14 augustus 2011

De formateursnota

De splitsing van BHV en de omfloerste uitbreiding van Brussel

ANDERS GELEZEN


Ondanks een splitsing van de kieskring BHV willen de Franstaligen hun politieke voorrechten in de zes faciliteitengemeenten behouden waardoor de splitsing tegelijk een politieke amputatie wordt voor Vlaanderen, of een onzuivere uitbreiding van Brussel zoals J.P. Rondas schreef in dS. Diverse voorstellen maken de anti-Nederlandstalige strategie van de Franstaligen maar al te duidelijk. Kunnen CD&V en de andere Vlaamse onderhandelaars hierop toegeven? Ik denk het niet.

Vermits N-VA niet mee aan de onderhandelingstafel zit en zowel Open VLD als SP.A reeds bewezen dat om het even welk communautair akkoord voor hen oké is, blijft enkel nog CD&V voorzitter Wouter Beke aan de onderhandelingstafel over om de Vlaamse belangen te verdedigen en de Franstalige voorrechten af te schaffen zo hij de pacificatie écht wil dienen. Er is echter een gegronde reden tot ongerustheid. Aan tafel zitten enkel Vlaamse verliezers van de verkiezingen die omwille van hun beperkte maatschappelijke relevantie aan mekaar geklonken zijn om alsnog een regering met een Vlaamse meerderheid te kunnen vormen. Tegelijk is het goed om in herinnering te brengen dat het een CVP’er was, Gaston Eyskens, die indertijd via een scheve dromedaris – zoals hijzelf de communautaire compromissen noemde - de Vlaamse meerderheid in het unitaire België verkwanselde. Vanaf dat moment konden de Franstaligen als minderheid via opeenvolgende grendels en bijzondere procedures hun politieke visie blijvend opdringen, zelfs tegen een parlementaire meerderheid in. Zal Wouter Beke ditmaal de rechten van de Vlamingen in Brussel verkwanselen en toelaten dat de Franstaligen hun macht kunnen uitbreiden over gans Vlaams Brabant via een metropolitane gemeenschap? Zal Vlaanderen binnenkort kunnen gechanteerd worden door de Franstaligen die een veto krijgen over sommige infrastructuurwerken in Vlaams Brabant? Zullen Franstaligen via deze omfloerste uitbreiding ook de culturele ondersteuning kunnen bieden om de francofonie in nog meer Vlaamse gemeenten te versterken? Getuigt de formateursnota niet van een ongelooflijke arrogantie door terzelfdertijd de Vlaamse gemeenschap in Brussel te kortwieken en rondom Brussel een de facto tweetalige metropolitane gemeenschap op te dringen? Wie, behalve het Belgicistisch of Brussels francofoon establishment, kan hieruit voordeel halen? Overigens, waarom wil Di Rupo deze overeenkomst vergrendelen in wetten als het toch om een zogezegde win win situatie gaat? Zou er iemand bij de Vlaamse onderhandelaars zo kortzichtig kunnen zijn dat ze de nefaste gevolgen ervan op langere termijn niet zien?

Maar goed, Wouter Beke heeft voorafgaandelijk vier voorstellen geweigerd, te weten, een federale kieskring, de uitholling van de tweetaligheid in Brussel, gemeenschappelijke F&N kieslijsten in Brussel en de erkenning van het minderhedenstatuut voor Franstaligen in Vlaanderen. Maar betekent dit dat de rest van de nota wel als onderhandelingsbasis kan dienen? Volgens CD&V’er en Brusselaar Steven Vanackere (dS 13/08) is deze nota een goede basis om te onderhandelen voor mensen met goede wil. Dat hij vergeet om een voorbeeld te geven van de betoonde goede wil van de Franstaligen is symptomatisch voor zijn deel van CD&V en de andere traditionele partijen. Dat er sprake is van vorderingen die enkele jaren geleden nog niet denkbaar waren getuigt niet van een zelfbewustzijn, maar wel van goede wil.

Het eerste onderdeel van het voorstel Di Rupo is alvast voor alle Vlaamsgezinden, ongeacht hun politieke kleur, onaanvaardbaar. Citaat “De zes faciliteitengemeenten worden samengebracht in een kieskanton, waarvan de hoofdplaats Sint-Genesius-Rode is.” Zo wordt een nieuwe entiteit gevormd binnen Vlaanderen hoewel deze gemeenten niet eens een territoriale eenheid vormen. Ze hebben wel twee dingen gemeen: een meerderheid van de Franstalige bevolking weigert het Nederlands als bestuurstaal te aanvaarden en alle faciliteitengemeenten grenzen aan Brussel zodat later dit kanton als één geheel kan overgeheveld worden naar een toekomstig Franstalig Brussels Gewest wardoor het geen geografisch deel meer is van Vlaanderen. Een strategische tussenstap die het expansionistisch gedrag van een Waalse socialist zelfs voor Belgicisten duidelijk maakt. Niet eens omfloerste arrogantie. Oh ja, die territoriale link tussen Brussel en Wallonië wordt door de toekomstige partijvoorzitter van SP.A, de erfelijke pretendent Bruno Tobback, beschouwd als een middeleeuws idee. Hij beseft niet eens dat de publicitaire landkaart er nochtans heel anders zal uitzien: Brussel als geografisch deel van Wallo-Brux met daarbuiten Vlaanderen in plaats van Brussel binnen de grenzen van Vlaanderen. Het wordt dringend tijd dat zelfbewuste Vlamingen, te beginnen met Kris Peeters en de Vlaamse regering, de landkaart van Vlaanderen met Brussel als hun hoofdstad ‘op de kaart zetten’. Er een troef van maken die de Vlaamse belangen in het buitenland versterken. Tenslotte zit in Brussel ook heel wat Vlaams geld geconcentreerd. Of zal Wouter Beke toelaten dat men deze Brabantse stad voor een tweede keer afpakt, na de culturele liquidatie nu een economische diefstal?

Volgend citaat: De kiezers van de zes faciliteitengemeenten, namelijk Sint-Genesius-Rode, Wezembeek-Oppem, Drogenbos, Linkebeek, Wemmel en Kraainem, kunnen nog steeds ter plaatse stemmen voor dezelfde kandidaten als de kiezers van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat Di Rupo dit inschrijvingsrecht laat opnemen in de Grondwet maakt duidelijk dat deze voorrechten inderdaad eeuwigdurend worden en nooit kunnen gebroken worden zonder buiten de wet te treden. Vindt CD&V dat een redelijke prijs voor de splitsing? Overigens, elke vergelijking met de situatie in Komen en Voeren is fout. Daar betekent het inschrijvingsrecht dat de kiezers zich moeten verplaatsen om te kunnen stemmen voor een andere autoriteit. Dat Huub Broers (ex-CD&Ver, nu N-VA) denkt dat de kiezers in de Rand rond Brussel net zoals in zijn Voeren na verloop van tijd geen gebruik meer zullen maken van hun inschrijvingsrecht is een zware inschattingsfout. Voeren vergelijken met de Vlaamse Rand getuigt niet van veel kennis over het relatieve belang van beide entiteiten. Of Wouter Beke dat ooit zal kunnen uitleggen als een van de redelijke prijzen aan zijn Vlaamsgezinde achterban, lijkt mij zeer twijfelachtig.

De grondwettelijke verankering van de taalfaciliteiten in de zes faciliteitengemeenten zou volgens Di Rupo de pacificatie in de hand werken. J.P. Rondas schreef hierover het volgende (dS 9 juli): “In de communautaire geschiedenis van België is het natuurlijk niet voor het eerst dat het gebiedsuitbreidende separatisme van Brussel een formateursnota haalt. Het gaat zelfs om een constante: het is altijd zo geweest. Helemaal in deze lijn spendeert Elio Di Rupo in zijn nota veel energie aan de versterking van Brussel als een derde en haast onafhankelijk gemeenschapsgewest. Vooral in deze passages wemelt het van de bijzondere wetten, de consolideringen en de verankeringen. Di Rupo heeft resoluut tegen de gemeenschappen gekozen. Doordat het Grondwettelijk Hof bevoegd wordt voor alle geschillen, en niet alleen rond Brussel, komt ook de pacificatie in gevaar. Er dreigt een heropflakkering van de taalstrijd langs de hele taalgrens.” Misschien is dat ook wel de bedoeling van de Francofonie die zo wellicht ook andere Vlaamse gemeenten in de Rand kan aanzetten tot onrust.

Waar men het blijkbaar al mee eens is: dat in plaats van de Nederlandse kamer van de Raad van State nu het tweetalige Grondwettelijk Hof zal mogen beslissen over elke discussie over het taalgebruik en de benoemingen van de burgemeesters. Is CD&V werkelijk bereid om zo een deel van Vlaanderen te onttrekken aan de regionale bevoegdheid? Is een geïnstitutionaliseerde inmenging in de interne bestuurszaken aanvaardbaar? Dat Wouter Beke dan de moed heeft om meteen toe te geven dat de zes faciliteitengemeenten uit Vlaanderen worden gelicht en ‘geprepareerd worden’ voor een annexatie door het Brussels gewest. De burgemeesterbenoemingen gaan zo: “De Gewestregering kan binnen de zestig dagen na het ontvangen van de akte waarin de gemeenteraad een kandidaat-burgemeester voorstelt, overgaan tot benoeming van de burgemeester of ze weigeren. Als er binnen deze termijn geen beslissing is, zal de kandidaat beschouwd worden als burgemeester van rechtswege. In het geval de Gewestregering de benoeming weigert, heeft de kandidaat-burgemeester die niet benoemd werd de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij het Grondwettelijk Hof, dat een uitspraak zal doen over het beroep binnen een termijn van 120 dagen. Rekening houdend met de nieuwe prerogatieven die toegekend worden aan het Grondwettelijk Hof door de huidige hervorming onder het punt « Statuut en gebruik van de talen in de zes faciliteitengemeenten. Als het beroep ontvankelijk wordt verklaard, zal de kandidaat-burgemeester aangeduid worden als burgemeester van rechtswege. Het arrest van het Hof geldt dus als benoeming.” Met andere woorden, een mooi voorbeeld van hoe de copernicaanse doelstelling van de Vlaamse regering wordt omgekeerd. Aanvaardbaar voor Kris Peeters?

De grootstedelijke gemeenschap is een ander onderdeel dat perfect kadert in de expansionistische denkwereld van de francofone Brusselaars. Terwijl Vlaanderen aan macht inboet moet Brussel méér macht krijgen. Hoe rijmt met dat met de doelstellingen van de Vlaamse regering? Waarom moet er een filiaal worden opgericht binnen de NMBS om het gewestelijk expres net rond Brussel uit te baten, behalve om nog meer politiek benoemde postjes te creëren? Goed bestuur?

Hoewel er een aanzet is tot beter bestuur in Brussel via een uitbreiding van de bevoegdheden voor de Minister-President, onder meer inzake de coördinatie van het veiligheidsbeleid, behouden de 19 baronnen hun macht, want zo besluit Di Rupo deze paragraaf: “dat deze hervorming zal gebeuren met respect voor de bijzonderheden en bevoegdheden van de gemeenten.” De functie van gouverneur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt afgeschaft. Zijn bevoegdheden worden toegekend aan een topambtenaar die benoemd wordt door de Minister-President. Wat is het verschil?

Citaat: “Het aantal openbare sociale huisvestingsmaatschappijen wordt teruggebracht. Er komt een veelvoud aan schaalvergrotingen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal het werk van interne vereenvoudiging voortzetten in het kader van zijn regeerakkoord van juli 2009 en de werkgroep die is opgericht op Brussels niveau.” Bij mijn weten heeft deze werkgroep in de voorbije jaren nog geen enkele adequate oplossing gevonden en lijkt de wil te ontbreken om tot efficiënt bestuur te komen. Een loze belofte. De uitholling van de bevoegdheden van de Vlaamse gemeenschap slaat onder meer op de overheveling naar het gewest van de beroepsopleidingen, de culturele instellingen behalve de federale (De Munt, Paleis voor Schone Kunsten, enz.)

De tweetaligheid is een troef volgens Di Rupo maar twee paragrafen verder stelt hij de tweetaligheid van de diensten voor in plaats van tweetalig personeel. Waar zit de troef wanneer een Nederlandstalige van dienst volstaat in plaats van tweetaligen? Hoewel reeds jaar en dag de taalpariteit voor de hogere graden in een vorig communautair compromis werd voorzien wordt deze overeenkomst tot op de dag van vandaag niet gerespecteerd. Dat daarenboven een attest zou volstaan, is een ander eufemisme voor de taalonbekwaamheid van de vele gemeentelijke tewerkgestelden. Bovendien zal het mogelijk zijn eentalige gemeentelijke diensten te creëren die belast zijn met het beheer van eentalige instellingen (onderwijs, crèches, bibliotheken, enz.

De politieke macht van de Brusselse Vlamingen wordt verder uitgehold door de invoering van tweetalige kieslijsten in Brussel. Met andere woorden, de Franstaligen zullen ervoor kunnen zorgen dat de juiste – lees makke – Vlaming op een verkiesbare plaats staat en Vlaamsgezinde zoals Brigitte Grouwels (CD&V) het moeilijker krijgen om nog roet in het Franskiljonse ten te gooien. Dat de garanties op het aantal politieke postjes behouden blijft is geen afdoende compensatie en zelfs geen goed bestuur wanneer men rekening houdt met het aantal verkozenen voor een stad van 1 miljoen inwoners.

Tot slot, willen de Franstaligen veel meer geld voor Brussel. Kan een Vlaamse onderhandelaar meer geld geven aan Brussel op basis van vage beloften? Waarom mag het armlastig Brussel vandaag het karige gewestgeld doorsluizen naar de Franstalige gemeenschap en zo een vorig communautair afgesproken overeenkomst negeren? Wanneer het voor iedereen zowat duidelijk geworden is dat de Franstaligen alleen nog belangstelling hebben voor de Vlaamse sponsoring en niet voor de gelijke behandeling – laat staan respect – zou een jaarlijkse weerkerende financiële injectie het allerlaatste moeten zijn waarop de Vlaamse onderhandelaars mogen toegeven. Eerst duidelijke rekeningen en minder verspilling, zoniet zal nog meer geld alleen leiden tot nog minder verantwoordelijkheid en meer verspilling.

Wat doet Wouter Beke? Gaat hij de geschiedenis in als de CD&V'er die Brussel opgeeft voor de splitsing van een kieskring waarvoor niet eens een bijzondere meerderheid in het parlement nodig is? Gaat hij daarvoor ook nog heel veel geld betalen en de minderheid blijvend het recht geven om alles te blokkeren of naar hun hand te zetten? Hij kan ook als zelfbewuste Vlaming kiezen voor het herstel van de Vlaamse meerderheid in België; het enige rechtvaardig én democratisch alternatief voor wie geen onafhankelijk Vlaanderen wil.

Pjotr
ANDERS GELEZEN