22 februari 2012

Bedroevend machtsmisbruik

Anders gelezen

Er zijn de laatste weken nogal wat voorbeelden die het statement van Elio Di Rupo over zijn regering, die zogezegd staat voor verandering, tegenspreken. Onder meer de politieke vernieuwing lijkt verder af dan ooit. Terwijl Hendrik Bogaert (CD&V) als verantwoordelijke voor ambtenarenzaken poogt om samen met de topambtenaren de efficiëntie van het logge administratieve apparaat te verbeteren, zorgen de partijbonzen van alle regeringspartijen voor het omgekeerde. Eens Anders lezen.

Franstalige verslaafden en Vlaamse slaafjes

In dS schreef Guy Tegenbos een scherpe commentaar over de politieke benoemingen in de ambtenarij: “Over het ‘taalevenwicht’ in de federale topbenoemingen waken ze angstvallig. Dat hebben ze zelf in een wet gezet. En nog strikter waken ze over iets wat niet in een wet staat en zelfs onwettig is: het 'politiek evenwicht' bij de ambtelijke topbenoemingen en meer nog bij de benoemingen in de raden van bestuur van de federale overheidsbedrijven. (…) Onder druk van de Vlaamse publieke opinie hierover, is men daarover een aantal jaren wat beschroomd geweest. De Franstalige politieke cultuur had echter geen last van dat soort beschroomdheid. Zij verbazen zich over de Vlaamse schroom. En sinds het aantreden van de regering Di Rupo, domineert die cultuur voluit. Bij de Vlaamse politici die hun verslaving wat onderdrukt hadden, komt de verslaving ook weer volop naar boven.”

Zouden de Vlaamse partijbonzen echt niet beseffen dat ze zo hun geloofwaardigheid te grabbel gooien? Staan deze “daden” niet in schril contrast met hun “woorden” over beter bestuur? Waarom zouden we hen nog geloven als ze spreken van goed bestuur en tegelijk zelf de fundamenten ervan onderuit halen? Is het domheid of arrogantie? In elk geval moet het duidelijk zijn dat politieke inmenging in de benoemingen ten gronde een motie van wantrouwen is voor de ambtenarij. Hoe kan een minister zijn departement efficiënt inschakelen voor zijn beleid wanneer hij hen formeel én publiekelijk zijn vertrouwen ontzegt? Dat een (partijgekleurd) beleid uitvoeren  enkel kan door kritiekloze partijgetrouwen in plaats van ambtenaren. Dit bedroevend machtsmisbruik wordt eveneens toegepast in allerlei overheidsbedrijven en zelf gecreëerde eeuwigdurende “tijdelijke adviesraden” en andere lucratieve bezigheidsinstanties. Het mag verbazing wekken dat er in die omstandigheden nog ambtenaren zijn die het beste van zichzelf willen geven. Hoe kan bij voorbeeld staatssecretaris Hendrik Bogaert in deze omstandigheden taalcriteria toepassen die zelfs door de premier niet gehaald worden? Jawel, Di Rupo  deed zijn best, schreef men her en der, maar voor ambtenaren volstaat het blijkbaar niet ( en terecht) om hun best te doen. Is er een verschil tussen een  politicus die verkozen wordt en een politiek verkozen ambtenaar? Een onderscheid maken inzake taalbekwaamheid tussen zij die de opdrachten geven en zij die ze uitvoeren betekent dat men het gelijkheidsbeginsel inperkt tot een bepaalde categorie. Het is dus een terechte vraag waarom die inschikkelijkheid voor politici en onder meer ook voor de Franstalige inwoners van Vlaams Brabant - die nog liever een beschermde minderheid zijn dan volwaardige ingezetenen – mag, maar niet voor Vlamingen in Brussel die regelmatig botsen op een anti-Vlaamse ingesteldheid van de francofonie?

Ambetantenaren

Dat van de weeromstuit ambtenaren dan “ambetantenaren” worden zoals vice-premier en twitteraar Van Quickenborne (Open VLD) deze medewerkers catalogeerde zou een normaal denkend mens zelfs niet mogen verbazen. Toch mag dit misbruik geen argument zijn om op de rem te gaan staan of om met de nodige tijdrovende “zorgvuldigheid” de goede gang van zaken te belemmeren. Anderzijds zijn het de politici die de administratie bemoeilijken door een toenemende bij wet geregelde regelneverij die een soepel werkende administratie bemoeilijken. De ambtenaren verwijten dat ze die talloze regeltjes scrupuleus toepassen – ook als het de bevoegde minister niet goed uitkomt - getuigt niet van verantwoordelijkheidszin.

De politisering verhoogt het wederzijds wantrouwen en zo onstaat een vicieuze cirkel die absoluut moet doorbroken worden. Want hoe meer politisering hoe minder vertrouwen er is en hoe meer wederzijdse blokkeringen. Ik herinner mij nog dat de toenmalige minister van defensie, Karel Pinxten zeer verrast was toen hij van de generale staf correcte antwoorden kreeg op zijn vragen, want zo vertrouwde hij een kabinetsmedewerkster toe, in zijn vorig departement Landbouw kreeg hij nooit een serieus antwoord, laat staan op tijd.

Hoog tijd dat de politici beseffen dat een administratie die gerespecteerd wordt ook een loyale uitvoerder kan zijn die minder geneigd is om in het verzet te gaan tegen (partij)politieke besluiten. Daarom beste lezers, mijn oproep: wanneer u een politicus hoort spreken over efficiënt bestuur, vraag hem/haar eens wat ze gedaan hebben om aan deze verderfelijke politisering van het staatsapparaat een einde te stellen. Voor senator Rik Torfs heb ik alvast een pertinente vraag: in de hierboven aangehaalde enerzijds-anderzijds benadering zou ik van hem graag vernemen wat CD&V nu zal doen. Immers, na de clash met Torfs wil CD&V zich bewijzen onder het motto “geen woorden maar daden”.

Werd in de media decennialang over dit probleem gezwegen omdat het communautair gekleurd is? In elk geval is het ditmaal onweerlegbaar dat de traditionele Vlaamse regeringspartijen meestappen in deze in se oneerlijke personeelsbenoemingen die hen worden opgedrongen door de Franstaligen. Het ultieme bewijs van hun slaafsheid ten overstaan van de PS die, met de arrogantie eigen aan parvenu’s, meer dan ooit haar wil oplegt aan de Vlaamse regeringsslaven. Het is ronduit bedroevend dat dé Vlaamse stem in de regering, vice-premier en minister van financiën, Steven Vanackere, zich zomaar neerlegt bij de oekaze van de PS om zélf haar partijvrienden te kiezen in de raad van bestuur van DEXIA België in plaats van mensen te benoemen op basis van hun competentie. Wat zullen de Vlaamse regeringspartijen nog slikken om deze regering in stand te houden? Hoe verslaafd moet men wel zijn om de onmiskenbare onderstroom in de eigen gemeenschap te blijven negeren?

Dat Di Rupo nu een soort kadaster wil maken van de politieke postjes is de schaamte voorbij. Het toont aan dat deze scheefgegroeide situatie zo gewoon geworden is dat iedereen er zich bij neerlegt, media incluis. Tot wanneer de Vlaamse politici op een zoveelste zwarte zondag zullen beseffen dat de grondstroom in Vlaanderen dit niet langer slikt. En opdat het ook duidelijk zou zijn voor Nederlandsonkundigen:  Nous avons marre de ces parvenu’s!

Pjotr