ANDERS GELEZEN
Niet uit jaloersheid
In een reportage op CANVAS over de hoge wedden van de
Europese verkozenen en ambtenaren vond Kathleen Cools het nodig om ter afsluiting
te benadrukken dat deze reportage niet gemaakt was uit jalousie. Toch maar eens
anders bekijken.
Twee oud-tenoren van de Belgische
politiek kregen de volle aandacht: Louis Michel, die drie jaar lang genoot van
een zeer hoge afscheidspremie en een riant pensioen, vond dit wel veel maar, zo
stelde hij de retorische vraag: kent u iemand die het zou weigeren? Verder werd
Jean-Luc Dehaene gefilmd in het parlementair halfrond, en in de wandelgangen waar
hij zelfs geen moeite deed om de vragen van de journaliste te beantwoorden. Bij
deze reportage kwamen vier bedenkingen bij mij op: (1) de media die jarenlang
deze politici de hemel in prezen genieten blijkbaar van hun herwonnen
‘vrijheid’ eenmaal deze heren/dames hun politiek gewicht verloren hebben. Een
bewijs van hun jarenlange medeplichtigheid aan de graaicultuur van onze
politieke ‘elite’? (2) Naar de politici toe blijkt uit deze reportage hoezeer
ze gefocust zijn op hun materiële welstand; het is nooit teveel. Voor JLD komt
daar nog bij dat hij nooit kon betrapt worden op enige sympathie voor het
parlementair werk, waardoor zijn in beeld gebrachte totale desinteresse tijdens
de zitting nog aan relevantie won. Een beeld waardoor hij ook bij de laatste
sympathisanten alle respect dreigt te verliezen. Omhooggestuwde en nadien -gevallen
politici, beide dankzij de gezagsgetrouw media. Geen jalousie maar
waarschijnlijk wel een vorm van revanche, omwille van de opgekropte zelfcensuur
of de opgelegde ‘lijn van de krant of van de TV’. (3) Heeft iemand ooit al eens
stilgestaan bij de macht van diegenen die deze lucratieve ‘functies/zitjes’
mogen uitdelen? En hoezeer daardoor de verkozenen schatplichtig zijn aan hun
politieke zetbazen (tenzij ze hun eigen macht gebruikten om zichzelf te
trakteren op een lucratief cadeautje)?
In dat verband kan het zelfs best zijn dat Dehaene daar inderdaad zit tegen
zijn goesting maar omwille van zijn belang voor de partij er het ongemak en het
geld bij neemt. Zouden deze zetelende verdedigers van de Europese gedachte er
soms bij stilstaan dat zij, via hun verplichte contributie aan hun nationale
partij, Europa de facto oplichten? (4) Bij dit zoveelste bewijs van de
graaizucht en het nepotisme van de politieke (Europese?) elite is elke
uitspraak van partijbonzen over de toenemende maatschappelijke verzuring een
verregaande vorm van wereldvreemdheid. Een wereld van grote ego’s en brute
macht, waarin partijbelangen de plaats innemen van het algemeen belang en
individueel belang vooral de privileges van een zichzelf bedienende kaste moet
in standhouden. Gelukkig zijn ze zelf overtuigd van het grote belang van hun
werk en betreuren ze het gebrek aan respect van de Europese burgers.
Creatief denken over
een post-België
In dS van 23 juli schreef Luc Van Doorslaer een kritiek op België, dit ter compensatie van de kritiek die Luckas Vander Taelen voordien schreef in de krant over Vlaanderen. De tussentitels spreken voor zich: België genereert wrok en verlies (bij zowel Vlamingen als Frantaligen); België genereert zwart-wit denken; België genereert zwak links in Vlaanderen; België genereert nationalismen; België genereert navelstaarderij. Hij besluit zijn kritiek met volgende uitspraak: “Ongetwijfeld waren alle pogingen tot verbetering in de voorbije decennia in essentie lovenswaardig. Maar op een gegeven moment is dat niet meer voldoende. Als de fundamenten van een huis slecht zijn, zal elke verbouwing tot nieuwe verzakkingen leiden. Het is een teken van conservatieve ontkenning om dan te blijven beweren dat de fundamenten gezond zijn. Het moet geestesverruimend zijn om creatief aan de slag te gaan met een nieuwe paradox: het idee dat post-België kan leiden tot méér begrip en samenwerking, tot beter nabuurschap (want de buren blijven). Alleen verstokte Belgische nationalisten kunnen daar iets op tegen hebben, toch? Ik heb alleszins geen greintje flamingantisme nodig om kritisch te zijn voor België. Een progressieve levenshouding volstaat.”
Komkommertijd
Het is duidelijk vakantietijd bij de krantenredacties. Online
reacties zijn niet meer mogelijk (wegens personeelstekort?) en bij gebrek aan
ingestuurde artikels waagde onlangs (17 juli) zelfs Anni van Landeghem zich aan
een zinvolle bijdrage in haar rubriek, Opinie & Duiding. Voor wie niet vertrouwd
is met dS, zij is de verantwoordelijke voor de opiniebladzijden zonder wiens
goedkeuring geen enkel opiniestukje de krant haalt. Een machtige dame die door
dat stukje over Holland blijk gaf van haar onvermogen om het platvloers
gekrakeel te overstijgen. “DENKEND
AAN HOLLAND, ZIE IK...” volgt een scheldtirade aan het adres van de Hollanders naar
aanleiding van de presentatie door Jan Leyers van het bekende Nederlandse
programma Zomergasten. Even haar
afsluitende paragraaf citeren: “Laat ik bij wijze van wederdienst ook eens een
blik opentrekken: arrogant dat die Ollanders zijn! Allemaal onuitstaanbare
lomperiken! Kennen niet één woord Frans! Dat accent als ze Engels praten! Een
glas melk naast een broodje kaas, dat noemen ze al een lunch! (Complete lijst
op eenvoudig verzoek verkrijgbaar.)”
Ziedaar, beste
lezers, de kwaliteitsnorm van de selectiedame van dS. Meteen een verklaring
waarom er een groot overaanbod is van anti-Vlaamse pennenridders op de
opiniebladzijden. Enkele lezers hadden er zo’n hun mening over:
(Jef V., Hamont):
En ik die dacht dat we dit niveau zo stilaan achter de rug hadden. Aan beide
kanten van de grens dus. Mooi niet, blijkbaar. Maar goed, als een Ollandse al
eens 'ambetant' mag hervallen, dan een blijkbaar vooral furieus generaliserende
Vlaminkse ook, zeker? De hamvraag is natuurlijk deze: waar gaat dat ondertussen
heen met onze ernstige informatiekranten, hun medewerkers en bij uitbreiding
met het onderwijs en nog zoveel meer als daar is de kloof die meteen achter de
grens al ligt?
(Jan Bosmans,
Hoboken): Denkend aan Holland zie ik een intelligente en belezen vrouw die zich
tot mijn teleurstelling aanstelt als de eerste de beste Vlaamse boerenkinkel
met een minderwaardigheidscomplex van Ieper tot Groningen. Populistische zever
is helaas niet het privilege van rechts. Nederlanders respecteren wie iets kan
en zelf respect betoont. Jan Leyers zal snel ondervinden dat hij in het noorden
nog meer naar waarde wordt geschat dan in dit middelmatige landje aan de veel
te korte Noordzeekust, waar op Nederlanders foeteren een volkssport is die
zelfs in intellectuele kringen opgeld blijkt te maken.
Van Parijse oplossingen voor Brusselse problemen
Filosoof Philippe
Van Parijs doet in Knack een blik vol oplossingen voor Brussel open. Anders
Gelezen: als de vos de passie preekt, boer let op uw ganzen.
Een interessant
betoog en op het eerste zicht zelfs positief voor Vlaanderen. Maar vergis u
niet, zijn doelstelling is en blijft Brussel losweken uit Vlaanderen en
Wallonië. Zo schrijft hij het letterlijk: “De
aansluiting van de zes bij Brussel gaat wat mij betreft gepaard met de
erkenning van het Engels als derde officiële taal in het Brussels Gewest.” En
wat dacht u van volgend citaat: “Maar de splitsing heeft natuurlijk wel
grote symbolische waarde, door nog eens extra duidelijk te maken waar precies
de taalgrens ligt, namelijk rondom de negentien Brusselse gemeenten en de zes
faciliteitengemeenten.” Is dat niet in tegenstrijd met wat onze brave
Vlaamse partijvoorzitters ons voorhouden? Zo vanzelfsprekend is de aanhechting van
de zes op termijn voor de francofone Brusselse bourgeoisie waartoe Van Parijs
behoort.
Volgende opmerkelijke uitspraak
bevestigt zijn ‘Parijse’ visie op Brussel: “Een Europese hoofdstad verdient ook
een apart taalstatuut. Dat betekent niet dat je alle straatnaamborden drietalig
moet maken, wel dat administratieve procedures ook in het Engels moeten kunnen.
Nu al zijn er meer inwoners van Brussel die Engels kennen dan Nederlands.” Ja u
leest goed, Brussel als Europese hoofdstad dat is de norm en niet langer als
Belgische hoofdstad. Als de norm het aantal is dan lijkt het eerder aangewezen
om Arabisch in plaats van Engels als officiële taal in te voeren, maar goed, hij
beseft niet dat alleen al de verwijzing naar het minimale aantal Nederlandstaligen
niet getuigt van respect voor de hoofdstedelijke functie van ‘zijn’ stad. Ook
zijn kijk op de taalgeschiedenis van de stad is opmerkelijk: “Onze
voorouders die naar Brussel kwamen, werden weliswaar verfranst maar niet
verwaalst. Er bestaat absoluut geen Waalse identiteit in Brussel en er zal ook
nooit een Vlaamse identiteit ontstaan. We moeten juist werken aan een
identiteit van born again-Brusselaars, die veel belang hechten aan het leren
spreken van Nederlands, Frans en Engels.” Opnieuw de contradictie van een stad
die een eigen identiteit claimt en hoewel
ook hoofdstad, elke ‘verbondenheid’ met Vlaanderen en Wallonië afwijst. {Brussel}
= }Vlamingen en Walen{. Alleen wil hij natuurlijk de kip met de gouden eieren
niet slachten en dus moet volgens hem de
Vlaamse gemeenschap betalen. Zo vindt hij dat de Vlaamse gemeenschap het
basisondrwijs in Brussel moet overnemen (en betalen uiteraard). Heel
verleidelijk klinkt het: “Het Nederlandstalig onderwijs moet een echte
vernederlandsingsmachine worden, zodat Brusselaars voldoende Nederlands leren
om een job te vinden en zonder problemen naar Vlaanderen kunnen verhuizen. En
hoe meer leerlingen er naar het Nederlandstalig onderwijs gaan, hoe meer centen
ook van de federale staat naar de Vlaamse Gemeenschap.” Zou Philippe Van Parijs
niet weten dat de bevoegdheid en de centen voor onderwijs reeds lang geleden
overgedragen werden aan de gemeenschappen? Is dat geen achterbakse manier om
het armlastig Franstalig onderwijs in Brussel te ontlasten en nog meer Vlaams
gemeenschapsgeld door te sluizen naar Brussel? Omdat volgens Van Parijs het
Nederlands zo belangrijk is terwijl de regering Di Rupo de tweetaligheid in Brussel afbouwt en dus de
facto het belang van het Nederlands ondergraaft? Zou het verkeerd zijn om te
denken dat de toevoeging van het Engels vooral zal resulteren in een nog
grotere marginalisering van het Nederlands in Brussel en de anderstaligen (niet
alleen de Franstaligen) dit zullen aangrijpen om minder inspanningen te doen
voor het aanleren van het Nederlands?
Lezer
Marc Notredame, Gent, stoorde zich aan de voorgestelde verengelsing van Europa
en schreef volgende commentaar: Van Parijs verwart de kennis van het Engels met
de omstandigheid Engelstalig native speaker te zijn. Afgaand op de
nationaliteit zijn er meer Italiaans-, Spaans- en Marokkaans-Arabisch-taligen
dan Engelstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. En als wij enkel de
EU-onderdanen in aanmerking moeten nemen, zijn ook de Portugees- en
Poolstaligen talrijker dan de Engelstaligen. Waarom zouden Engelstaligen voorrang moeten genieten
op andere anderstalige EU-burgers, als de verdragen de juridische gelijkheid
tussen de 23 talen van de EU waarborgen? Voor een Europese Unie waarin Britten
en Ieren ongegeneerd hun taal opleggen en de volkeren van het Europese
continent gedwee die ongelijkheid moeten ondergaan, moet elk rechtgeaarde
democraat bedanken.
PjotrAnders Gelezen