27 februari 2011

Als de vos de passie preekt

Over compenserende fouten

ANDERS GELEZEN

Wie dacht dat alle Franstaligen hetzelfde denken zal na het lezen van dS (25/02) wel verbaasd opgekeken hebben. Acht Franstaligen – volgens de redactie van dS gezaghebbende Brusselaars - laten weten dat voor hen de Belgen die kiezen om te wonen in Wallonië of Vlaanderen enige bescheidenheid aan de dag moeten leggen en onder meer de taal moeten leren van de gemeenschap waar ze deel van worden. Meteen een dikke pluim voor alle Vlamingen die dat vanzelfsprekend vinden. Ook de reacties in Le Soir – waarin hun opiniebijdrage eveneens gepubliceerd werd - waren zeer uiteenlopend, pro en contra in alle gradaties. De aandachtige lezer zal echter minder enthousiast zijn. Meest bekende ondertekenaar Philippe Van Parijs van de academische én politiek geïnspireerde (Belgischgezinde) lobbygroep PAVIA, verkondigt deze stelling al ettelijke jaren maar situeert deze wel in een globaal Belgicistisch verhaal waarin ook de federale kieskring en de erkenning van een volwaardig Brussels gewest onderdeel zijn. In deze bijdrage wordt daar nog de samenwerking met de omliggende Vlaamse en Waalse steden aan toegevoegd. Dat laatste – zoals we weten uit de nota van Di Rupo en de onverholen expansionistische interpretaties vanuit Franstalige hoek - moet institutioneel verankerd worden en beschermd door de genoegzaam bekende grendelwetgeving. Waarom kan men niet blijven bij het oorspronkelijke doel van een regio die naar analogie met de samenwerking tussen Zuid West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk enkel economische belangen dient en géén politieke, laat staan een institutioneel keurslijf?
Maar er is met deze opiniebijdrage veel meer fout. Of zou er dan niemand beseffen dat Van Parijs en zijn medestanders, waaronder ook Vlamingen , Vande Lanotte en SP.A op kop, hiermee eigenlijk zeggen dat Vlaanderen op zoek moet naar een nieuwe hoofdstad? Want geef toe, met de erkenning van Brussel als gelijkwaardige deelstaat kan Vlaanderen onmogelijk deze erkende deelstaat nog als hoofdstad claimen.

Toen ik een tijd geleden aan Philippe Van Parijs voorstelde om een federale kieskring te organiseren voor Brussel (naast de inwoners zou iedereen die er werkt een bescheiden deel van zijn belastingen betalen in Brussel maar er ook kunnen deelnemen aan de verkiezingen) vond hij dat toch niet zo’n goed idee. Volgens hem zou deze oplossing de grote werkloosheid in Brussel niet oplossen. Het idee van stemrecht voor pendelaars, zou hij eens bekijken. Sindsdien géén woord meer gehoord. Wat is er mis met de idee dat al wie belang heeft bij de goede functionering van deze stad, Vlamingen en Walen die er dagelijks mee geconfronteerd worden, mee zouden bepalen hoe deze stad functioneert? Als de vos de passie preekt ….

Wie dacht dat de nieuwsarme Wetstraat ook merkbaar zou zijn in de dikte van de kranten, heeft een verkeerde kijk op de nieuwe opdracht van de kranten: infotainment. De WE editie van dS met zijn bijlagen, zonder ‘jobat’, beslaat welgeteld tweehonderd bladzijden. Hoeveel daarvan interessante informatie bieden is zelfs voor de weinig kritische lezer beperkt. Om het met de woorden van een redactielid van dS te zeggen, “in de WE editie wordt er niet veel ‘journalistiek’ nieuws gebracht”. Inderdaad, in deze edities komen vooral derden - al of niet tegen een vergoeding – hun verhaal vertellen. Mocht de redactie dan nog iemand aan het woord laten die over een onderwerp iets meer kennis heeft dan de doorsnee lezer, zou het boeiend kunnen zijn. Helaas volstaat meestal hun reputatie van Bekende Belg als verkoopsargument. Met deze marketeertechniek probeert men de variëteit van de klanten tevreden te stellen. Vanuit de gedachte dat zo elke lezer wel iets zal vinden dat hem of haar interesseert; een bijdrage van de eigen politicus die vanzelfsprekend gelijk heeft, de BB die in zijn column er nog eens een lap op geeft. Kortom het eigen groot gelijk breed uitgesmeerd zodat de gazet aanslaat. Of deze zware ecologische voetafdruk getuigt van moderniteit weten we niet, maar dat het zoeken is naar evenwichtige journalistieke bijdragen in de WE editie, dat in elk geval. De vraag die toch wel mag gesteld worden is of al die botsende meningen ook een beter inzicht verschaffen. Wat we in elk geval de waarheidzoekende lezer kunnen aanbevelen is om de dS gedurende minsten een volle week te lezen, want de waarheid van de ene wordt enkele dagen later tegengesproken door de waarheid van de andere. Kortom, elke dag zijn waarheid of gewoon compenserende fouten.

In een interview met Humo enkele jaren geleden schreef de grote krantenbaas van dS dat het met de objectiviteit van de krant wel los liep want hij kreeg regelmatig reclamaties van alle politieke partijen. De socialisten verweten hem de tsjeven voor te trekken en de christendemocraten het omgekeerde. Wat blijkbaar niet bij hem noch de interviewer opkwam was de mogelijkheid dat zowel het ene artikel tégen de rooien als het andere tégen de tsjeven inderdaad niet getuigden van neutraliteit laat staan van objectiviteit. Het volstaat blijkbaar om in alle richtingen te schieten – met of zonder spek – om aanspraak te kunnen maken op het label van kwaliteitskrant. Anders gelezen: kwaliteit als resultaat van compenserende fouten.

Zo was er de hetze wegens een uithaal van Bart De Wever naar de kunstenaars die zich opwerpen als de verdedigers van België en elke vorm van Vlaamse gemeenschapsvorming afdoen als kneuterigheid. Tegenover deze beperkte column kwam cultureel Vlaanderen ruimschoots aan bod in dS; ze vulden tienmaal meer publicatieruimte dan hun opponent. Kneuterigheid is zo stilaan het meest gebruikte cultuurwoord geworden in hun zo hoogstaand grijnslachtaaltje. Na Geert Van Istendael en Geert Buelens was er Jan Goossens, artistiek leider van de KVS die op zijn beurt De Wever eens flink de oren mocht wassen. Waarbij hij uiteraard niet naliet om te vermelden dat “in mijn mooi Vlaanderen verlagen politieke leiders zich niet tot populistische kunsthaat, maar verdedigen ze een dynamisch en autonoom cultuurleven met stevige overheidssteun.” Dat De Wever in de dinsdagkrant op geen enkel moment over kunst zelf sprak waren de lezers natuurlijk al vergeten. Topper met twee en een halve bladzijde was Karel De Gucht die tekeer ging tegen de Vlaamsnationale kringredenering. Op de voorpagina wordt de lezer gelokt naar zijn bijdrage met de titel “Mogen we het nog oneens zijn met het nationalisme?” Na het lezen van de andere bijdragen lijkt mij dat een retorische vraag die men echter ook anders kan lezen, inclusief een relevant antwoord , namelijk dat het inderdaad mag om kritiek te hebben op alles wat te Vlaams is, maar het moet niet meer! Blijkbaar zit het de Belgicisten toch wel hoog dat de tijden voorbij zijn waar ze ongegeneerd nationalisten konden afdoen als mentaal gehandicapten, mestkevers of houtwormen die men best met boot en al liet vergaan in de Noordzee – liefst in de winter. Dat de calimeros van kamp veranderd zijn en men nu spreekt van kaakslagbelgicisten mag weldenkend Vlaanderen deugd doen, maar het moet niet.

Pjotr
ANDERS GELEZEN