07 augustus 2011

De formateursnota

Politieke vernieuwing

ANDERS GELEZEN


Na de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV in vorige Anders Gelezen, volgt een analyse van het luik politieke vernieuwing. Politieke vernieuwing, die naam waardig, moet leiden tot een beter functioneren van de staatsinstellingen en resulteren in een efficiënter bestuur. Voor de Vlaamse meerderheid, is de politieke vernieuwing onderdeel van de overeengekomen grote hervorming waarbij het zwaartepunt van de macht van het federale naar het regionale niveau verlegd wordt. Voldoet de formateursnota aan deze verwachtingen? Na een grondige lezing, zijn er wel enkele goede aanzetten te noteren, maar op de cruciale vragen konden we geen antwoord lezen. Hoewel dit onderdeel, net zoals de splitising van het gerechtelijk arrondissement BHV, geen communautaire splijtzwam hoeft te zijn, is het voorstel allesbehalve vernieuwend en is er geen reden voor vreugdekreten.

In de uitgebreide tekst staan inderdaad positieve voorstellen, zoals een transparantere doelstelling van de regering (aftoetsen van de vooropgetelde resultaten). Een senaat bestaande uit afgevaardigden van gewesten en gemeenschappen, klinkt veelbelovend. Maar alle grendels, 2/3 meerderheden en andere blijven intact zodat het democratisch deficit op federaal niveau intact blijft en een parlementaire minderheid nog steeds een meerderheid kan afblokken, wat in feite net het tegengestelde is van een democratie waar de meerderheid beslist.

Volgend citaat vraagt om onze bijzondere aandacht: “De Senaat zal op gelijke voet bevoegd zijn als de Kamer van Volksvertegenwoordigers voor onder meer de verklaring van de herziening van de Grondwet, de Grondwetsherziening, de wetten waarvoor de Grondwet een bijzondere meerderheid voorziet,… Met andere woorden, de internationale verdragen die in de parlementaire vergaderingen van de deelstaten en van het federale niveau goedgekeurd moeten worden.” Van de afschaffing van de senaat en het dubbel werk is er geen sprake.

Verder staat dat de ministers 5 % op hun loon zullen inleveren. Dat dit een belachelijk detail is in de globale besparingen die onvermijdelijk zijn, toont aan dat deze nota niet gespeend is van enig populisme. Andere besparingen zoals het bevriezen van de budgetten voor de kabinetten en de dotaties voor het parlement zijn al even banaal voor een besparingsoperatie zonder voorgaande. Bevriezen is in deze omstandigheden een misplaatst woord. Ook de uittreding en pensioenen van de parlementariërs zal men herzien, maar dan wel progressief, wat eigenlijk een doorschuifoperatie is die de huidige verkozenen spaart. Het voorstel om de parlementaire vakanties in te korten is zelfs pijnlijk na de drie weken (+) vakantie die de onderhandelaars zich permitteerden in volle crisistijd. Dat de dotaties voor het Hof eveneens worden bevroren spoort al evenmin met de inspanningen die men in een ander luik van de nota verwacht van de gewonen mensen. Een kleine troost: de transparantie van en controle op de financiering van de monarchie wordt vergroot.

Zijn samenvallende verkiezingen een vooruitgang? Regionalisten zullen beweren van niet, federalisten vinden het wel een vooruitgang. Feit is dat wij vandaag in België niet meer verkiezingen hebben dan pakweg Frankrijk of Duitsland en het dus niet zo erg is als de voorstanders ons willen laten geloven. Wat wel duidelijk is: op die manier wordt het federale niveau versterkt. Alvast voor CD&V en de V partijen kan dat niet de bedoeling zijn van een hervorming die het zwaartepunt verlegt naar de gemeenschappen en gewesten. Idem voor de voorgestelde federale kieskring die eveneens op de taboelijst van CD&V staat en dus niet aan bod zal komen, tenminste als Wouter Beke woord houdt. Toch ook goed nieuws, want wie verkozen is zal zijn mandaat moeten opnemen en het aantal federale parlementsleden zou (een klein beetje) verminderen.

Er staat ook een zeer suggestief zinnetje in dit gedeelte van de tekst: “De constitutieve autonomie zal ten voordele van de Duitstalige Gemeenschap en de het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht worden. Deze zal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de praktijk omgezet worden volgens de huidig voorziene kiesregels van de dubbele meerderheid, met respect voor de bescherming van de beide taalgroepen en haar tweetalig karakter.” Wie dit leest zonder in de formateursnota het communautaire luik over BHV te lezen wordt door bovenstaande misleid want de bescherming van de Nederlandstaligen in Brussel wordt wel degelijk uitgehold.

Het zou goed zijn mochten de Vlaamse onderhandelaars aan Di Rupo vragen wat hij juist bedoelt met volgend: “De bijzondere wet op de institutionele hervormingen van 8 augustus 1980 zal worden aangepast, opdat de betrokken Gewesten – indien zij dit zouden wensen – een kieskring voor hun volledige kunnen creëren voor de verkiezing van een deel van hun parlementsleden.” Zouden de media de moeite willen doen om ons te informeren over de juiste interpretatie van dit voorstel?

Waarover de nota niet spreekt.
Ondanks de goede aanzetten in enkele domeinen is er nauwelijks sprake van een efficiënter bestuur en blijft het democratisch deficit (machtsonevenwicht) bestaan. Het lijkt eerder op een opsmukoperatie die de echte macht van de politieke partijen ontziet. In de nota staat geen woord over het terugdringen van de particratie, noch over de ongezonde financiering van de politieke partijen via belastinggelden, noch over de depolitisering van de administratie, noch over de ondoorzichtige werking van agentschappen, commissies, parastatalen en andere in het leven geroepen diensten en organisatie die een goed functionerende administratie vooral fnuiken in plaats van ze te ondersteunen met specifieke expertise. Maar voor alles blijft er het democratisch en politiek deficit van deze nota: er wordt niets gedaan om de scheiding van de Machten, inzonder de Wetgevende en Uitvoerende Macht, in de praktijk mogelijk te maken. Er is evenmin sprake van meer politieke verantwoordelijkheid ten overstaan van de onverkozenen (de sociale partners) die ons sociaal systeem beheren zonder democratische controle. Onlangs hoorde ik van een insider verbijsterende verhalen over courante misbruiken in de gezondheidssector waarbij de betrokken partners, ziekenfondsen, artsen, de farma industrie en laboratoria duidelijk niet in staat zijn om deze uit te roeien; integendeel, medeplichtig zijn aan de instandhouding ervan.

Wie de voorgestelde politieke vernieuwing afmeet naar de doelstellingen van de Vlaamse regering en de noodzaak om efficiënter te besturen blijft op zijn honger zitten. Dat een toekomstig premier het nodig vond om expliciet pietluttige maatregelen aan te kondigen maar niets doet aan de echte politieke mankementen is ronduit teleurstellend. Een goede basis voor onderhandelingen die echt vernieuwen?

Pjotr