26 augustus 2011

De gevaarlijke dynamiek van verliezers

ANDERS GELEZEN

Bij het verschijnen van het laatste manifest van de Gravensteengroep in onder meer De Standaard (hieronder in extenso hernomen) was ik tevreden omdat dS - in tegenstelling tot een van de vorige manifesten – dit wel publiceerde maar tegelijk bezorgd omdat de Vlaamse politici aan de onderhandelingstafel deze oproep om de onderhandelingen over BHV te staken meer dan waarschijnlijk zullen negeren.

Nu enkel Vlaamse partijen aan de onderhandelingstafel zitten die de laatste verkiezingen verloren, dreigt immers een gevaarlijke dynamiek: samen door de zure appel heen bijten om de schade te beperken en liever toegeven aan de onrechtvaardige eisen van de Franstaligen dan de Vlaamse concurrent, N-VA, gelijk te moeten geven. Dat ze daarbij elk maatschappelijk draagvlak missen nu zowel links als rechts Vlaanderen het communautaire luik van de formateursnota afwijst, zal hen naar goede paternalistische gewoonte, niet hinderen. Jammer, want voor wie nog belang hecht aan verkiezingsuitslagen is dat een foute redenering die Vlaanderen helaas veel zal kosten en oh ironie, evenmin zal bijdragen tot een pacificatie tussen de gemeenschappen. Wie zijn die Vlaamsgezinden – niet allemaal voorstanders van een splitsing van België – die een duidelijke mening hebben over de relaties met de Franstaligen? Voegen we de rechtse oppositie samen met de Vlaamsgezinde kiezers van de traditionele partijen die deze nota resoluut afwijzen, dan is het duidelijk dat de onderhandelaars niet eens een mandaat van de meerderheid van de Vlamingen hebben om te onderhandelen.

Het meest voor de hand liggend scenario is dat de Franstaligen in een publicitaire campagne via de Nederlandstalige media verschillende nadelige eisen voor de Vlamingen laten vallen en toch nog de essentie binnenhalen, namelijk veel geld voor Brussel en het behoud van een maximum aan politieke en taalvoorrechten voor Franstaligen in Halle-Vilvoorde, waarvan tot nader order de zes faciliteitengemeenten integraal deel uitmaken. Nadien zullen de onderhandelende Vlaamse partijen wat graag focussen op wat de Franstaligen hebben toegegeven en hierbij zedig verzwijgen dat ze nog altijd een woekerprijs betaalden voor deze splitsing bij gebrek aan moed om de splitsing van BHV via de parlementaire weg tot het einde te volgen: een stemming in plenaire zitting. Dan is het aan de Franstaligen om België al of niet op te blazen wegens een wijziging van een kiesomschrijving. Wanneer een minderheid weigert zijn voordelen op te geven, waarom zou de meerderheid dan haar parlementair voordeel moeten opgeven? Niet de Vlaamse meerderheid, zoals Luc Huyse in dS (20/08) ons probeert wijs te maken bedreigt de democratie, maar de minderheid die zelfs geen verkiezingsmeerderheid nodig heeft, want de facto zich gedraagt als de eigenaar van dit België.

Vooral voor CD&V dreigen toegevingen op een ramp uit te lopen, want ondanks het meer uitgesproken Vlaams profiel van de laatste jaren, zal daardoor opnieuw blijken hoezeer de moed ontbreekt om te kiezen voor Vlaanderen. Zal de staatsdragende opvatting van een beperkt maar machtig deel van haar sterkhouders nog altijd veel zwaarder wegen dan nieuwkomers zoals Kris Peeters en lokale Vlaamsgezinde sterkhouders.

Hieronder als aanbevolen lectuur, het manifest van de Gravensteengroep.

Pjotr
Anders Gelezen

25 augustus 2011

BHV à la Di Rupo: woekerprijs voor schijnsplitsing
Het Belgische communautaire geschil heeft behoefte aan een neutrale benadering, gebaseerd op evenwicht en wederkerigheid, die de noodzakelijke basis vormen voor echte onderhandelingen. Uit deze evidente waarheid leidt de Gravensteengroep een eenvoudige stelregel af, die luidt dat de Vlamingen geen enkele eis stellen met betrekking tot Vlamingen die zich in Wallonië gevestigd hebben; en dat omgekeerd de Franstaligen geen enkele eis stellen met betrekking tot Franstaligen die zich in Vlaanderen hebben gevestigd. Alleen dit evenwichtsprincipe garandeert dat beide partijen ooit nog tot een eerbaar compromis komen.
De formateursnota van Elio di Rupo houdt hiermee hoegenaamd geen rekening. In deze tekst brengen we een detailanalyse van de nota wat betreft Brussel-Halle-Vilvoorde en de taalwetgeving in Brussel. Met één sterretje (*) hebben we de toegevingen door of ten nadele van de Vlamingen aangeduid; twee sterretjes (**) betekent: voorstellen ten nadele van de Franstaligen, en drie sterretjes (***) voorstellen ten voordele van de Franstaligen. We gaan ervan uit dat een “evenwichtig” en eerbaar compromis weerspiegeld moet worden in een evenwicht van voor- en nadelen voor beide partijen.

De Zes (Wemmel, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, en Drogenbos)
In de nota vormen deze faciliteitengemeenten een nieuwsoortig kieskanton. De keuze voor Sint-Genesius-Rode als hoofdplaats lijkt een voorafname op de fameuze corridor (*) van Brussel naar Wallonië waarmee de Franstaligen een geografisch aaneengesloten Wallo-Brux (*) willen creëren. Rode moet dan als zo’n corridor dienst doen. Het nieuwe kieskanton dreigt dan ook op andere bestuursniveaus een eigen bestaan (*) te gaan leiden – met voorspelbare gevolgen bij een eventuele splitsing van België.
In de faciliteitengemeenten kunnen de kiezers zowel stemmen voor de gemeente waar ze wonen als voor Brussel, waar ze niet wonen (*). Wat hun contacten met de plaatselijke administratie betreft hoeven ze slechts om de zes jaar hun keuze voor het Frans kenbaar te maken; die keuze is dan nog eens automatisch hernieuwbaar (*). Om dit administratief te kunnen beheren zal men lijsten van Franstaligen moeten opstellen, wat in feite neerkomt op een verkapte talentelling (*) en zelfs op de toekenning van een subnationaliteit (wat ontzegd wordt aan de Vlamingen in Brussel). Daarmee wordt in elk geval de ministeriële rondzendbrief van Leo Peeters afgeschaft, en tegelijk ook de voogdij van Vlaanderen over zijn eigen gemeenten uitgehold. Niets noopt deze Belgische Franstaligen er nog toe zich te integreren in het landsdeel waar ze zijn komen wonen, iets wat van migranten afkomstig uit het buitenland wel degelijk wordt gevraagd
De gerechtelijke behandeling van mogelijke betwistingen gaat in dezelfde richting. Zo mogen de inwoners van de Zes voor Franstalige rechtbanken kiezen, maar bij betwisting beslist een tweetalige kamer van Cassatie. Zo’n beslissing wordt dus onttrokken aan het Vlaamse gezag (*). Hetzelfde doet zich voor bij administratieve betwistingen, waar men verhaal kan halen bij het tweetalige en voor de helft uit politici samengestelde Grondwettelijk Hof (*). Ook de uiteindelijke beslissing aangaande de benoeming van burgemeesters die de taalwet niet naleven wordt aan het Vlaamse gezag onttrokken (*), ten voordele van ditzelfde Grondwettelijk Hof.
Tegenover deze handelwijze staan theoretische en praktische bezwaren. Vooreerst impliceren deze maatregelen een intentieproces tegenover rechtbanken die uitsluitend uit Vlamingen bestaan. Dat vormt een bedenkelijk precedent in verband met het vermoeden van onpartijdigheid van Vlaamse rechtbanken (*). Vervolgens creëert het afwentelen van essentieel politieke kwesties op rechtbanken, bijvoorbeeld in verband met de administratie en de burgemeesters, meer problemen dan het oplost. Wat als het Grondwettelijk Hof niet tot een akkoord kan komen? Tast dit de betrouwbaarheid van de justitie niet aan? Wordt Vlaanderen dan telkens buitenspel gezet? Bestaat er een equivalent voor zulke betwistingen buiten Vlaanderen (*)?

Plan B
Het is duidelijk dat hier de gedachte aan het ‘plan B’ een rol speelt. In tegenstelling tot de meeste Vlaamse zijn veel Franstalige politici van mening dat een opdeling van het land heel waarschijnlijk is omdat ze inzien dat de permanente minorisering van de Vlaamse bevolking niet houdbaar is. Dit verklaart waarom ze al een tijd bezig zijn met het ‘plan B’. Het losweken van de Zes uit Vlaanderen moet in dit kader worden gezien. Bij een eventuele opdeling van België worden de binnengrenzen ook de nieuwe landsgrenzen. Bij internationale arbitrage zou dan een referendum voor de Zes als geheel worden voorgesteld (*). De Franstaligen verwachten dat deze gemeenten dan gezamenlijk voor Brussel kiezen. In afwachting wordt de nieuwe regeling in de Grondwet ingeschreven (‘vergrendeld’). Ze kan dus bezwaarlijk nog van latere akkoorden deel uitmaken (*).
Samenvattend: deze regeling voor de faciliteitengemeenten bevat veertien voorstellen die als Vlaamse toegevingen of nadelen kunnen gelden. Er is geen enkel Vlaams voordeel bij. De Franstaligen van de Zes lijden op taalgebied dan weer geen enkel nadeel: op alle andere gebieden blijven ze trouwens genieten van het voordeel bij Vlaanderen te horen (***).

Halle-Vilvoorde, zonder Brussel en zonder de Zes
Is de verhouding tussen voor- en nadelen voor beide partijen dan evenwichtiger in Halle-Vilvoorde zonder de Zes? Valt de splitsing van BHV daar dan wel gunstiger uit voor de Vlamingen, die hier tenslotte vragende partij waren? Wel, aan deze ene verzuchting van de Vlamingen is inderdaad voldaan: de Franstaligen kunnen niet meer rechtstreeks kiezen voor Brusselse Franstalige lijsten (**) (maar uiteraard nog wel voor Franstalige lijsten die in Vlaanderen wensen op te komen, zoals de Union Francophone). Een zeer eigenaardige splitsing van het gerechtelijke BHV doet deze regeling echter teniet. De parketten worden namelijk verticaal gesplitst, de rechtbanken horizontaal. Dat wil zeggen dat heel veel magistraten niet meer tweetalig hoeven te zijn (*** en *). Voor het overige zijn de effecten dezelfde als bij de Zes: de burgers van HV kunnen kiezen voor Franstalige rechtbanken (***); bij betwisting beslist de dubbele Kamer van Cassatie (***) en wordt de zaak dus aan de Vlaamse bevoegdheid onttrokken (*); en ook hier bestaat het risico dat bij toepassing van plan B, het Vlaamse Halle-Vilvoorde niet meer als ‘Vlaams’ wordt beschouwd (*). Deze voorstellen bevatten dus één punt dat nadelig is voor de Franstaligen (**), drie punten die voordelig zijn voor de Franstaligen (***) en drie punten die nadelig zijn voor de Vlamingen (*).

Oplopende kosten voor de splitsing van BHV: communautaire wetgeving in Brussel
1. Di Rupo wil de tweetaligheid van de ambtenaren vervangen door de tweetaligheid van de diensten. Dat betekent dat de Nols-loketten van Schaarbeek, die zelfs door veel Franstaligen als fanatisme werden beschouwd, nu de algemene regel kunnen worden. Bovendien verdwijnt eens te meer een sterke motivering voor ambtenaren om tweetalig te worden. Dit komt neer op het prijsgeven van één van de belangrijkste realisaties van de Vlaamse Beweging (*).
2. Het verbod op tweetalige kieslijsten in Brussel wordt afgeschaft. Dat betekent bijvoorbeeld dat Maingain zal kunnen bepalen welke ‘Vlamingen’ op een verkiesbare plaats op zijn lijst komen en dus het wettelijk noodzakelijk aantal Vlaamse verkozenen kunnen leveren (*).
3. Het beheer over de op- en afritten van de Ring (op Vlaams grondgebied) wordt gedeeld door de drie regio’s, wat een inbreuk vormt op het territorialiteitsbeginsel en dus op de integriteit van het Vlaamse Gewest (*)
4. De oprichting van een ‘grootstedelijke gemeenschap’, waartoe ook gemeenten kunnen toetreden, tast het territorialiteitsbeginsel verder aan (*).
5. Zonder enige garantie op controle en zonder enige voorwaarde betreffende een fusie van de 19 gemeenten wordt aan het Brusselse gewest € 461 miljoen per jaar toegeschoven. Uit de verwijzing naar de vergoeding voor de ‘pendelaars’ volgt dat Vlaanderen het grootste deel zal moeten bijdragen (*).
Dit ‘compromis’ bevat vijf toegevingen van de Vlamingen (*) en geen enkele gegarandeerde toegeving van de Franstaligen.
Oplopende kosten: Minderhedenverdrag
Voor onze inschatting van de voorgestelde federale kieskring (“een vrij irrelevant experiment”) (*) en het provocante voorstel het minderhedenverdrag goed te keuren (*) verwijzen we naar de volledige tekst op www.gravensteengroep.org.


Conclusie inzake de voorgestelde splitsing van BHV
Van een splitsing van BHV is hier helemaal geen sprake. De Zes worden nagenoeg volledig uit BHV (en gedeeltelijk uit Vlaanderen) gelicht, met het oog op substantieel voordeel voor de Franstaligen, waar voor hen geen enkel nadeel tegenover staat. De Vlamingen verwerven hierbij geen enkel voordeel. Voor de Franstaligen uit ‘HV zonder de Zes’ is het enige nadeel dat ze niet meer rechtstreeks voor Brusselse lijsten kunnen kiezen. Dat heeft ook een belangrijk nadeel voor de Vlamingen tot gevolg: de kans dat ze in Brussel geen zetel meer halen. Maar dat was de toegeving die de Vlamingen oorspronkelijk voor het compromis over hadden. Alle andere toegevingen zijn er door De Wever, Vande Lanotte, Beke en Di Rupo aan toegevoegd, en vormen nu het voorwerp van onderhandelingen.
Inzake de rechtsbedeling behouden de Franstaligen van HV hun volledige rechten. Het belangrijkste aspect waarom de splitsing van het gerechtelijk arrondissement voor Vlaanderen zin had, was precies het verdwijnen van die voorkeursbehandeling, die de Vlamingen in Wallonië trouwens niet genieten.
Het doel van de splitsing van BHV bestond erin, wettelijk vast te leggen dat het Vlaamse territorium ook volwaardig Vlaams is, en dat de Franstaligen zich in alle opzichten moeten inburgeren, precies zoals de Vlamingen in Wallonië en mensen van allochtone afkomst dat in heel België moeten doen. Zolang Franstaligen deze supplementaire zogenaamd ‘Belgische’ rechten hebben, leidt dit onvermijdelijk tot de verdere expansie van de francofonie en dan is de zogenaamde ‘splitsing’ van BHV niet alleen een zinloze, maar voor Vlaanderen zelfs nefaste onderneming. Het is onbegrijpelijk dat er Vlaamse partijen zijn die niet beseffen dat het eindresultaat hiervan op termijn niet de splitsing van BHV, maar de verfransing van Halle-Vilvoorde is.
In al deze voorstellen kunnen we met de beste wil van de wereld slechts één nadeel voor de Franstaligen ontdekken, namelijk het verlies van het rechtstreekse stemrecht voor Brussels-Francofone lijsten (**), niet in Halle-Vilvoorde, maar alleen in ‘HV min de Zes’. Daarnaast zijn er meer dan twintig voorstellen nadelig voor de Vlamingen (*). Sommige daarvan, zoals de voorstellen inzake Brussel, vormen een afbouw van essentiële wettelijke verworvenheden die, onder meer via een uitbreiding van de tweetaligheid, een bijdrage konden leveren voor het voortbestaan van dit land als federatie of confederatie. Het gaat niet om een ‘naakte’ splitsing. Van het evenwichtsprincipe is geen sprake. De formateursnota is de uitwerking van het taalexpansionistisch nationalisme van de Franstaligen.
Het onveranderd laten van de huidige situatie inzake BHV is dan ook mateloos veel gunstiger voor Vlaanderen dan het voorstel Di Rupo. BHV kan met een eenvoudige parlementaire meerderheid gesplitst worden. De Vlaamse onderhandelaars zouden deze gesprekken dus beter afbreken en rustig afwachten tot de Franstaligen iets voor Brussel of Wallonië nodig hebben.

De Gravensteengroep

Geen opmerkingen: