26 juni 2012

Pleidooi voor een assertief en kordaat Vlaanderen


ANDERS GELEZEN


Twee thema’s overheersten – althans voor mij – de voorbije week: nabeschouwingen bij de splitsing van BHV en “dieven aan de deur”. De splitsing wordt door de Vlaamse regeringspartijen beschouwd als een overwinning, terwijl de oppositie focust op de kostprijs; een pyrrusoverwinning. Belgicisten vinden dat het gebrek aan belangstelling van de media vooral bewijst dat het om een symbolendossier gaat. Of zou het zijn omdat ze vooral niet willen schrijven hoezeer Vlaanderen zich heeft laten rollen en zoiets niet past in de redactionele lijn van de staatsdragende media? Maar nog belangrijker voor de toekomst is de kritiek op de manier waarop de regering deze staatshervorming aanpakte, namelijk door art 195 GW tijdelijk te verkrachten. Eens Anders Lezen. 
Te allen prijze
In dS (23/06) beweert Marc Hooghe dat de splitsing vooral “much ado about nothing” was maar tegelijkertijd vindt hij het een historische Vlaamse overwinning waar CD&V best trots mag op zijn. Een citaat: “Ook de meerderheid speelt het nog altijd en sourdine: een klauwaert (sic) als Eric Van Rompuy mag dan stellen dat dit een overwinning is na 33 jaar Vlaamse strijd, maar wat belet zijn partij dan om ook met die overwinning uit te pakken en meer zelfs, om ze zelfbewust te claimen als haar overwinning?” Een terechte vraag want de splitsing tegen die prijs is een historische vergissing – of een pyrrusoverwinning - waar men zich stilaan ook bij CD&V van bewust wordt. Helaas is er niets meer aan te doen, tenzij dit akkoord alsnog afwijzen in de toepassing van de kwalijkste toegevingen: de financiële en culturele cadeau voor de Franstalige Brusselaars. Overigens, heeft één enkele weldenkende Vlaming ooit toegestemd om BHV te splitsen “te allen prijze”?
Academicus Hooghe bewijst met dit artikel eens te meer hoe onacademisch, eenzijdig zijn Belgicistische inbreng wel is wanneer hij schrijft: “de grootste Vlaams-nationalistische partij blonk tijdens het debat zelfs uit door volstrekte afwezigheid, en een toeristisch busreisje was opeens belangrijker dan deze historische overwinning in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd bijwonen. Hij zou moeten weten dat praktisch de volledige fractie van N-VA aanwezig was bij de bespreking in de beide Kamers. Dat dit kan in een kwaliteitskrant, bewijst dat de redactie géén verantwoordelijkheid neemt voor het verspreiden van leugenachtige verklaringen. Vandaar de bijtitel van mijn boek over dS: Interessant, soms onverantwoord.
Hoog tijd voor een assertief Vlaanderen
In een opmerkelijke bijdrage in Knack online (23/06) heeft advocaat bij de Brusselse balie, Fernand Keuleneer, zijn kritiek op de manier waarop de regeringspartijen het BHV- akkoord mogelijk maakten: door art 195 GW tijdelijk te wijzigen. Even meelezen:
BHV-akkoord: Carnaval in Venetië
U herinnert zich wellicht nog dat een aantal Vlaamse Reuzen de Raad van Europa verzochten om een opinie over het trucje dat de regering en de institutionele meerderheid uithaalden met art. 195 GW. Enkele dagen geleden maakte de “European Commission for Democracy through Law”, de zgn. Venetië-commissie, haar opinie bekend. U vindt ze hier. De essentie van de redenering van de Commissie kan als volgt worden samengevat: Art. 195 GW is door de preconstituante op een correcte wijze in herziening gesteld. Na de verkiezingen van 2010 kon de constituante art. 195 GW op om het even welke wijze wijzigen. (…) De constituante heeft ervoor gekozen om art. 195 GW tijdelijk te wijzigen door de artikels van de grondwet op te sommen die gedurende deze legislatuur in aanmerking komen voor wijziging. Wie het meerdere kan, kan ook het mindere. (…) De grondwet is niet geschorst. Art. 195 GW is enkel tijdelijk geamendeerd.
Zijn kritiek: “Deze opinie geeft niet meteen blijk van juridische gedegenheid en diepgang, en wel om de volgende redenen:
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen wat de (grond)wetgever *kan* doen, en wat hij *mag* doen. Uiteraard *kan* de (grond)wetgever heel veel doen omdat er weinig instanties zijn die een grondwetgever kunnen terugfluiten en sanctioneren. (…) Ik vind niet dat een grondwetgever binnen het kader van een rechtsorde om het even wat *mag* doen. (…) De Venetië-commissie besteedt er geen aandacht aan dat een bepaling die beschrijft hoe de grondwet kan worden gewijzigd, aangewend en misbruikt wordt om te beslissen wat in de grondwet zal worden gewijzigd. De vermenging van beide is problematisch. De “hoe-vraag” is fundamenteel onderscheiden van de “wat-vraag”. Je bepaalt eerst het kader met de regels die gelden om de grondwet te wijzigen, en binnen dat kader wijzig je dan eventueel de grondwet. (…) Dat had de Belgische grondwetgever van in 1831 tot op vandaag goed begrepen. De Venetië-commissie acht de beweegredenen daartoe merkwaardigerwijze irrelevant. Amusant is dan weer dat met zoveel woorden gesteld wordt dat praatjes van constitutionalisten eigenlijk irrelevant zijn.
Op basis van de hierboven samengevatte redenering, zien de geleerde leden (en souffleurs) van de Venetië-commissie dus geen enkel juridisch probleem met een constructie die eruit zou zien als volgt: Op het eind van elke legislatuur zorgen we ervoor dat de Kamers enkel art. 195 GW voor wijziging aanduiden, en geen enkel ander artikel, en bij het begin van de volgende legislatuur wijzigen de nieuwe Kamers art. 195 GW dan tijdelijk, d.i. tot aan het eind van de dan lopende legislatuur, door er de artikels in te vermelden die ze ècht willen wijzigen. Die worden dan tijdens de legislatuur gewijzigd. Bij het eind van elke legislatuur keert art. 195 GW telkens naar zijn oorspronkelijke bewoordingen terug, en blijft het bijgevolg uitdrukkelijk bepalen dat de artikels die in aanmerking komen voor wijziging specifiek moeten worden opgesomd, waarna dan het parlement wordt ontbonden. Maar door het trucje dat we hebben uitgevonden, passen we (d.i. de trucjesmannen van de foor) die bepaling nochtans nooit meer toe. Dus: bij het eind van elke legislatuur bepaalt art. 195 GW weliswaar dat een specifieke lijst van de te wijzigen artikels moet worden opgemaakt, maar door ons trucje hoeven we dat nooit meer te doen. Hebben de leden van de Venetië-commissie, de Raad van Europa, hun academische souffleurs en hovelingen ooit gehoord over het begrip fraude à la loi, of wetsontduiking?
Keuleneer sluit af met randbemerkingen waarvan vooral volgende zeer belangrijk is voor Vlaanderen na 2014: “Promotoren van ordelijke opdeling e.d. zouden er beter nota van nemen dat de voetnoten enkel verwijzingen naar Franstalige auteurs bevatten. Dat zegt veel over toekomstige internationale arbitrages en andere procedures, niettegenstaande alle geleerde maar engelachtige theorieën.”
Meteen een duidelijke oproep aan de Vlaamsgezinde politici om assertief te zijn en in het vooruitzicht van de verkiezingen in 2014 hun nieuw verhaal ook buiten de eigen grenzen te promoten.
Hoog tijd voor een kordaat Vlaanderen
De laatste dagen was er veel aandacht voor de jammerlijke omstandigheden waarin Roma families uit het Noordstation werden verwijderd. Over het andere verhaal, de criminele bendes waar de Roma families hun kinderen inzetten voor inbraken lezen we heel wat minder.
Een uitzondering, in Knack (30/05) verscheen een uitgebreid artikel over “Dieven aan de deur” waar men onder meer stelt dat er een ware plaag heerst inzake diefstallen in woningen. Elke dat krijgen 275 woningen ongenood bezoek. Voor de kranten een faits divers die men hooguit terugvindt op de regionale bladzijde(n). Piepkleine vermeldingen zoals, “in de voorbije dagen werd in Populierenlaan in een woning ingebroken. De dieven hebben juwelen ontvreemd.” Wat niet in de krant stond was dat, op basis van de werkwijze,  de politie, denkt dat  dit het werk was van zigeunerjongeren die ingezet worden om alles te stelen dat waardevol is en in de (grote) zakken kan verborgen worden; geld en juwelen. Eerst even aanbellen om zeker te zijn dat de bewoners afwezig zijn en enkele minuten adrenaline volstaan voor een gemiddelde buit van 2.500 euro. Slechts een goede tien jaar geleden kon men diezelfde woning jarenlang alleen laten zonder dat er ingebroken werd. Nu volstaat een dagje uithuizigheid om kostbare want ook dierbare kleinoden te verliezen. Je zou voor minder balorig worden.
Daartegenover staat de uitgebreide media aandacht voor de Roma families die uit het Noordstation werden gezet, maar al een andere opvangplaats kregen. Behalve één koppel dat de aangeboden huisvesting weigerde. Maar in tegenstelling met dezelfde verhalen waar men de racistische Vlamingen met de vinger kon wijzen is er heel wat minder emotionaliteit te merken in de verslaggeving van de Franstalige media. Meteen ook een oproep om de levensomstandigheden van de Roma in hun thuislanden (Hongarije en Roemenië) aan te klagen.
Weinig gelezen over de redenen waarom Roma’s op zo weinig sympathie kunnen rekenen in hun thuislanden. Nooit iets gelezen in de kwaliteitspers over hun maatschappijvisie waar privébezit niet bestaat en diefstal hooguit het terugnemen is van wat iedereen toebehoort? Ik was in Roemenië en inderdaad, de Roma’s wonen er afgezonderd en in lamentabele omstandigheden. Maar wordt het niet eens tijd om de vraag te stellen hoe het komt dat ze zich generatie na generatie blijven koesteren in hun maatschappelijk isolement en van diefstal hun voornaamste bron van inkomsten maken? Rondreizende Europeanen die geen privébezit erkennen horen niet thuis in een maatschappij die graag zijn privébezit wil behouden. Hoog tijd dat ook in deze discussie gekozen wordt voor een kordaat antwoord op deze uitwas. 275 families per dag of zo’n drie kiezers per huis zullen er ongetwijfeld rekening mee houden in oktober 2012 en later (dan zijn ze met zo’n 200.000) in het najaar 2014. Of zullen we opnieuw wachten tot de Franstaligen zich bedreigd voelen en veel kordater blijken te zijn dan die bange blanke Vlamingen die zich angstvallig opsluiten achter hoge muren en dure veiligheidsinstallaties?
Pjotr
Anders Gelezen