13 december 2011

De politieke wereld op zijn kop

ANDERS GELEZEN

In de aanloop naar de vertrouwensstemming over het regeerakkoord speelde zich een vreemd tafereel af in de Kamer: de oppositie zat, althans aan de taal te horen, niet in het halfrond maar op de regeringsbanken. Ook in de populaire TV-programma’s zoals De Zevende Dag en Reyers Laat, waren de grofgebekten niet de opposanten maar de verdedigers van het compromis, met Patrick Dewael in een weinig hoogstaande glansrol. Zijn lichaamstaal maakte duidelijk hoe groot de aversie is, hoezeer men bij Open VLD schrik heeft van N-VA. Oppositietaal is logisch zult u zeggen vermits de regeringsmeerderheid eigenlijk een minderheid is en bij gebrek aan meerderheid oppositietaal hanteert. Toch is het niet vanzelfsprekend, of eens Anders Gelezen.

Het begon nochtans gezellig in de Kamer van Volksvertegenwoordigers met Jan Jambon over witte konijnen waarop Michel Doomst (CD&V) gevat reageerde met de bedenking dat de haas er vandoor was gegaan. Deze quote om maar te zeggen dat ik blij was met het weerzien van deze Vlaamsgezinde en lokale sterkhouder in het parlement. Na bijna twee jaar in de wachtzaal en een verloren strijd binnen de partij om toch maar de Vlaamsgezinde (confederale) lijn te blijven volgen. Dat hij als burgemeester van Gooik samen met zijn collega's van andere Vlaamse gemeenten – behalve de Zes – blij is met de splitsing van de kieskring is begrijpelijk, maar de prijs die we ervoor betalen – het verkwanselen van Brussel, een afzonderlijke verkiezingsentiteit voor de zes faciliteitengemeenten en de verdere francofone taalinmenging via een kaduuk gerechtelijk akkoord - is veel te hoog. Pijnlijker was het voor Vlaamsgezinde Hendrik Bogaert (CD&V), die voorafgaand aan de verdeling van de postjes zijn kandidatuur kracht bijzette door in De Zevende Dag duidelijk zijn Vlaamsgezind (vernislaagje) profiel te fatsoeneren in het vooruitzicht van een regeringsfunctie. Als West-Vlaming en medestander van de kersverse Minister van Staat Yves Leterme zal hij van deze wel geleerd hebben dat Vlaamsgezinde principes minder opbrengen dan Belgischgezinde soepelheid.

De verdedigingslinie van de regeringsminderheid is telkens weer dat N-VA de onderhandelingen verliet en het is heel opvallend hoezeer de Vlaamse media en in het bijzonder de VRT-coryfeeën meegaan in deze visie. Tot Yvan De Vadder Bart De Wever zelf confronteerde met deze stelling. Het gaf De Wever de kans om zijn versie van de feiten te geven en die klonk misschien wel te eenvoudig voor andersdenkenden: N-VA heeft de nota Di Rupo afgewezen maar bleef bereid om te onderhandelen. Net zoals de PS die eveneens neen zei tegen een voorstel (van De Wever) maar wel verder mocht meedoen op basis van een andere nota (Vande Lanotte). Het enige verschil zit hem blijkbaar in het gebrek aan frontvorming aan Vlaamse kant versus een hecht Franstalig Blok.

Dan volgde het debat in de Senaat waar opnieuw een steekspel binnen de Vlaamse rangen aangaf hoezeer politiek Vlaanderen verdeeld is. Dat Wouter Beke en Alexander De Croo in het verweer gaan net alsof zij in de oppositie zitten is de wereld op zijn kop. Overigens zou Bart De Wever er goed aan doen om als senator van de grootste Vlaamse partij geen oppositietaal te gebruiken want hij zal voldoende inhoudelijke munitie vinden om deze minderheidsregering mee te bestoken. Voor de politieke journalisten staan er alvast mooie dagen in het verschiet, maar wie hier met een brede glimlach naar keek? Elio Di Rupo en zijn Franstalige partners in crime. Dat het resultaat van de vertrouwensstemming in beide Kamers vooraf vastlag en daarom zelfs geen inhoudelijk debat werd gevoerd is schandalig. Daarover las ik nauwelijks iets in de kwaliteitskranten.

In Knack schreef Rik Van Cauwelaert een column waarin hij verwijst naar een artikel in De Morgen waar uit een gesprek op 4 september tussen Di Rupo, Anne Poutrain (zijn rechterhand), Charles Michel (MR) en Mangain (FDF) wordt geciteerd. Daarin zegt Di Rupo, citaat: …. En na het institutionele akkoord, de dag erna, zullen de Franstaligen samen werken om over Plan B te praten. Dat is een zekerheid. Tussen de vele reacties op deze column waren er ook Belgischgezinde commentaren te lezen, waarin Van Cauwelaert afgedaan werd als een Vlaams Belanger of N-VA heraut. Blijkbaar maken bepaalde kringen zich meer zorgen om iemand die informatie verspreidt dan over de andere mediakanalen die dergelijke “ongepaste” informatie weglaten. Een teken van kwade wil of gewoon geestelijke verstarring? In elk geval lijkt mij de boodschap veel belangrijker dan de boodschapper maar werden opnieuw de rollen omgekeerd. Blijkbaar is dat een waarmerk geworden van het Belgicistische weerwerk.

Ook gehoord: de oproep aan de oppositie om zelf een voorstel te doen. En ja, misschien is dat inderdaad de plicht voor een meerderheid zelfs als ze gedwongen wordt tot het voeren van de oppositie. Zou een positief alternatief geen heuglijke gedachte zijn in het vooruitzicht van de volgende verkiezingen? Ten laatste in 2014.

Over taalminnende Di Rupo schreef Rik Torfs (Cd&V) in dS (1/12) het volgende: “Hier en daar schrijft een Franstalig journalist dat Di Rupo moeite heeft met het Vlaams. Met le flamand. Daarin schuilt misprijzen. Le flamand. Dat is geen taal, maar een taaltje. Het woord zelf bevat een excuus om de taal niet te leren. Geen Vlaams kennen is minder erg dan geen Nederlands spreken. (…) Als Elio Di Rupo ooit enige liefde voor het Nederlands had gekoesterd, was die taal al vroeger en dieper in zijn leven doorgedrongen. Vandaag speelt zijn gebrek aan liefde hem parten. Het is voor hem immers buitengewoon vervelend dat hij onze taal niet spreekt. Wat hij de komende jaren ook zegt, het zal om die reden altijd minder waar zijn. Is er een uitweg voor Di Rupo? Voor liefde is het te laat. Hem rest alleen wellevendheid. Zij spoort hem allicht aan om beter Nederlands te spreken. De taal te hanteren aan het oppervlak. De schijn te redden. Schijn en oppervlak. Daar is de politiek sterk in. Daarom geloven mensen niet in haar. Wij kunnen niet zonder liefde.

De praktijk is helaas minder romantisch, zoals blijkt uit de ervaring van een lezer, gepost op het forum van Knack: : “Onlangs was ik in een winkel in Knokke en hoorde een madammeke zeggen "Knokke c'est bien ,mais il y a de plus en plus de Flamands ici. C'est terrible."

Pjotr