19 september 2012

De begrafenis van een hoofdredacteur


MEDIA en POLITIEK - ANDERS GELEZEN

 
Verrassing in plaats van interessant
 
De periode van Peter Vandermeersch als hoofdredacteur van De Standaard is definitief verleden tijd. Bart Sturtewagen en Karel Verhoeven, namen enige tijd geleden zijn erfenis over en blijken nu definitief het tijdperk van hun voorganger te willen begraven. De krant zal niet langer “onverantwoord interessant” zijn, maar wil zich voortaan presenteren als een krant waarin we het  “onverwachte mogen verwachten”.

Zowat acht jaar geleden werd dS onder leiding van Peter Vandermeersch een “moderne” krant. Met hulp van onder meer mediaspecialist Jan Callebaut werd de zogezegd “stoffige notariskrant” in een eigentijds kleedje gestoken. En inderdaad, de krant werd mooier om naar te kijken, voluptueuzer ook. Naast de interessante bijdragen – hoewel soms onverantwoord eenzijdig – werd het een krant vol lifestyle en hapklare brokjes. Maar Peter Vandermeersch deed meer. In de editie van 2 januari 2003 schreef hij een heuse opdrachtverklaring die best even in herinnering mag worden gebracht:

“De Standaard, zo geloven we, moet zich niet onderscheiden door ideologische of politieke voorkeuren. Wél door de juiste, genuanceerde en gecontroleerde weergave van de feiten. Door gedegen duiding en scherpe analyse. Door diepgravende en betrokken reportages. Door de kolommen van de opiniepagina open te stellen voor de meest verscheiden en uiteenlopende meningen. Door dwarse en kritische commentaren. 

Moet De Standaard ook nog een strijdblad zijn? Ja, zonder enige twijfel. Een strijdblad voor een rechtvaardiger maatschappij. Voor een betere Noord-Zuid verhouding.  Voor de zwaksten in onze samenleving. Voor een harmonieus samenlevingsmodel. Voor een gemeenschap die ook oog heeft voor geestelijke en spirituele noden. Een blad dat de slachting op onze wegen onverminderd aan de kaak blijft stellen. Dat vraagt van politici dat zij meer ageren op de politieke fora dan op televisie. Dat eist dat politie en justitie functioneren. Dat ijvert voor het best mogelijke onderwijs — en de best mogelijke leraars — voor onze kinderen. Een krant die kritisch is voor de regering. Maar geen spreekbuis is van de oppositie. Een krant die geen oorlogstaal spreekt. Maar ook niet vervalt in naïef pacifisme. Een krant die de culturele productie onbevangen én kritisch tegen het licht houdt. Die de uitwassen van de vrijemarkteconomie aanklaagt. Die doorbraken in de wetenschap ook tegen een morele lat legt. Die mensen voorhoudt dat er rechten zijn én plichten. Ernst, stijl, nuance, betrokkenheid, correctheid en eerlijkheid zijn begrippen die in onze werking centraal staan.”

Of Peter Vandermeersch erin slaagde om deze zelfopgelegde opdracht waar te maken, is voer voor discussie maar in elk geval gaf hij de lezers een duidelijk beeld van wat de krant wou zijn en doen. Onder meer géén ideologische en politieke voorkeuren en een bruggenbouwer tussen Noord en Zuid. Het eerste zal bij veel kritische lezers de wenkbrauwen doen fronsen maar het tweede klopt alvast: in de duiding en de opinies primeerde een Belgische invalshoek boven een Vlaamse.

 Volgens de huidige hoofdredacteurs heeft de krant ondertussen bewezen dat ze dit aankan, interessant en uitdagend zijn en is het tijd voor een nieuwe uitdaging. Maar wat is er geworden van de opdrachtverklaring van hun voorganger? Het enige wat hierover te lezen viel was: “Het onverwachte aanreiken is voor de krant een cruciale opdracht. Verrassen is de opdracht die de redactie van De Standaard zichzelf geeft.” Wat ik als lezer mag verwachten blijft dus een verrassing en helemaal geen klare opdracht meer. Of dat een vooruitgang is zal moeten blijken.

Gaat het alleen om een nieuwe promotionele facelift? Of schuilt er achter deze baseline ook een inhoudelijke gedaanteverwisseling? Een krant geschreven vanuit een andere maatschappelijke invalshoek? Maar de hamvraag blijft onbeantwoord: heeft de redactie gekozen voor meer kwaliteit zoals aanbevolen door de Nederlandse journalisten, Warna Oosterbaan en Hans Wansink, die onderzoek deden naar de toekomst van de kranten?

Zal er meer aandacht zijn voor een evenwichtiger aanbod inzake duiding en opinie? Daarover schrijven de beide hoofdredacteurs in de krant van 15 september het volgende: “Natuurlijk selecteert een krant, dat is waarvoor ze bestaat. Meer dan ooit heeft ze nu de opdracht om uit die oeverloze stroom aan informatie dat aan te reiken wat de lezer een eind verder kan brengen. De krant is niet zozeer een gids, ze wil spannender zijn. Ze confronteert je met het onverwacht nieuwe.”  Dat een krant keuzes moet maken is evident maar niet zozeer het brengen van het nieuwe nieuws (zowel de waan van de dag als het extravagante of het ongebruikelijke) maakt van een krant een hoogstaande kwaliteitskrant. Het onderscheid tussen tabloid en kwaliteit ligt in de duiding, de kritische commentaar die inzicht verschaft. Zolang het nieuwe duo hoofdredacteuren hierover geen klaarheid schept – en nergens vond ik een verwijzing naar het kwaliteitsniveau - blijft het bij het zoveelste promotiepraatje, ditmaal uitgevonden door de reclamemakers van de Mortierbrigade. Ongetwijfeld een referentie!

Wij, lezers, worden inderdaad overstelpt met nieuws. Maar wie eens een dag lang kritisch de radio- en TV-programma’s volgt en online de kranten doorneemt, zal vooral vaststellen dat ze het soms schaarse nieuws allemaal tot in den treure herhalen. Meestal aangeboden door persagentschappen en andere “betrouwbare bronnen”, zonder commentaar of duiding. Waar de “meerwaardelezer” naar zoekt is uitleg over het nieuws. Interpretaties voor zover ze alle invalshoeken onder onze aandacht brengen is één manier. Een andere is een journalistieke bijdrage die een synthese maakt van de invalshoeken en zo de lezers door de aangebrachte nuance méér biedt dan wat hijzelf al lang wist. Maar misschien wordt dit steeds moeilijker voor een krant die in de eerste plaats commercieel moet zijn. Onze enige hoop ligt in de slotzin: “Een medium floreert maar voor zover het iets relevants te vertellen heeft. Aan u om te beoordelen of wij die lat halen.” Indien de nieuwe hoofdredacteurs werkelijk wakker liggen van wat de lezers denken dan zou dat alvast een belangrijke stap voorwaarts zijn.
 
De krant van Reynebeau

Dat de nieuwe dS nog niet voor morgen is, bewezen ondertussen enkele opiniebijdragen, onder meer van Marc Reynebeau (journalist-columnist) die zich geviseerd voelde door zijn collega-columnist, Bart De Wever. Dat columnisten nu een robbertje mogen uitvechten in de krant moet ons verrassen? Even anders lezen.

Bart De Wever had het in dS van 11 sep over de betekenis van de euro voor het aanvaarden van Europa als onderdeel van onze gelaagde identiteit. Volgend uittreksel maakt dit duidelijk: Terwijl u in de supermarkt tijdens het wachten aan de kassa naar uw munten kijkt om te zien of u geen exotisch exemplaar in de portemonnee draagt, internaliseert u ongemerkt een gevoel van verbondenheid: de eurolanden horen bij ons en wij samen zijn anders dan de landen die geen euro gebruiken. De Eurobarometer wijst uit dat men in de eurolanden die economisch diep in het moeras zitten de Europese munt het duidelijkst aanwijst als drager van een Europagevoel. Voor hen is Europa de euro, punt aan de lijn. Het geloof in ‘democratische waarden en vrijheid' om Europa aan elkaar te lassen ligt er alleszins beduidend lager dan in de sterkere eurolanden. Als je honger hebt, gaat de liefde nu eenmaal nog sterker door de maag. (…) Als de EU de ambitie wil hebben om geleidelijk door te groeien tot een voldragen politieke unie, dan zal een vaag appel op ‘democratische waarden en vrijheid' echt niet volstaan om dat waar te maken. De EU zal daarvoor een cohesie moeten bereiken in het sociaaleconomische bestuur van de eurozone die het voortbestaan van de eenheidsmunt kan verzekeren.”

Marc Reynebeau is bij de lezing van de column van De Wever (dS 12 sep; Rot op verlichte geest) blijven steken bij de eerste zin: Lang voordat verlichte geesten het identiteitsbesef van de mens begonnen te vergelijken met lasagne, …”

Onverteerbare lasagne voor Marc Reynebeau, die zichzelf identificeert met die “verlichte geest” en de stelling van De Wever ziet als een aanval op zijn vermeend co-vaderschap van deze “gelaagde” benadering. Bij Reynebeau klinkt het zo: Maar moet een krant zich wel verlagen tot straatvechterstaal? Het wat beschaafdere schelden (sic) stond gisteren in deze krant, in de column van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Die noemde uw dienaar een ‘verlichte geest', om daar meteen aan toe te voegen dat wat dit sujet ooit eens bedacht, hooguit wat opgewarmde kost kon zijn, misschien wel plagiaat, omdat het eigenlijk al twee eeuwen eerder uit iemand anders' koker kwam, die van de Duitse idealistische filosoof Fichte. Rot op, verlichte geest?”

Anders gelezen: Wat dS-lezer daarbij denkt, weet ik niet, maar de kans dat hij/zij op de lange tenen staat van Marc Reynebeau is wezenlijk groter dan dat men zich kwetst aan de hoekiger kantjes van Bart De Wever.
 
Citaat van de week

In De man die donderdag was legt Gilbert K. Chesterton in de mond van een van de personages: “De arme man heeft werkelijk belang bij het wel en wee van het land. De rijke man niet; hij kan met zijn jacht naar Nieuw-Guinea gaan. De armen hebben er zich soms tegen verzet slecht te worden geregeerd; de rijken hebben er zich altijd tegen verzet geregeerd te worden.” De Arnaults en Frères laten zich niet regeren, ze bedienen zich. Rik Van Cauwelaert

Pjotr

Anders Gelezen