04 januari 2011

Nieuwjaarsbrief aan …

Deze nieuwjaarsbrief schrijf ik voor de Anders Nieuws lezers en mijn nonkels en tantes, hoogwaardigheidsbekleders en opiniemakers.
Beginnend met het belangrijkste: mijn welgemeende wensen voor een gezond, interessant maar bovenal een vreugdevol jaar. Een jaar met een maatschappelijke oplossing voor de politieke kommer en kwel, met méér degelijke journalistieke bijdragen om naar uit te kijken, te beluisteren of te lezen. Opdat de taal- en cultuurgemeenschappen ongehinderd door institutionele grendels eindelijk kunnen samenleven in wederzijds respect.

Sire,
Red uw Koninkrijk, schaf dit oneerlijk land af !

In uw kerstboodschap roept u op om tot een evenwichtige politieke oplossing te komen. Alles ligt op tafel, doet men u zeggen. Toch jammer Sire, dat u wordt misbruikt voor een politieke uitspraak die géén enkele van uw landgenoten – tot wie u toch sprak – kon begrijpen, want ze worden niet geacht te weten wat er op tafel ligt, laat staan te oordelen. Daarom wil ik zo graag mijn persoonlijke nieuwjaarswensen op tafel leggen, maatschappelijke keuzes in plaats van politieke oplossingen zonder draagvlak. Deze wensen zijn niet nieuw, sommige zelfs al even oud als België, 180 jaar.

Samen met meester Van Aelst en talrijke andere weldenkende Vlamingen zou ik willen dat België een rechtvaardiger land wordt, zonder privileges voor deze of gene gemeenschap. Dat de parlementaire democratie haar eigen bevoegdheden terugkrijgt en voor alles dat er een maatschappelijk project centraal staat en niet de politieke instellingen en de partijmacht.

1. Een rechtvaardig land waar alle culturele voorrechten worden afgeschaft en de taalwetten in Brussel en de Rand geen vodje papier zijn. Een taalgrens die met onmiddellijke ingang de definitieve grens wordt tussen evenwaardige deelstaten, Vlaanderen en Wallonië. Met daarbij een autonoom Duitstalig gewest en een gedeelde hoofdstad, Brussel. Daarvoor dienen alle taalfaciliteiten in de deelstaten afgeschaft en dat hoeft niet lang te duren. Wanneer enkele jaren niet zouden volstaan om Nederlands of Frans te leren, dan is het geen kwestie van onbekwaamheid maar van onwil en dat mag niet langer beloond worden.
Zolang de Franstalige beleidsverantwoordelijken in Brussel er niet in slagen om de taalwetgeving in de praktijk te respecteren, kunnen ze geen aanspraak maken op meer autonomie, want dat zou opnieuw betekenen dat men onwil beloont en de ongelijkheid in stand houdt. Is het geen duidelijk teken van een gebrek aan respect dat men de tweetaligheid er zelfs wil afbouwen? Het initiatief tot tweetaligheid dat Prins Filip reeds lang geleden nam wordt door de selectieve koningsgezinde Franstaligen schaamteloos genegeerd.
Mag ik aannemen dat de Vlamingen geen prijs moeten betalen voor de afschaffing van deze voorrechten? Integendeel, het zou een teken van de Verlichting zijn – of beschaving waar sommigen nogal gemakkelijk naar verwijzen - wanneer alle Belgische hoogwaardigheidsbekleders deze culturele achterstelling publiek zouden verwerpen.

2. Voorts vraag ik om de politieke voorrechten onder vorm van grendels te doorbreken, zodat het parlement opnieuw haar wetgevende bevoegdheid ten volle kan waarmaken. Een rechtvaardig parlementair systeem respecteert zijn meerderheid en deze meerderheid gaat zorgzaam om met de minderheid. Geef de Voorzitter van het Parlement de bevoegdheid om wetten te stemmen én te ondertekenen, samen met u Sire, zodat de scheiding tussen Wetgevende en Uitvoerende Macht wordt hersteld. Tot wat dient een Kamer van Volksvertegenwoordigers als ze onder curatele staat van een regering die de scheiding der Machten niet respecteert; zo nodig regeert bij volmacht of zelfs de grondwet negeert in naam van wie en van wat? Institutionele blokkeringen dienen uitzonderingen te zijn, éénmalig en voor een zeer beperkte tijd, géén eindeloos spelletje waardoor een minderheid alles kan lamleggen. In de tijd dat België nog een unitaire staat was, bestond deze uitzondering zelfs niet.

3. In een democratisch en rechtvaardig land werkt men samen uit vrije wil, vanuit een welbegrepen eigenbelang of nog beter, vanuit een groot samenhorigheidsgevoel dat België helaas nooit gekend heeft. Vandaag blijkt maar al te duidelijk dat dit niet meer kan en dus is het dwingend om de huidige onwerkbare institutionele organisatie aan te passen aan de uiteenlopende maatschappelijke visies en niet omgekeerd. Is het niet vanzelfsprekend dat in een land dat zijn gemeenschappen respecteert, de instellingen worden aangepast aan de verscheidenheid inplaats van de gemeenschappen te dwingen in een keurslijf dat géén van hen past. In wiens belang is dat?

4. Voor wat we nog samen willen en kunnen doen volstaat een zeer beperkte regering en één parlementaire kamer, samengesteld uit verkozen afgevaardigden van de deelstaten en de gewesten. Minder verkiezingen en minder politieke functies zouden de geloofwaardigheid van het politiek bestel bevorderen.

Een democratie die naam waardig heeft géén prijs!

In dS online (04/01) wordt de gelekte nota Vande Lanotte samengevat onder de titel: ‘Dit is de prijs voor een democratie’. Onder voorbehoud van de juistheid van de informatie in dit artikel blijkt alvast dat er in géén enkel van de onderdelen van dit voorstel sprake is van een copernicaanse omwenteling; een duidelijke en homogene overdracht van bevoegdheden laat staan dat het zwaartepunt nu bij de gemeenschappen en gewesten ligt. Het voorstel van Vande Lanotte lijkt vooral op een doorslag van het SP.A en PS programma, met enkele zuinige toegevingen aan de Vlaamse winnaar N-VA en aan de Vlaamsgezinde vleugel van CD&V. Links progressief België is bediend, de duidelijke centrum-rechtse verkiezingsoverwinning aan Vlaamse zijde genegeerd.

Vande Lanotte heeft gelijk als hij bedoelde dat de Vlamingen een prijs moeten betalen voor deze democratie, maar ik daag hem uit om te bewijzen dat ook de Franstaligen betalen voor deze zogenaamde democratie:
- Is het opnemen van verantwoordelijkheid een prijs die zij moeten betalen? Neen toch.
- Zijn bijkomende bevoegdheden voor de gemeenschappen en gewesten een prijs die zij moeten betalen? Neen.
- Komt er een correcter taalbeleid in Brussel? Neen, integendeel de deur blijft open staan voor minder tweetaligheid; de Schaarbeekse loketten van Nols wenken.
- Komt er meer steun voor een integratie van Franstaligen in Vlaanderen? Neen. Integendeel, in de Vlaamse gemeenten met taalfaciliteiten wordt de beslissingsmacht van het Vlaams gewest over de benoeming van burgemeesters uitgehold en over de afschaffing van de taalfaciliteiten, staat er geen woord in het voorstel.
- Komt er een duidelijker scheiding tussen de Wetgevende en Uitvoerende Macht? Neen.
- Zullen er minder politiek grendels zijn waardoor de minderheid aan macht inboet? Neen en dus blijft het gebrek aan democratie overeind.

Wanneer politici blijven denken in termen van ‘hoe kunnen we deze crisis overleven zonder veel partijpolitieke kleerscheuren', dan doet ze maar verder met deze politique politicienne van de vorige eeuw. Het zou wel geloofwaardiger zijn mochten ze meteen toegeven dat met deze hervorming de oneerlijkheid blijft voortbestaan en de communautaire vrede nauwelijks dichterbij komt. Mocht men wel streven naar een rechtvaardige en democratische organisatie die rekening houdt met de maatschappelijke realiteit dan kunnen volgende citaten u hierbij helpen:
“ … In haar ontknoping heeft de winterstaking veel ingrijpender gevolgen gehad op de verhouding tussen Vlaanderen en Wallonië dan op strikt sociaal-economisch vlak. Zoals in de koningskwestie werd opnieuw de stelling geïllustreerd dat Vlaanderen en Wallonië verschilden in mentaliteit, in politieke zeden, in visie op maatschappij, de staat, de economie, de machtsverhoudingen in de wereld van de arbeid. Dit is een redenering, die in de jaren zeventig nog fel aan kracht zal winnen.” (Luc Huyse ‘De gewapende vrede. Politiek in België na 1945’. Uitgegeven in 1980).
De verkiezingsoverwinning in 2010 van een Vlaams-nationale partij, die de grootste partij werd van het land, bevestigt wat de nochtans Belgischgezinde professor Luc Huyse toen reeds dacht en schreef.

Tweede citaat: “Er zijn nog steeds teveel mensen die denken dat het Belgisch probleem een nationaliteitenprobleem is, met ander woorden het probleem van het samenleven van twee volkeren. (…) Indien dit zo was zou het Belgisch probleem inderdaad onoplosbaar zijn. De geschiedenis bewijst dat afdoende. In dat geval zou men er beter aan doen het scheidingsproces wat te bespoedigen om ons de langdurige doodstrijd van de Belgische staat te besparen en om snel over te kunnen stappen naar een confederale staat, zijnde twee autonome staten die voor een aantal gemeenschappelijke materies verbonden zijn door verdragen”. (De groep Coudenberg is een groep bestaande uit zowat 150 Nederlandstalige en Franstalige personaliteiten die het Rapport Coudenberg schreven; “Naar een ander België”, 1987).

Het erkennen van een maatschappelijke realiteit getuigt van staatsmanschap, niet het wegkijken waardoor onrecht blijft bestaan.

Pjotr