11 oktober 2011

De kloof dichten

ANDER GELEZEN

Beste lezers, bewust sloot ik deze column af voor de definitieve teksten over de staatshervorming bekend zijn. Het lijkt mij goed om eerst nog eens de achtergronden van de politieke problemen aan bod te laten komen.

Bart Sturtewagen schreef in een zeer interessante commentaar (dS 1 Okt) dat er veel bitterheid te overwinnen is. “De vraag die op korte en middellange termijn op de Vlaamse politiek weegt, is hoe diep de cesuur tussen voor- en tegenstanders van het communautaire vergelijk zal blijken te zijn. Natuurlijk zal er altijd een groep zijn die ieder akkoord tussen Vlamingen en Franstaligen dat niet gaat over de Belgische boedelscheiding, als een nederlaag beschouwt. Maar het zou verkeerd zijn de kwestie tot een debat tussen 'goede' en 'slechte' Vlamingen te versmallen.”

Hiermee raakt Sturtewagen één van de belangrijkste problemen binnen de Vlaamse gemeenschap aan; de verdeeldheid of beter de tweedeling tussen Vlaamsgezinden en wat we gemakshalve de Belgischgezinden noemen. Recenter nog werd in dS meermaals allusie gemaakt op deze tweedeling waarbij dan de etiketten van links (en Belgischgezind) en rechts (Vlaamsgezind) dienen om de tegenstellingen concreet te benoemen. Walter Zinzen schreef in De Morgen online (10 Okt) hierover het volgende: In de tijd dat het Vlaams Blok/Belang - niet eens zo lang geleden - de verkiezingszeges aan elkaar reeg, behoorde ik tot degenen die het vanuit democratisch standpunt betreurden dat er geen fatsoenlijke, electoraal aantrekkelijke, rechtse partij was.(Zelfs de VLD werd in de paarse tijd door velen te 'links' bevonden). Jean-Marie Dedecker heeft een wijle gedacht dat hij het gat kon vullen. Maar het is de N-VA geworden die met verve de rol speelt van een nette, conservatieve volkspartij. Nu is het ter linkerzijde dat de afgrond gaapt. Sp.a, Groen! en de vakbondsvleugel van CD&V dreigen zelfs samen minder groot te worden dan de N-VA. Dat blijkt overduidelijk uit een hele reeks peilingen, niet het minst in die van VRT en De Standaard het afgelopen weekend. (…) Dat is, ook al gebeurt het via de stembus, niet gezond. Het georganiseerde meningsverschil - volgens Jos Geysels de definitie van de democratie - houdt dan op te bestaan.” Anders gedacht: kan een andere tweedeling op basis van ideologie – Links versus Rechts – dan de huidige kloof tussen Vlaamsgezinden en Belgischgezinden dichten? Waar moeten zij die progressief én Vlaamsgezind zijn, of Rechts en Belgischgezind, dan politiek onderdak vinden?

Toenadering kan er enkel komen wanneer er een gemeenschappelijke Vlaamse visie tot stand komt over de manier waarop we ons constitutioneel willen organiseren. Het lijkt mij zelfs een voorafgaande voorwaarde om de politieke verscheidenheid te garanderen en een normale werking van meerderheid versus minderheid in het Vlaams parlement te verzekeren.

Velen vragen zich af hoe die kloof er kon komen. Misschien is een deel van het antwoord te vinden bij de media die al of niet bewust flink bijgedragen hebben tot de polarisatie binnen het Vlaamse politieke landschap. Ter herinnering, het was Peter Vandermeersch die als hoofdredacteur in de krant van 2 januari 2003 schreef dat een van de opdrachten van de krant was om de Noord-Zuid verhouding te verbeteren en dat de krant zich niet moest onderscheiden door ideologische of politieke voorkeuren. Met dit laatste bedoelde hij ongetwijfeld de Vlaamsgezinde erfenis van de krant, verzinnebeeld door de leuze AVV – VVK. Maar terwijl hij bruggen wilde bouwen tussen Vlaanderen en Franstalig België, liet hij toe dat de krant in de greep kwam van anti-Vlaamsgezinde opiniemakers die met hun scherpe pen – dat verkoopt goed wist de marketeer – inhakten op alles wat te Vlaams was. Vlaamsgezinde standpunten werden weggelachen, ordinaire scheldpartijen wisselden af met eenzijdige opiniestukjes die vooral de Vlaamse verdeeldheid onder de aandacht brachten. Verdeel en heers leek wel het ‘leitmotif’ van de redactie. Is het dan zo verwonderlijk dat de lezers, waaronder veel weldenkende Vlamingen, zich afkeerden van deze ‘nestbevuilers’ en resoluut kozen voor de underdog? De balorigheid om zoveel schoolmeesterwijsheid die elke dag te lezen is in de reacties online, zou toch een lichtje moeten doen branden bij de redactie.

Maar om de kloof te dichten is er veel meer nodig: om te beginnen, een overkoepelende structuur waarin iedereen zich kan vinden. Het kan toch niet dat de foertflaminganten – zij die dit België grondig beu zijn – het zo verkeerd voor hebben en zij die het federale voorstaan alleen maar gelijk hebben? Daarom, weze het de zoveelste herhaling, nog maar eens verwijzen naar de Belgische ziekte die kon voortwoekeren door het gedogen Van de gezagsgetrouwe media. Nu zien we deze ziekte in zijn meest diverse gedaanten op de voorgrond treden: vooreerst het gebrek aan inkomsten en het teveel aan uitgaven, die netjes in evenwicht worden gehouden door de respectievelijke lobbygroepen. Elke staat definieert zijn eigen opdrachten en zorgt ervoor dat ze de middelen krijgt die nodig zijn om deze opdrachten ook uit te voeren. Niet in België waar de opdrachten vooral links worden gedefinieerd – of zoals Louis Tobback het zei op de radio: vanaf het moment dat we opstaan tot op het moment dat we het licht uitdraaien doen we zelfs ongevraagd beroep op gemeenschapsgelden – en rechts vooral zorgt dat er voldoende mogelijkheden zijn om zo weinig mogelijk belastingen te betalen. Erger, dit evenwicht sluit zelfs niet uit dat er ook heel wat landgenoten kunnen genieten van beide voordelen. Het komt er dus vooral op aan om de opdrachten van de staat in overeenstemming te brengen met de inkomsten. Of de nieuwe financieringswet hieraan tegemoet komt is maar zeer de vraag.

Verder de geldverspilling via allerlei constructies die niet noodzakelijk het algemeen belang dienen maar via de politisering van de besturen – of wat ze ook mogen voorstellen - er wel ervoor zorgen dat heel veel partijmandatarissen een schnabbel kunnen meepikken uit de gemeenschapskas, Vlaams of Belgisch maakt weinig uit. Het Belgisch structureel imbroglio wordt veroorzaakt door de uitwassen die inherent verbonden zijn aan de zeer talrijke instellingen – parastatalen, commissies, adviesorganen, externe groepen die leven van staatsopdrachten – die niet allemaal een aanvulling zijn van de administratie, soms integendeel het normale functioneren ervan kortwieken. Bij voorbeeld, de Gemeentelijke Holding, waarvan Bruno Tobback heel terecht maar wel rijkelijk laat beseft dat deze constructie geen voorbeeld is van goed bestuur. Intercommunales waar politieke mandatarissen vooral omwille van de bonus (zitpenning) actief zijn. Bonussen die vergeleken met deze van de bankiers slechts peanuts zijn, maar wel even twijfelachtig en niet bijdragen tot de efficiëntie of bij voorbeeld zorgen voor lagere energieprijzen. Zou deze staatshervorming een stap in de goede richting zijn?

Voorts het totaal gebrek aan transparantie en het democratisch deficit van het federale parlement. Dat het communautaire dispuut geen transparantie verdraagt is onaanvaardbaar. Het moet allemaal ingewikkeld blijven en wie de interpretatie van de MR over het communautaire compromis vergelijkt met de uitleg van CD&V, zal de wenkbrauwen fronsen. Het democratisch deficit leidde tot de onmogelijkheid om via parlementair wetgevend werk BHV te splitsen. Ja, het parlement kan de wet stemmen waarbij Vlaanderen géén prijs moet betalen voor de splitsing, maar neen, België kan geen regering hebben wanneer het parlement zijn werk doet.

Maar bovenal is er de verschillende visie tussen Noord en Zuid in zowat alle beleidsdomeinen. Verschillen die al evenzeer te maken hebben met de ideologische kloof tussen Vlaanderen en Franstalig België waar de Parti Socialiste al te lang de alleenheerser is. Als ik Walter Zinzen mag geloven is dat een zeer ongezonde situatie.

Waarom zijn de foertflaminganten eerst terechtgekomen bij het Vlaams Blok/Vlaams Belang dat jarenlang groeide terwijl de traditionele partijen niet bekwaam waren om het tij te doen keren? Waarom hebben diezelfde foertflaminganten nu gekozen voor N-VA en niet voor een van de traditionele partijen? Zou het kunnen dat het niet alleen te maken heeft met communautaire problemen maar ook met de tweedeling tussen progressief en rechts? Zouden de problemen van de Vlaamse socialisten niet meer te maken hebben met hun onvermogen om hierop een maatschappelijk antwoord te geven? Zonder dit antwoord is elke ruggensteun door de Waalse broederpartij contraproductief en zeker niet uitnodigend voor progressieve Vlaamsgezinden.

Pjotr

Anders gelezen