29 mei 2011

Heuglijk nieuws

ANDERS GELEZEN

Donderdag 26 mei werd in de vroege morgen de Servische ex-generaal Ratko Mladic opgepakt. Dit bericht zal terecht op applaus onthaald worden. Vreugde ook bij de buitenlandse militairen die deelnamen aan de VN operaties in Kroatië en Bosnië-Herzegovina (BiH). Het belang van deze arrestatie kan moeilijk onderschat worden, maar er is meer om eens ‘anders te lezen’.

Door deze ex-generaal voor het gerecht te brengen geschiedt niet alleen gerechtigheid voor de talrijke slachtoffers tijdens de vuile burgeroorlog in BiH, maar wordt eveneens een nieuwe stap gezet in de bewustwording van de verantwoordelijkheid van alle niveaus – ook de uitvoerende - bij het begaan van oorlogsmisdaden. Dat de politieke besluitvorming primeert op de militaire spreekt voor zich, maar hier wordt opnieuw duidelijk gemaakt dat politieke bevelen of goedkeuring – wat in het geval van Mladic zonder twijfel het geval was – fout kunnen zijn en niet volstaan om acties te rechtvaardigen onder het mom van de verplichting tot onderdanigheid.

Helaas bleek zowel in dit wrede conflict als in de vele andere dat het respecteren van deze humanitaire regels moeilijker is in een burgeroorlog waar ook niet-militairen aan deelnemen. Burgers in de rol van zowel dader als slachtoffer, heel dikwijls allebei. Want als het conflict in BiH iets aantoonde, dan wel de wreedheid die overal schering en inslag was. Schendingen door de georganiseerde macht – het leger – maar ook door individuen en losgeslagen milities. Tijdens de bouw van een vluchtelingenkamp voor Bosnische vluchtelingen in Kroatië heb ik de gevolgen van die wreedheid met eigen ogen gezien. De dode ogen van een vrouw wiens kind in haar armen werd doodgeschoten. Verhalen van moeders wiens meisjes in hun bijzijn werden verkracht door buren. Burgeroorlog is nog meer dan het ooit het geval was tijdens de voorbije wereldoorlogen een totale oorlog. Van daar ook dat het proces van herstel zo moeizaam is en verzoening eigenlijk onmenselijk is voor wie die wreedheid moest ondergaan.

Militaire leiders hebben - met dit voorbeeld voor ogen - niet alleen het recht maar ook de plicht om zich een eigen mening te vormen over de uit te voeren opdrachten. Maar hoe zit het met burgers die evengoed wreedheden begaan en zich soms verschuilen tussen de onschuldige massa om hun misdaden te begaan? Hoe moet de legale macht hiermee omgaan? Hoe moeten militairen hiertegen optreden? Maar vooral, hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook in deze individuele gevallen van barbarij recht wordt gesproken?

Willy Claes, voormalig minister van Buitenlandse Zaken ten tijde van de Rwanda genocide, liet op Canvas horen dat hij verbaasd maar zeer tevreden was met de arrestatie. Maar toen hij de Europese lankmoedigheid in dit conflict hekelde, borrelde een gevoel van onbehagen op. Zou hij niet inzien dat precies dezelfde lankmoedigheid van de Belgische regering in 1994 aan de basis lag van de terugtrekking van de Belgische troepen uit Kigali waardoor de deur wijd open werd gezet voor een genocide die bijna 1 miljoen slachtoffers maakte. En alsof dat niet erg genoeg was, meteen de brandstof leverde voor de nog steeds voortdurende smerige oorlog in Oost-Congo? Waar de wreedheden alles overtreffen en de doden niet meer te tellen vallen.

Tegen deze genocide volstond de VN resolutie niet om op te treden – zegt men – terwijl de regering vandaag zonder verpinken de beperkingen van de gestemde VN resolutie inzake Libië aan de laars lapt en meedoet aan een politieke operatie met als voornaamste doel het liquideren van dictator Kadhafi. Wie dat vandaag terecht vindt, moet ook de moed hebben om de lankmoedigheid in het Rwanda conflict te erkennen. Militaire experts zullen bevestigen dat een versterking van onze militaire aanwezigheid in Kigali in plaats van te gaan lopen deze genocide in de kiem had kunnen smoren. Ze zullen tevens bevestigen dat dit geen louter theoretische mogelijkheid was, want de bestaande plannen inclusief voorbereide reserves (munitie, …) om Belgische burgers te evacueren uit Congo konden ook gebruikt worden om deze operatie te ondersteunen. De volledige Brigade Para-Commando, eventueel aangevuld met andere infanterie- en steuneenheden kon volstaan om de situatie onder controle te krijgen, maar uiteraard niet zonder mogelijke slachtoffers onder de eigen soldaten. Een risico die militairen wel degelijk weten in te schatten en aanvaarden. Alleen politiek (lees electoraal) is dergelijke moedige optie blijkbaar onbespreekbaar. Het zou goed zijn mochten Willy Claes en de ganse toenmalige regering hier even bij stilstaan en wie weet, erkennen dat de terechte verontschuldigingen van Verhofstadt in Kigali hadden kunnen voorkomen worden.

Hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties is voldoende duidelijk: om erger te voorkomen mag er door de internationale gemeenschap militair geweld gebruikt worden. Zou er één VN operatie zijn die het predikaat “humanitair” meer zou verdienen dan een gedecideerd optreden tegen genocidairs?

Pjotr
Anders Gelezen