29 november 2011

Heeft iedereen gelijk?

ANDERS GELEZEN

Toen Elio Di Rupo aan zijn opdracht begon, noemde hij het ‘un travail gigantesque’, want hij diende het onverzoenbare te verzoenen. Ruim vijfhonderd dagen later blijkt dat de kloof toch te dichten was, meer zelfs, er werd een goed compromis overeengekomen, aldus de kandidaat premier. Een typisch compromis waarvan volgens professor Carl Devos geen enkele partij het resultaat kan claimen als een overwinning. Inderdaad, het akkoord heeft er alle schijn van géén afdoend antwoord te bieden op de uitdagingen.

Heeft iedereen gelijk? Sommige mediamensen waaronder Peter Vandermeersch en Cas Goossens zweren bij botsende opinies om de luisteraars, kijkers en lezers te informeren. De eerste doet dit om commerciële redenen, want hij weet dat een scherpe pen beter verkoopt dan een genuanceerd stukje waarheidzoekende journalistiek. De tweede is voorstander van botsende meningen want “du choc des idées jaillit la lumière”. Dat laatste zou wel kunnen op voorwaarde dat er een evenwichtig en compleet aanbod is van de verschillende opinies én de lezers de kans en vooral de tijd hebben om alles te lezen; wat in de praktijk niet het geval is. Een onevenwichtig aanbod aan opiniebijdragen is eerder de regel en ook op de VRT zijn er talloze voorbeelden van hoe het niet moet. Ik herinner mij dat ooit een debat plaatsvond op Canvas tussen filosoof Gerard Bodifee en drie progressieve tegenstanders die hem op een abominabele manier behandelden, zonder dat de VRT journalist/moderator tussenbeide kwam. Erger, de viscerale afkeer van Kristien Hemmerechts sprak overduidelijk uit haar lichaamstaal. De onevenwichtige tijdsverdeling – drie tijdsbeurten tegen één – herleidde dit debat tot een ware farce, verre van wat een genuanceerd “waarheidzoekend” debat dient te zijn. Opinies in de kranten zijn evenmin een goed idee omdat scherpe pennen alleen de polarisatie voeden en de lezers verdelen in twee kampen. Deze verdeel-en-heers tactiek vanuit een anti-Vlaamse invalshoek is imminent aanwezig in de media. Het heeft voor gevolg dat de lezers uiteindelijk de “andere” mening zelfs niet meer lezen. Getuige hiervan onder meer het dalend aantal reacties op de columns van Sinardet, Reynebeau en Doornaert in dS. Ze zijn zo voorspelbaar en tegelijk zo overtuigd van hun eigen gelijk dat de lezers beseffen dat reacties zinloos zijn. Maar wie toch kritisch reageert trapt al snel op lange tenen en krijgt dan een mailtje waarin onder meer het volgende te lezen staat: “Wij hebben u bovendien een gele kaart gegeven. U kunt nu nog steeds reageren op artikels en debatten op De Standaard Online. Maar bij herhaalde overtreding krijgt u een rode kaart. Van op dat moment zullen uw reacties niet meer zichtbaar zijn op onze site.” en sluit af met, “Zoals in de spelregels wordt vermeld, voeren wij geen verdere correspondentie over deze beslissing.” Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.Met vriendelijke groeten, De redactie van De Standaard Online.” Over transparantie gesproken!

Terug naar de essentie: waarom zou een journalist niet de verschillende invalshoeken in één artikel kunnen bijeen brengen, de soms tegenstrijdige argumenten onderzoeken of verklaren waarom ze verschillend zijn of, wat vaker voorkomt, de argumenten helemaal niet kunnen vergeleken worden omdat ze uitgaan van andere uitgangsgegevens of omdat elementen bewust vergeten worden. Zou de lezer zich zo niet veel gemakkelijker een goede mening kunnen vormen? Mij lijkt het alvast veel beter mochten de kwaliteitskranten meer investeren in vakbekwame journalisten dan de goedkopere scherpe pennen in naam van het eigen groot gelijk.

Vanzelfsprekend stellen de onderhandelaars het bereikte resultaat voor als een succes en al even duidelijk wordt het door de Vlaamse oppositie – bij gebrek aan een Franstalige - verworpen. Kan het dat beide gelijk hebben of wordt hier, zoals in het verleden, met medewerking van de media een loopje genomen met de werkelijkheid? Een poging tot Anders Lezen.

Een van de zeldzame “stemmen” die probeert genuanceerde uitleg te geven is professor Carl Devos, vandaar dit citaat (VRT 26 november):

“Di Rupo zal straks trots een akkoord voorstellen. Maar met zijn spel van de laatste dagen heeft hij veel krediet verspeeld. (…) Wat afgelopen nacht gebeurde had gewoon een week eerder moeten gebeuren. Zelfs al had dat de renteverhoging en kredietverlaging misschien niet kunnen tegenhouden, alle beetjes helpen en schelen op termijn soms miljarden. Di Rupo zal straks schitteren, maar hij start gekwetst aan zijn premierschap. Het is, om het bij hier en nu te houden, begrijpelijk dat de grote overwinnaar in Franstalig België, de PS, de rem optrekt tegen de hervormingen die dit land nochtans zo hard nodig heeft. De PS torent al jaren, decennia, in het staafdiagram van de Waalse verkiezingsuitslagen boven al de rest uit. De grote rode balk is gebouwd op beloftes dat ze de kiezers, voorop de Waalse, een sterk sociaal vangnet zullen bieden en de afbouw van sociale rechten zullen verhinderen. De PS won de verkiezingen meer dan overtuigend, het is voor hen vreselijk moeilijk om hun beloftes in te slikken. Ze gaven al heel wat toe, gingen verder dan op 10 juni denkbaar was, maar sindsdien is de wereld veranderd. (…) In deze tweelandenstaat zit elk beleid, zeker crisisbeleid, met een molensteen aan de status quo gebonden. In andere landen zijn hervormingen eerder doorgevoerd, en vaak in regeringen die minder kleuren telden dan de zes partijen die het bij ons moeten doen. Bovendien zijn die kleuren bij ons verspreid over twee politieke gemeenschappen met een verschillende sociaal-economische onderbouw. Een versnipperd partijlandschap, tjokvol vetomechanismen. Men kan geen land ontwerpen dat nog moeilijker te besturen is. Dat het dus even duurde, zeker omdat de inzet ronduit gigantisch is, is dus de pijnlijke evidentie zelve. Het resultaat is wat nu voorligt. En wie dat bekijkt weet dat het enerzijds het best mogelijke is, anderzijds eigenlijk nog beter had moeten zijn. (…) Want hoe uiterst belangrijk de begroting ook moge zijn, uiteindelijk zijn het de structurele hervormingen (die dus impact zullen hebben op de begroting en groei van de komende jaren en decennia), die écht tellen. Moeten die niet wat eerder komen?" Tot zover Carl Devos.

Terwijl het gevecht om de cijfertjes en de kwalificaties van wat nu juist inkomsten zijn en wat besparingen, is het voor weldenkende kijkers en lezers duidelijk dat de onderhandelaars de belangrijkste structurele hervormingen op een te lange baan hebben geschoven. De ontnuchtering na een begroting gebaseerd op voorbijgestreefde groeiprognoses zal na een evaluatie door de buitenwereld – EU en de markten – resulteren in nog meer ingrepen die alsmaar pijnlijker zullen zijn. Misschien wel zo pijnlijk dat zelfs de meest verknochte Belg zal beginnen twijfelen aan dit politiek België. Een beleid waarvoor, volgens Di Rupo, iedereen de mouwen moet opstropen voor de “weldaad” van het land. Een verspreking (die de Vlaamse media zedig verzwegen of corrigeerden) voor “welvaart” of was het geen verspreking maar gewoon de Waalse visie: dit politiek België is inderdaad een weldaad voor de Walen.

Zijn persconferentie maakte toch één ding duidelijk, namelijk dat zijn kennis van het Nederlands abominabel is. In Le Soir (27/11) stelde een lezer hierover een vraag aan Béatrice Delvaux:

Question de Thomas: Qu'est-ce que vous pensez du néerlandais de monsieur Di Rupo? N'est-il pas souhaitable qu'un futur premier ministre sait s'exprimer aussi bien qu'en français qu'en néerlandais.

B. Dx.: Je suis convaincue du caractère indispensable du très bon bilinguisme de ministres francophones ou flamands. C'est d'ailleurs le cas désormais pour nombre de jeunes ministres ou jeunes hommes politiques francophones: Magnette, Wathelet, Michel Jr. Mais je suis passablement agacée - et le mot est faible - par les remarques sur Di Rupo. Il a 60 ans, il a des problèmes de multilinguisme que ce soit en néerlandais ou en anglais, il ne sera jamais bon véritablement en néerlandais. Il a fait un investissement énorme, à l'audition et aussi pour le parler. Mais il n'ira pas plus loin. Donc oui, il ne parle pas bien. Mais je pense vraiment qu'aujourd'hui, vu les circonstances, la Belgique, flamande ou francophone a besoin d'un gouvernement qui règle les problèmes, prenne les mesures, les fasse appliquer. Que les partis qui le composent se mettent d'accord sur un plan fort, ce qui est sur table aujourd'hui s'en approche. Je préfère un Di Rupo qui conclut des accords et parle mal le néerlandais qu'un Bart de Wever bilingue qui ne conclut aucun accord. Je trouve vraiment qu'on devrait faire au nord du pays une trêve sur le néerlandais d'un Di Rupo d'une ancienne génération, dès lors qu'il remplit le travail essentiel et que, comme je l'ai dit, son "unilinguisme" ou mauvais bilinguisme devient un cas isolé dans la classe politique.

Kijk eens aan, de premier die naar buiten toe de vertegenwoordiger is van de drie taalgemeenschappen maar slechts één taal ervan beheerst, is voor de Waals-Brusselse francofonie ‘un cas isolé'. Je zou van minder verschieten wanneer je Brussel nadert.

Pjotr