21 december 2011

Ploeggeest

ANDERS GELEZEN
Het was nu eens geen communautaire Zevende Dag op de VRT (17/12) en het politiek zwaargewicht(ig) duo Steven Vanackere (CD&V) en John Crombez (SP.a) vulden het scherm met een eendrachtig begrotingsbetoog dat eveneens uitgebreid aan bod kwam in Terzake en de geschreven media.  Het is maar hoe men het leest natuurlijk. Opvallend toch hoe “ACW afgevaardigde” Steven Vanackere in De Zevende Dag via herhaald oogcontact steun zocht bij zijn nieuwe kompaan ter linkerzijde. We vormen een ploeg, zo herhaalde hij met veel aandrang, en of Crombez als staatssecretaris voor fraude nu toegevoegd is aan Di Rupo in plaats van de minister van Financiën is maar een detail. Is dat zo? Mij lijkt het eerder een motie van wantrouwen ten aanzien van de Vlaamse regeringspartners.
 
 
Dat de economische groeiprognoses waarop de begroting 2012 werd gebaseerd voorbijgestreefd zijn, wordt met zoveel woorden toegegeven. Maar zoals Crombez deed, namelijk zeggen dat deze informatie geen realiteit is en men er geen rekening mee moet houden tot ze bevestigd wordt, is een brug te ver. Dan is de gehanteerde groeiprognose voor het huidig begrotingsvoorstel al evenmin een goede basis en kan men nooit een begroting maken, zelfs niet op basis van cijfers verstrekt door een eerbiedwaardige instelling: de Nationale Bank. Zo speelt men een spelletje “intellectuele ontkenning”  om maar geen rekening te moeten houden met ongunstige gegevens. En toch zag ik enkele goedgelovigen enthousiast meegaan in zijn uitleg. Deze doorschuifoperatie is wel heel “Belgisch” maar niettemin gevaarlijk. Op het eind van de rit zou het verlies aan koopkracht door de som van al deze evenwichtige ingrepen wel eens zeer hoog kunnen oplopen voor de modale Belg.
 
 
Zoals het past in een goed georkestreerde voorstelling mocht Open VLD de donkerblauwe lijn benadrukken door als eerste de maatregelen in de pensioenen bekend maken. Al hadden sommige collega’s van Quicky moeite met zijn optredeen. De ploeg is blijkbaar nog niet zo sterk. De tijd dringt en blijkbaar zijn voor deze regering minder uitgaven prioritair en blijft het wachten op structurele besparingen. Hoe ze bijvoorbeeld de bijkomende dotatie voor Brussel zullen verpakken wil ik wel nog eens zien. Over dat overheidsapparaat valt ook een en ander te schrijven. Bij voorbeeld over de provinciebesturen waarvan zowat elke weldenkende burger weet dat ze niet nodig zijn voor een spaarzaam en efficiënt bestuur, maar helaas perfect passen in de politieke graaicultuur van het Belgisch centennationalisme. Zeer belangrijk voor de politieke partijen die er geld aan verdienen. Zo gebruikt de Vlaamse partij “Union des Francophones” dit geld om propagandistische pamfletten te verspreiden in Vlaams-Brabant. Misschien nog belangrijker, de partijen kunnen er mandatarissen mee belonen voor bewezen diensten. Hier past een knipoog naar Steve Gratis en ACW getrouwe Steven! Hoe dan ook, na alles wat ik (onder meer uit interne bronnen van de provinciebesturen) hoorde is er maar één voorbeeldige bestuurlijke oplossing: dit niveau afschaffen en de bevoegdheden verdelen tussen de gemeenten en de deelstaten.
 
 
Terug naar de pensioenen. In dS (16/12) schreef Guy Tegenbos een bijdrage onder de titel “België koploper sociale uitgaven”. Even citeren: “De publicatie van enkele basiscijfers over onze sociale bescherming en de vergelijking ervan met andere landen, leidt tot de conclusie dat België op dat vlak boven zijn stand leeft. Een almaar groter deel van onze welvaart gaat naar sociale bescherming. In 2000 ging 25 procent van het BBP naar sociale bescherming, in 2008 was dat al 28 procent, in 2009 29 procent en in 2010 of 2011 is ongetwijfeld de kaap van dertig procent overschreden. (…) Dat is de onontwijkbare en politiek belangrijke conclusie bij het doorbladeren van twee nochtans erg neutrale brochures waarin de FOD Sociale Zekerheid de kerncijfers van de sociale bescherming op een rij zet.” Anders gelezen: mag men hierbij geen kanttekening maken in verband met de actoren van deze dure sociale zekerheid die blijkbaar toch niet zo efficiënt georganiseerd is als men ons wil laten geloven?
Even verder in Tegenbos’ bijdrage kunnen we lezen dat onze pensioenuitgaven lager liggen dan het Europese gemiddelde; dat komt vooral omdat onze pensioenen erg laag zijn. Maar wat er niet bij stond is dat de ambtenarenpensioenen wel vergelijkbaar zijn met het buitenland en waarvan vooral Franstalig België verhoudingsgewijs meer van profiteert wegens veel (te veel) ambtenaren. Niet het pensioenbedrag voor ambtenaren is in een vergelijking met het buitenland te hoog, maar wel het veel te hoog aantal ambtenaren in het (gepolitiseerde) overheidsapparaat.
 
 
N-VA liet meteen bij monde van een vrouwelijke mandataris weten dat er geen uitzonderingen mogen zijn op de nieuwe pensioenregeling en vermeldde expliciet de politie en het leger. Vanuit een rechtvaardigheidsgevoel waarbij iedereen op dezelfde manier wordt behandeld is deze stelling verdedigbaar, maar meteen rijst een ander probleem: is het een teken van beter bestuur wanneer men  oudere militairen nog langer in dienst houdt? Misschien zou de minister van defensie de ploeggeest van deze regering eens kunnen testen en fundamentele oplossingen – onder meer de flexibiliteit tussen de administraties – op tafel leggen. Zo zouden oudere niet-operationele militairen perfect kunnen ingezet worden voor taken in ander administraties. Afgaande op het zeer groot aantal universitairen en degelijk bijgeschoolde middenkaders, die in het hoofdkwartier te Evere en belendende percelen hun tijd verliezen met nutteloze studies en projecten waarvoor toch geen geld is, zou men gemakkelijk enkele duizenden “ouderen” kunnen inzetten voor “knelberoepen” in andere administraties zoals Buitenlandse Zaken en ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken, Justitie en Financiën. Kan een staat zich dergelijk groot verlies aan intellectuele capaciteiten veroorloven in deze moeilijke tijden? Kan men zich een kleine tienduizend ambtenaren (1) (alleen al in Defensie) die niet echt nodig zijn zomaar permitteren? Zou een pro-actief beleid niet veel beter zijn dan de  achterhoedegevechten van Belgicistische drukkingsgroepen die een modern beleid duidelijk niet genegen zijn?

Ingrijpen in de pensioenen is een noodzaak maar het debat moet verder gaan wil men tot goed bestuur komen. De essentiële discussie dient te gaan over welke taken een overheid op zich moet nemen en welke niet behoren tot het publieke domein. Dat in dit debat het verschil tussen Vlaanderen en Franstalig België duidelijk zou worden is wellicht de voornaamste reden waarom deze fundamentele discussie in de taboesfeer blijft hangen. Het zijn niet alleen de treinen die de dag van vandaag stoppen in Leuven, grensplaats in dit tweestatenland.
 
 
Pjotr
Anders Gelezen

(1) Eind 1999 kwam ik na een vergelijkende studie tussen de NAVO landen tot de conclusie dat de Belgische defensie maximaal 27000 manschappen mocht tellen op basis van twee criteria: de verhouding aantal bevolking / aantal militairen (recruteringscapaciteit) en ten tweede het beschikbaar budget per persoon (kwaliteitscriterium). Dit laatste criterium is essentieel om de operationaliteit te meten (via de beschikbare financiële middelen voor zowel de uitrusting als de training van elke soldaat).