomen. En keerden pas terug toen bleek dat de beschuldigingen tegen hen ongegrond waren. Het zal wel ijdele hoop zijn zeker, te denken dat er voor dit soort beïnvloeding ook ooit een parlementaire commissie wordt opgericht?”

Maar de tijden evolueren en nu Naegels naast columnist ook “embedded” ombudsman is van dS, zal zijn verontwaardiging over het hoger belang wel een beetje bekoeld zijn; alvast viel er in dS nog niets te lezen over de dood van GVH (of keek ik erover?).

Overigens hoeven we ons geen begoochelingen te maken over het gebrek aan onafhankelijkheid van de redacties van de andere week- en dagbladen. In mijn boek “dS anders gelezen” wijs ik via concrete voorbeelden op de twee gevaren die de onafhankelijkheid van de redactie bedreigen: de dwingende opdrachten van bovenuit om een en ander dood te zwijgen of te minimaliseren of – al even erg maar wel begrijpelijk - de censuur die de journalisten zichzelf opleggen om te vermijden dat ze net als Roger Van Houtte bij het groot vuil worden gezet; in het containerpark. Een kwalijke situatie als u het mij vraagt.

Dankzij een vangnet aangereikt door N-VA kon hij toch nog actief blijven met het schrijven van bijdragen allerhande, maar het was nooit meer zoals zijn oude liefde, de onafhankelijke journalistiek die zich niet laat ringeloren door hogere belangen wanneer het erop aankomt de lezers op een degelijke manier te informeren. Ik zal alvast zijn eerlijke commentaar missen.

Enkele reacties …

Bart De Wever en directeur Piet De Zaeger (N-VA) lieten bij zijn overlijden hun erkentelijkheid blijken: “De ganse N-VA is diep bedroefd om dit plotse afscheid van een gewaardeerde medewerker, behulpzame collega en warme vriend. De partij leeft mee met zijn echtgenote Els, familie en vrienden.” Een welgemeend medeleven waarbij ik mij graag aansluit.

In de Gazet van Antwerpen kon men het volgende lezen: “In 1986 stapte Roger Van Houtte over naar Gazet van Antwerpen, als rubriekleider Algemeen Nieuws onder hoofdredacteur Lou De Clerck. Later werd hij onder meer politiek verslaggever op de Antwerpse stadsredactie en werkte hij op de redacties Buitenland en Economie. Hij stond bekend om zijn vlijmscherpe analyses en commentaren.” Uit de reacties van de lezers bleek dat zij wel wisten hoe de vork aan de steel zat en daarom vond de redactie van GVA het nodig om alle reacties snel te verwijderen. Beschamend voor de Gazet, maar niet verloren want wie die toch wil lezen kan dat via de reacties op deze column.

Scherper was de reactie op de blog Seniorennet – Angeltjes. Daar klonk het zo: “Zoals velen waardeerde ik Roger van Houtte vanuit zijn Gazet van Antwerpen periode, waar hij eerst het algemene nieuws deed en vervolgens politiek stadsredacteur werd. Een journalist die in volledige onafhankelijkheid het politieke nieuws uit deze lastige stad op een strikt neutrale manier versloeg. Als Dewinter de bal missloeg, dan schreef Roger dat zonder hatelijkheid en zonder inwendige binnenpretjes. Maar als Dewinter bij een andere gelegenheid nagels met koppen sloeg, dan werd dat even nuchter meegedeeld.

Roger van Houtte was een vertrouwd figuur in zijn stad, hij belichaamde op zijn eentje het begrip "stadskrant" en hij had niemand nodig om hem te dicteren dat de redactie een politieke lijn moest volgen. Van Houtte volgde de hartenklop van de Sinjoren en dat werd door velen zo aangevoeld en gewaardeerd. Zonder grote woorden en ideologische opdrachten, maakte Roger van Houtte van de Frut de gazet van iedereen.

Die typisch Antwerpse joviale mentaliteit strookte echter niet met de politieke bevelen die kwamen uit Hasselt waar de leiding van Concentra het bekrompen katholieke provincialisme ingeruild had tegen het hippe socialisme van Steve Stevaert. De conservatieve, gelovige en Vlaamsgezinde Gazet van Antwerpen kreeg rauwweg het bevel te verhinderen dat deze stad zou ingenomen worden door Vlaams Belang. Dat was een bevel. En Luc Rademakers, een Franstalige sukkel die niet eens een reclametekst voor een pakje magarine kan schrijven, werd tot hoofdredacteur gebombardeerd als hij er kon voor zorgen de oude Vlaamsgezinde garde journalisten en personeelsleden (meestal CVP, VU en soms VB gezind) aan de deur te zetten en van de Gazet het campagne-instrument van Patrick Janssens te maken.

Er is toen zwaar geïntrigeerd geworden, men heeft vuil spel gespeeld, mensen bezwadderd, eerlijke journalisten gebroodroofd en lezers voor het hoofd gestoten. Eind 2008 werd ook het wandelend geweten van Antwerpen, Roger van Houtte, genadeloos ontslagen door de minkukels die nu vrij spel hadden en hebben om hun paladijnenrol op het Schoon Verdiep te spelen.

Het is jammer dat journalisten blootgesteld worden aan zoveel externe druk, waardoor ze eigenlijk risico’s moeten nemen willen ze toch onafhankelijk blijven hun beroep uitoefenen. Zou daar niet eens een grondig debat kunnen over gevoerd worden, in plaats van alles toe te dekken in naam van om het even welk belang; zelfs al is het Vlaams?

Pjotr

15 november 2011

Is medeleven onbetaalbaar

ANDERS GELEZEN

Het aantal opiniemakers die oproepen tot verdraagzaamheid en solidariteit is nauwelijks bij te houden. Meer zelfs, ook de bevolking heeft doorgaans weinig moeite met beide. Waarom deze begrippen toch zoveel aandacht krijgen blijft een interessante vraag. Wanneer is kritiek een blijk van onverdraagzaamheid en respect voor regels een gebrek aan solidariteit. Even anders lezen …

De overleden VB politica Mari-Rose Morel kwam indertijd op voor een allochtoon kind dat men wou terugsturen naar het thuisland, alhoewel haar partij een zeer streng terugkeerbeleid propageert. Wanneer problemen een gezicht krijgen haalt menselijkheid dikwijls de bovenhand. Wanneer iemand zijn best doet – bij voorbeeld Di Rupo die zijn best doet om Nederlands te leren – is dat voor velen voldoende om verdraagzaam te zijn. Al wie Di Rupo persoonlijk kent zegt dat hij een aimabel man is en zo iemand hoeft – in naam van de verdraagzaamheid - dan ook geen Nederlands te kennen? Wat beide begrippen in al hun gedaanten gemeen hebben is niet de aversie van het grote publiek maar het misbruik dat ervan gemaakt wordt. Solidariteit noch verdraagzaamheid zijn het probleem maar wel het gebrek aan grenzen. Grenzen die voor alle duidelijkheid niet enkel terug te voeren zijn tot regels en normen.

Wie pleit voor solidariteit en verdraagzaamheid zou daarom eerst de grenzen moeten vastleggen: de morele limiet tot waar ze moeten reiken. Helaas ontbreekt het in vele gevallen aan duidelijke regels en worden normen in sommige gevallen geïnterpreteerd als een vorm van racisme. Nochtans mag het geen opgelegde beslissing zijn maar een maatschappelijk gedragen vanzelfsprekendheid. In dit braakliggend terrein tussen het moreel vanzelfsprekende en het misbruik van deze begrippen wordt in de media zelden ten gronde gedebatteerd.

In dS kon men op 12 november een bijdrage lezen over de problemen in rusthuizen. “Rusthuis Tristesse” of verkommeren voor 44 euro per dag. Dat rusthuisbewoners soms minder goed behandeld worden is geen loze klacht. Dat ze (en de familie) hiermee niet naar buiten durven komen uit vrees voor nog minder aandacht of zelfs pesterijen is ook juist. Daartegenover staat dat er veel goed werk verricht wordt, zoals de maandag daarna stond te lezen op de opiniebladzijden van dS. “Hoe wij oude mensen elke dag uit de eenzaamheid tillen” schreven Peter Degadt en Guido Van Oevelen, gedelegeerd bestuurder en voorzitter Zorgnet Vlaanderen. Het was volgens hen verkeerd om de fouten te veralgemenen. Ze verwezen eveneens naar de nood aan een zorgzame omgeving, familie en vrijwilligers die de rusthuizen en ander zorginstellingen helpen bij de zinvolle invulling van het dagelijks leven. Op zich een bekentenis dat de rusthuizen niet de middelen hebben om zelf te zorgen voor een volwaardige menselijke opvang. Waar ligt de scheidslijn tussen het aanvaardbare en het onaanvaardbare? Kritiek die aanvaard wordt als een stimulans om beter te doen is niet vanzelfsprekend. Precies daarom is het goed dat een krant ook kritiek laat horen. Het mag geen taboe zijn en de talrijke goede voorbeelden doen niets af aan de gebreken die voor individuen zo zwaar om dragen zijn. Afhangen van de welwillendheid van anderen is op zich al erg.

Ervaringsdeskundigen beseffen echter dat goede regels en normen niet volstaan. Zorgbehoevende patiënten in ziekenhuizen, opvangcentra en rusthuizen hebben recht op een correcte behandeling en verzorging. Daarvoor hoeft men niet te danken, men betaalt ervoor. Maar er zijn geen regels noch normen om het medeleven van het personeel te meten en te belonen. Daarvoor kan men alleen dankuwel zeggen of vloeken wanneer het ontbreekt. Nochtans is deze betrokkenheid minstens even belangrijk als de opgelegde materiële normen. Over de empathie of het ontbreken ervan zijn talrijke zowel positieve als schrijnende voorbeelden aan te halen. Ook al ken ik persoonlijk pijnlijke voorbeelden wil ik mij beperken tot één positief voorbeeld van het medeleven dank zij de inzet van vrijwilligers : een vriendin die al jaren bezoekjes aflegt bij ouderen in het rusthuis vertelde dat ze jaarlijks aan alle oudjes een verjaardagkaartje stuurde en dat een oudje haar met tranen in de ogen bedankte “want het was het eerste kaartje sinds ze vele jaren geleden in het rusthuis terecht kwam”.

In een revalidatiecentrum hangt volgende tekst uit op het informatiebord van de afdeling neurologie: “Een glimlach, Een schouderklopje, Een vriendelijk woordje, Een aanmoediging, Deze zijn oh zo kostbaar in het revalidatieproces van een patiënt! Toch jammer dat deze uitnodiging tot medeleven niet gelezen werd door alle medewerkers en zelfs de revalidatiearts niet het goede voorbeeld geeft.

In een verouderende maatschappij worden de problemen voor de toenemende groep zorgbehoevenden een zware opgave. Dat sombere beeld kan alleen weggewerkt worden door meer menselijkheid. Dat steeds meer instellingen hiervoor afhankelijk zijn van externe vrijwilligers is niet bemoedigend. De noodkreet mag niet enkel gaan over het gebrek aan personeel maar ook over het gebrek aan empathie. Onbetaalbaar?

Pjotr

09 november 2011

Ken uw plaats

ANDERS GELEZEN

Iedereen komt ooit aan het einde van zijn of haar (professioneel) verhaal. Zo ook Jean Luc Dehaene die als politicus en bestuurder een reputatie en een netwerk opbouwde waar weinigen kunnen aan tippen. In een overzicht verschenen in DT (05/11) besluit prof emeritus Huyse: “Ik waardeer hem voor wat hij voor 1999 heeft gepresteerd. Wat daarna komt, werpt een schaduw op zijn persoon, maar niet op zijn realisaties als premier. Alleen doodjammer dat hij is blijven proberen petjes op te zetten die hem niet meer pasten. Dehaene zegt zelf dat hij een politicus van de 20ste eeuw is. Dan moet je daar ook naar handelen.”

Tom Naegels, schrijft in dS 9/11 een zeer interessante bijdrage waarin hij de vraag stelt of politiek over feiten gaat of slechts om opinies, verschillende invalshoeken? Een zéér terechte vraag die voor de media betekent dat ze zelf kleur bekennen door de eenzijdige invalshoek van dergelijke bijdragen van en interviews met politici te publiceren zonder te wijzen op het eenzijdig karakter ervan. Om hieraan tegemoet te komen stelt hij dat er ook aandacht moet zijn voor andere invalshoeken, lees opinies.

Maar volstaat dat wel, botsende opinies die gepubliceerd worden in al of niet opeenvolgende edities? Wel voor een opinieblaadje maar niet voor een kwaliteitskrant die voldoende journalisten in huis heeft om vanuit een objectieve(re) invalshoek kanttekeningen te plaatsen bij het artikel en zelf zorgen voor een kader waarin de uitspraken passen, die de eenzijdige uitlatingen nuanceren en zodoende de lezers meteen – en niet later - een veel bredere kijk geeft op de behandelde problematiek. Wat dS doet is géén kwaliteit leveren maar sensatie, botsende meningen bij voorkeur geschreven met een scherpe pen waarin de voorgaande opinie ongegeneerd geïnterpreteerd wordt naar eigen inzicht en voorkeur. Wat heeft een lezer hieraan? Een voorbeeld: in dS 8/11 schrijft Bart De Wever een kritische bijdrage over de hedendaagse kunst die (volgens hem) door het elitaire karakter minder aansluiting vindt bij de leefwereld van de gewone mensen. De dag erop schrijft Marc Reynebeau in zijn column als reactie het volgende: “In deze krant deed N-VA-voorzitter Bart De Wever gisteren precies hetzelfde, maar omgekeerd, door geen culturele held te kiezen, maar een vijand, de 'hedendaagse' kunst.”

Anders gelezen zou ik volgende vraag willen stellen aan de ombudsman: stel nu even dat een lezer het artikel van BDW niet las, misschien omdat hij niet verwacht dat die ook iets zinnigs te vertellen heeft, maar wel de bijdrage van Reynebeau las. Zou die lezer dan tot de conclusie komen dat BDW in de hedendaagse kunst (en niet voor de eerste keer volgens deze cultuurpausen) vijanden ziet? Ik las het artikel van BDW blijkbaar anders, want nergens kon ik bevestiging vinden van het vijandbeeld dat Reynebeau zijn lezers voorhoudt. Er is ook nergens sprake van minder vrijheid voor de kunstenaar, zoals Reynebeau eveneens beweert. Dat dit vijandbeeld voor Reynebeau nauw samenhangt met het Vlaams-nationalisme van De Wever, mocht uiteraard niet ontbreken.

Zou ik alleen staan met de mening dat dS met deze weliswaar commercieel renderende (?) methode geen kwaliteit levert, maar eerder bijdraagt tot de polemiek, een strategie volgt die de verdeeldheid van de Vlaamse publieke opinie benadrukt. Dat de redactie kant kiest voor een behoudsgezinde staatsdragende visie blijkt uit hiernavolgend onderwerp.

Van G1000 over G32 naar de G1?

Het initiatief van historicus en auteur David Van Reybrouck krijgt heel veel aandacht in de media en zou best interessant kunnen zijn. Gisteren hoorde ik Francesca Vanthielen, VTM presentatrice en actrice en het “tweede gezicht” van dit project, over dit initiatief zeggen dat het toch jammer was dat er maar om de zoveel tijd verkiezingen zijn en zij met dit burgerinitiatief tegemoet komen aan de belangstelling die wel leeft bij de burgers. Of dit ook juist is laat ik in het midden, maar haar uitspraak is wel opmerkelijk want ze zegt daarmee ook dat “verkiezingen om de zoveel tijd” niet volstaan en daar heeft ze wel een punt. Zoals ik vroeger reeds schreef worden in een parlementaire democratie vertegenwoordigers verkozen die nadien doen wat ze willen, ook datgene waar ze tijdens de verkiezingsperiode helemaal tégen waren. Woord houden is helaas een inhoudsloze boodschap geworden voor wie deel wil uitmaken van de federale regering en precies daarom willen de Belgischgezinde politici het aantal verkiezingen (of de impact ervan) nog verminderen. Terwijl de G1000 dus méér betrokkenheid wil creëren, willen de politici precies het tegendeel: de inspraak van de burgers zoveel mogelijk beknotten. Wie dit project echter volgt stelt zich ook vragen. Zowel de deelnemers als de sponsors – waaronder Thomas Leysen, grote baas van dS – blijken gezien hun vroegere interventies niet direct boven de politiek te staan noch het volledige maatschappelijk draagvlak te omarmen. Voor alle duidelijkheid, de namen van de sponsors waren niet te lezen in dS maar wel in De Tijd en Thomas Leysen wou niet ingaan op de vraag om meer uitleg. Is het dan verwonderlijk dat de communautaire problemen zelfs niet aan bod zullen komen, wegens niet ervaren als belangrijk door de G1000? Zouden Rik Van Cauwelaert en talrijke andere opiniemakers dan ongelijk hebben wanneer ze beweren dat dit onderwerp wel degelijk leeft en zelfs het onderliggend probleem is voor de oplossing van de maatschappelijke problemen? Blijkbaar wenst men niet zo diep te graven en zal het blijven bij heel veel kleine soms triviale overwegingen die voorbijgaan aan de dieperliggende problemen – waar de mensen niet van wakker liggen. Gelukkig zal 11 november niet het eindpunt zijn maar slechts een democratische schijnbeweging die leidt naar de G32 om uiteindelijk te eindigen bij de G1, initiatiefnemer David Van Reybrouck. Toch had het zinnig kunnen zijn, al was het maar om de politici te laten weten dat ze geloofwaardig moeten worden en doen wat ze zeggen.

Marc Van de Voorde schrijft over dit initiatief in dS 9/11 het volgende: “G1000, het initiatief van David Van Reybrouck, is een nobele onderneming. Probleem is echter dat ze het falen van de democratie aan het verkeerde uiteinde vastgrijpt: de stem van het volk. De fout zit aan het andere uiteinde: het (gebrek aan) staatsmanschap van veel politici. Dat staatsmanschap verbeter je in een representatieve democratie helemaal niet door het volk te laten ‘beslissen'. Want dan injecteer je het populisme dat de politiek al heeft aangetast, in het systeem. Bovendien, het volk draagt geen verantwoordelijkheid en hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. Je kan nooit het volk op de vingers tikken (terecht). De politici wel (terecht). We moeten dus de verantwoordingsplicht van de politici verhogen.” Hieraan zou ik wel volgende bedenking willen vastknopen: Staatsmanschap wordt dictatuur wanneer een staat geen (gemeenschappelijke) democratische basis meer heeft. Dan moet men de verkiezingen afschaffen en David Van Reybrouck samen met Francesca Vanthielen interneren. dS, interessant, soms onverantwoord.

En verder:

Lezers van kranten moeten hun plaats kennen en niet al te kritisch zijn wanneer de kranten hun resultaten bekend maken. Het CIM (Centrum voor Informatie over de Media) publiceerde de resultaten voor de kranten en tijdschriften en in dS klinkt het triomfantelijk dat zij de grootste steiger zijn. 95.817 of 2.765 exemplaren meer dan het jaar ervoor. Wie de CIM cijfers erbij haalt leest dat er twee berekeningen zijn. De cijfers die berusten op het erewoord (dat zijn de cijfers die dS publiceert) en de cijfers die echt verklaard werden. Volgens deze laatste komt men voor 2010 op een totale verspreiding van 94.945 kranten (of 872 ipv 2.765 kranten meer). Dan zit er nog een verschil in het aantal kranten die verkocht werden aan derden (zoals Walter Zinzen ooit opmerkte zijn dat kranten waar geen lezers tegenover staan): 4.960 echt verklaarde cijfers tegenover de cijfers op erewoord waar slechts 4.911 kranten gemeld worden.

In DT (5/11) klinkt het resultaat zo: De losse verkoop van dagbladen gaat achteruit. Dat blijkt uit de publicatie van de dagbladverkoopcijfers van het Centrum van Informatie over de Media (CIM) gisteren publiceerde over het derde kwartaal. In de twaalf maanden die voorafgingen aan 30 september zagen alle Vlaamse dagbladen hun verkoop bij de krantenwinkel ('de losse verkoop') dalen met 6,9 procent tot bijna 355.000 kranten per dag. Dat de Vlaamse krantenmarkt desondanks stabiel bleef, is vooral te danken aan het stijgende aantal abonnementen voor zowel de papieren als de digitale versies van de kranten. De oplage van De Tijd steeg, inclusief digitale versies, met 2,6 procent tot 37.030 exemplaren. Met een gemiddelde oplage van 4,759 digitale kranten per dag blijft De Tijd de grootste digitale krant van België. Het Laatste Nieuws blijft de grootste krant van het land. In de Franstalige krantenmarkt heeft zich de malaise van de voorbije kwartalen ook in de laatste drie maanden doorgezet. Daar daalde de oplage met 3,8 procent tot gemiddeld 397.672 exemplaren per dag.

Zolang kranten hun eigen resultaten op een verhullende manier voorstellen zullen ze ongeloofwaardig blijven in hun kritiek op ander instellingen die al even creatief zijn in hun communicatie. Samengevat, beste lezers, wanneer u niet wil bedot worden doet u er best aan om zelf even de website van het CIM aan te klikken

Ken uw plaats: Uplace

dS: “Dagelijks 25.000 extra auto's op de Ring? Alsof er elke dag een grote voetbalwedstrijd is. Zo geraakt niemand nog in Vilvoorde.' Corinne Olbrechts (Open VLD), waarnemend burgemeester van Vilvoorde, ziet de komst van shoppingcenter Uplace, groter dan wat ons land ooit eerder heeft gezien, in de oksel van het viaduct van Vilvoorde, niet zitten. (…) Bart Somers (Open VLD), de burgemeester van Mechelen, heeft al laten weten geen schrik te hebben van Uplace. De Leuvense burgemeester, Louis Tobback, wil Uplace wel tegenhouden. Niet omdat we schrik hebben, maar omdat we er nadeel van gaan ondervinden. Mechelen trouwens meer dan wij. (…) Het spektakel wordt geamuseerd gadegeslagen vanuit het Brusselse Gewest. Benoît Cerexhe (CDH), de Brusselse minister van Economie, verslikte zich vrijdag even toen hij hoorde dat Uplace een bouwvergunning kreeg. “We hadden van Vlaanderen toch wat meer overleg verwacht, want ze weten dat wij ook een shoppingcenter plannen. Vlakbij dan nog, op de Heizel.
Twee shoppingcenters zijn volgens Cerexhe niet leefbaar, maar geen nood, volgens onze gegevens heeft de Heizel meer overlevingskansen dan Uplace. Nu de Vlaamse regering blijkbaar snel wil gaan, kunnen wij alleen maar volgen. We zien wel wie het haalt.”

Even Anders Gelezen: terwijl de NIMBY Vlamingen ruzie maken, zal Brussel op nauwelijks enkele km een vergelijkbaar project realiseren, uiteraard zonder de minste inspraak van de Vlamingen. Een duidelijk signaal dat de op stapel staande metropolitane gemeenschap enkel de Brusselse belangen moet dienen, of wat dacht u wel? Bizar dat de kleine Back van Leuven over het Brussels project dat evengoed concurrentie is en de verkeershinder zal vergroten, zijn mond niet durft open te doen.

In Knack 9/11 doet Walter Pauli (overgekomen van De Morgen) een gans ander boekje open over dit project: “Het is namelijk een erfenis van de vorige Vlaamse regering Peeters I. De beslissing dateert van voor de Vlaamse verkiezingen op 7 juni 2009. De toenmalige Vlaamse ministers gunden elkaar wat (…) Frank Vandenbroucke (SP.A) zorgde voor 30 miljoen euro voor een betere toegankelijkheid van het universitair ziekenhuis Gasthuisberg. Patricia Ceysens (Open VLD) kon op de valreep nog 60 miljoen vrijmaken voor het Leuvense onderzoekscentrum IMEC. Voldoende reden waarom de Leuvense socialisten toen niet protesteerden tegen het shoppingcentrum. Zakenman Bart Verhaeghe, die vroeger reeds kon rekenen op de steun van Dirk Van Mechelen (Open VLD) voor de bouw van het Brugse voetbalstadion annex zakencentrum, werd ditmaal bediend door Patricia Ceysens voor het shoppingcentrum …

Het volstaat niet om dS te lezen.

Pjotr

Anders Gelezen