21 augustus 2012

Alliantie



ANDERS GELEZEN

Macht of democratie
De zomerse komkommertijd in de klassieke media is blijkbaar een vruchtbare tijd voor alternatieve publicisten om dieper in te gaan op een of ander maatschappelijk probleem. Voor Anders Gelezen moeilijk om een keuze te maken. Alvast één aanrader, die ook het uitgangspunt is voor deze “anders gelezen”:  “Vaarwel democratie?” door Jan Blommaert. De opmerkelijk goed onderbouwde maar wat lang uitgevallen opiniebijdrage (9 blz) is te lezen op http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/08/18/vaarwel-democratie
Blommaert heeft het over de foute benadering van de Europese crisis die volgens hem geen economische maar wel een cruciale politieke crisis is.  Zo schrijft hij: “Interessant genoeg is deze oligarchie (de technocraten die de belangen van de financiële wereld behartigen) ontstaan omdat we met z’n allen een bepaalde, foute definitie hebben aanvaard: we hebben aanvaard dat deze crisis een economische crisis is. Het aanvaarden van deze definitie is een vergissing van historisch formaat. De crisis is immers een diepe politieke crisis en voor zover we dat nodig hebben is de opinie van Jean-Luc Dehaene en Maurice de Hond (die de parlementaire democratie verouderd vinden) daarvoor doorslaggevend bewijs. De economie heeft de politiek geheel overgenomen en dus moeten de regels en procedures van de politiek snel-snel aan die van de economie aangepast worden. In afwachting daarvan plaatsen we dezelfde mensen aan de top van allebei deze domeinen: economen en bankiers (cfr de regeringen in Griekenland en Italië). Het oplossen van de economische crisis verscherpt zo de politieke crisis. (…) De EU is als systeem volkomen uit balans; het is dan ook geen orgaan dat democratische rechtvaardigheid uitdraagt en het is geen orgaan dat democratische legitimiteit bezit.”
Zijn conclusie is dan ook,  “dat we er alleen uitraken wanneer ons hele systeem terug in democratische balans is en elk onderdeel van de samenleving – incluis de economie – ‘zijn verantwoordelijkheid neemt’ en het eigen belang tegen het algemeen belang afweegt.” Tot zover de verwijzing naar dit sterk aanbevolen opiniestuk.
Binnen de groeiende groep van opmerkzame opiniemakers die een EU-kritische stem laten horen, waaronder ook Rik Van Cauwelaert, neemt de afkeer van deze nieuwe ondemocratische orde overhands toe. Maar precies omdat, zoals Blommaert terecht concludeert, de oplossing enkel politiek kan zijn, is enig pessimisme niet onterecht. Tegenover de macht van het geld staat immers alleen het voluntarisme en de integriteit van “hoogstaande” politieke leiders. Een kwalificatie die samen met de afgang van al die “vooraanstaande” politici in de vuilnisbak verdween. Vandaag zijn de  politici zozeer verstrengeld met de financiële wereld (denk maar in  ons land aan de doorslaggevende rol die het DEXIA probleem speelde bij de totstandkoming van de regering Di Rupo) dat het fundament van het democratisch handelen, verkiezingen, enkel nog een “formele” verplichting zijn. Het gaat niet enkel om de stuitende voorbeelden à la Verhofstadt (die kiesomschrijvingen aanpaste aan partijbelangen) en Dehaene (de exponent van de economische graaicultuur), want ook de “kleine politici” worden via bestuursmandaten en allerhande vergoedingen monddood gemaakt. Immers, voor sjoemelaars op het hoogste niveau is er niets lonender dan de groep afhankelijke politici zo groot mogelijk houden. De kosten dat dit met zich meebrengt worden immers toch afgewenteld op de belastingbetalers. Kan het cynischer?
Ook in de regelmatig terugkerende discussie over goed bestuur en de onderlinge verhoudingen tussen het beleidsniveau (ministers) en hun administratie is deze belangenvermenging met de economische machten soms oorzaak van heftige debatten. Wie kent geen projecten waarvan men zich afvraagt wie daar nu baat bij heeft, behalve de bouwheer? Welke politicus van enig belang durft nog recht te staan en publiekelijk te verklaren dat hij enkel het algemeen belang dient, of tenminste zorgt voor een balans tussen de verschillende belangengroepen die aan zijn mouw trekken? Het Europees parlement is verworden tot één grote lobbymachine. Geen enkel Europees zwaargewicht heeft het ooit aangedurfd om de democratische verzuchtingen van zijn volk te verdedigen tegen die economische machten. Wie dat toch doet  riskeert de banbliksems van diezelfde Europese technocraten. Zo gelezen is het toch wel straf dat vooral Links pro-Europees is en zo de hegemonie van obscure Financiële Machten dient, terwijl de eurosceptici vooral te vinden zijn ter rechterzijde.
Opdat Blommaert met zijn oproep aan de politici om hun verantwoordelijkheid op te nemen enige kans op slagen zou hebben moet er veel gebeuren. Een nieuwe politieke cultuur die niet moet gaan over de tegenstellingen tussen links en rechts maar over de  politieke besluitvorming en de rol van de belangengroepen.
België zal Vlaams zijn of niet?
In België is het staatsapparaat lange tijd in handen geweest van een Franstalige elite die zichzelf bediende. Vandaag ligt het staatsbestel nog steeds onder vuur wegens de tegengestelde belangen van de twee gemeenschappen. In een opmerkelijk artikel in Le Vif/Express (19/08) heeft Pascal De Sutter (politiek psycholoog en sexuoloog) het over « Tout francophone qui ose se plaindre de la mainmise flamande sur l'armée, la diplomatie et l'ensemble des hauts postes de l'Etat fédéral serait étiqueté nationaliste francophone.» Dat de aangescherpte taalvereisten een van de belangrijkste oorzaken is van de terugval van de ééntalige Franstalige aanwezigheid in deze departementen mag voor De Sutter geen argument zijn. Overigens werden deze taaleisen ten tijde van Louis Michel als buitenlandminister omzeild door ééntalige Frantalige contractuelen aan te werven.
Maar misschien is het de auteur ook niet te doen om de taal maar om de genomen beleidsopties, waarin Vlaanderen en Wallonië eveneens verschillen van mening. In elk geval is een (democratische) Vlaamse dominantie voor De Sutter een voldoende reden om tot een duidelijke conclusie te komen: « Pour ma part, je n'ai tout simplement pas envie de vivre dans un pays où mes enfants n'auraient plus accès aux meilleures fonctions de l'Etat parce qu'ils ont le malheur d'avoir été éduqués en français. Je respecte les ambitions flamandes, mais je n'ai pas envie de m'y soumettre. Je me considère simplement comme un "francophone insoumis". Ce n'est pas moi qui ai voulu la régionalisation, la frontière linguistique et toutes les prémisses du divorce. Mais maintenant que nous en sommes là, je suis de ces francophones qui ne tremblent pas de peur devant l'éventualité d'une séparation. Je suis certain que nous formerons d'excellents voisins. Comme la Norvège s'est bien entendue avec sa voisine quand elle s'est séparée de la puissante Suède qui voulait la dominer. Je préfère le défi d'une autonomie qui demandera de se retrousser les manches à une soumission prolongée, mais rien ne vous oblige à penser comme moi...»
Mocht aan Vlaamse zijde iemand zoiets schrijven dat werd hij in de klassieke media doodgezwegen ofwel kreeg hij het etiket van onverbeterlijke bekrompen nationalist opgeplakt. Een Vlaamse “insoumis” – die zich weigert te onderwerpen aan de wettelijke orde – bestaat (nog) niet.
Een Vlaams bondgenootschap
Het heuglijke nieuws is dat er aan Vlaamse kant zoiets als een Vlaams bondgenootschap aan het groeien is. Weldenkende Vlamingen uit het ganse politiek spectrum die bereid zijn om samen te werken aan een nieuwe orde: niet om de belangen van één bepaalde groep/partij te dienen maar een bondgenootschap dat open staat voor iedereen die het algemeen belang wil dienen. Wanneer Bart De Wever en de Nieuw-Vlaamse Alliantie hiervan de spreekbuis willen zijn, is elke afwijkende profilering weg van het centrum verkeerd. N-VA kan niet anders dan in het midden van het Vlaamse bed liggen, wil het aantrekkelijk blijven voor alle Vlaamsgezinden. Of, om het met de woorden van filmregisseur en theatermaker Jan Verheyen (lid Gravensteengroep) te zeggen (in Zondagskrant): “Ik ben politiek dakloos: rechts op gebied van veiligheid, links op ethisch vlak en economisch in het midden. (…) Ik vind N-VA niet per definitie een rechtse partij. Ik kan me vaak vinden in hun analyses en hoor zelden dingen die mij tegen de borst stoten.”
In Wikipedia kan men het volgende lezen over Alliantie: Een alliantie kan ook staatkundig  zijn, eventueel als uitloper van een militaire alliantie. Zwitserland is hier een voorbeeld van. Dit land ontstond als een vooral militaire alliantie tegen al te veel bemoeinissen van de Habsburgse vorsten van Oostenrijk, en mondde uit in een confederatie en aldus de staat Zwitserland.
Pjotr
ANDERS GELEZEN