31 december 2013

In de luwte van het aflopend jaar


Met onze beste wensen voor

een hartverwarmend en  uitdagend 2014 



MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN


 

 

Naar jaarlijkse gewoonte is het opnieuw tijd om even achterom te kijken. Wat was er in de media en de politiek zo belangrijk voor ons. Maar het mag ook een persoonlijke toets hebben. Want of we het nu willen of niet, we hebben veel gemeen en lezen soms teksten die zo herkenbaar zijn in ons eigen leven.

 

2013 was vooral opvallend door al wat niet gezegd noch geschreven werd.

 
Over de informatie die de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA verzamelde werd aanvankelijk met heel veel gedruis gesproken en nog meer poeha geschreven. Verontwaardiging alom, vooral uit landen waar de eigen inlichtingendiensten goede contacten onderhouden met deze Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Net als sneeuw voor de zon verdween de belangstelling en slechts sporadisch hoorden we hier of daar nog iets dat dan meestal ook nog ver van ons bed was. We leven in een ‘snelle’ maatschappij waar alles  vluchtig wordt. Vlaanderen maar ook gans Europa is apathisch geworden voor alles wat niet past in het eigen plaatje. We aanvaarden dingen die we niet moeten aanvaarden.
 
Ook de eigen media laten heel veel onbesproken. Niet omwille van een monstercomplot maar gewoon omdat de redacties onderbemand zijn om kwaliteit te kunnen leveren. Voeg daar de zelfcensuur van de individuele journalist aan toe, die wel weet wat ‘zijn redactie’ al of niet belangrijk vindt en we zitten opgescheept met ongeloofwaardige media. Het verklaart alvast het succes van de snelgroeiende online nieuwsmedia die net deze informatie brengen waar de traditionele redactie niets over schrijven, of vooral ‘passende’ meningen aan bod laten komen.
 
Een mooi voorbeeld was de eerste kersttoespraak van Koning Filip. Hij hield zijn toespraak niet enkel in drie verschillende talen maar gebruikte deze taalverscheidenheid om elk ‘volk’ te bedienen op zijn wenken. De vermelding ‘Franse gemeenschap’ in het Nederlands werd zo in het Frans de ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’. Nochtans een ongrondwettelijke benaming. Gevraag naar commentaar reageerde Pierre-Emmanuel De Bauw, Directeur Media en Communicatie van het Koninklijk Paleis, “dat vanuit de wens om het 'gangbare taalgebruik' onder de Franstaligen te volgen! …  Contact met enkele Vlaamse journalisten die de toespraak positief beoordeelden leerde dat geen enkele de Franse tekst gelezen had. (link http://de-bron.org/content/koning-philippe-negeert-de-grondwet ). Is dat geen mooi voorbeeld van de Belgische werkelijkheid? Een land met twee afzonderlijke democratieën? De grondwet een vodje papier voor de Franstaligen maar niet wanneer Vlamingen op hun rechten staan. Dan eist men een grondwetswijziging waarop eveneens een stevige Franstalige grendel zit.

 

2013 was het jaar waarin de traditionele partijen beseften dat de Vlaamse grondstroom hen dreigt links te laten liggen.

 
Dat oppositiepartijen zich in de aanloop naar de verkiezingen bezinnen is een vast ritueel. Het moet zuurstof geven voor de lange spurt naar de verkiezingen. In 2013 voelden blijkbaar ook de regeringspartijen de noodzaak om zich te herbronnen. Regeringspartijen die zich verontschuldigen voor het gevoerde beleid. Regeringsleden die de schuld in de schoenen schuiven van de (in Vlaanderen vermaledijde) PS maar verder onmachtig het PS dictaat ondergaan. Het resultaat is precies wat men niet wou: verder aanmodderen en de complexiteit van het compromis accepteren zonder dat er ten gronde iets verandert. Meer geld voor de regio’s maar zonder homogene bevoegdheden. Brussel nog  minder Vlaams dan voor de hervorming. Maar federaal blijft de politieke macht stevig in handen van een almachtige Franstalige minderheid. Politieke solidariteit?
 
De media staan voor een belangrijke test. Brengen ze afstandelijk nieuws en zorgen ze voor correcte informatie of laten ze verder opiniemakers met een duidelijke voorkeur hun gang gaan? Bieden ze een forum voor manipulaties of zorgen ze zelf voor een correcte duiding en analyse? Durven ze voorbij de waan van dag kijken? Verdedigen ze een divers en zelfstandig Vlaanderen of blijft het aanschurken tegen de Belgische vetpotten?
 
Onze hoofdstad, Brussel, is zo’n belangrijk onderwerp waar de media vooral uitblinken door er niet over te spreken of te schrijven. Ze laten liever Belgischgezinde en  francofiele opiniemakers aan het woord. Recentelijk deed Philippe Van Parijs een oproep ‘om van Brussel te houden’. Maar wat blijkt? In januari wordt, mede onder zijn impuls, een colloquium gehouden met als onderwerp ‘de financiering van Brussel’. Hou van Brussel betekent dus geld voor Brussel.
 
Nochtans staat er voor Brussel veel meer dan de financiering op het spel. Brussel moet vooral een fundamentele keuze maken voor de komende decennia: tussen de hoofdstad zijn waar Vlamingen zich thuis voelen en het Vlaamse verleden met al zijn prachtige monumenten gekoesterd wordt, of een multiculturele stad worden waar minaretten onze kathedralen verdringen en onze rijke christelijke cultuur enkel nog beleden wordt in catacomben. Waar de rechtstaat vervangen wordt door de sharia.
 
Het is een schande dat de Brusselse politici die decennialang de plak zwaaiden over deze oorspronkelijk Vlaamse stad, ook vandaag nog liever minaretten toelaten dan dat Brussel (het Brussels electoraat) zou vervlaamsen. Het zou ontluisterend zijn om, na het ondergaan van de verfransing, nu ook nog mee te werken aan de islamisering van onze hoofdstad. Brussel heeft geen nood aan francofiele kapitalisten maar aan zelfbewuste Vlamingen die van hún stad houden.
 

Het is maar om te lachen

 
De krant De Tijd had voor zijn lezers een cadeautje in petto: de 50 kwaadste columns van Koen Meulenaere, alias Kaaiman, gebundeld in een gratis boekje.
 
In het ‘Woord vooraf’ schrijft Isabel Albers, hoofdredacteur van de krant het volgende: “Elke dag geven we Koen Meulenaere in De Tijd vrij baan om in die soms schier onverdraaglijke nieuwsstroom tegen de schenen te stoppen. Als Kaaiman hakt hij ongenadig in op de zwakke flank van al wie zich sterk waant”. Ze besluit met volgende zin: “Niets is zo pikant als zotte dingen met zo’n ernstig gezicht te behandelen, dat niemand opmerkt dat het maar een grap is”.
 
Is het niet opmerkelijk dat de hoofdredacteur van een kwaliteitskrant het nodig vindt om de satirische columns van Meulenaere af te doen ‘als een grap’?
 
Daarom, mocht ik voor de Vlaamse geschreven pers één wens doen voor 2014, dan wel deze: dat Isabel Albers en al haar collega-hoofdredacteurs zich niet genoodzaakt voelen om zich te verontschuldigen voor de waarheid (ook al wordt die in de beste traditie van de satire overdreven) en deze te herleiden tot ‘zotte dingen’, tot ‘een grap’. Integendeel ik hoop in 2014 dat wat Kaaiman schrijft overgenomen wordt door journalisten die de zelfcensuur durven overstijgen.  Journalisten die hun werk belangrijker vinden dan hun imago van Bekende Vlaming en zich niet langer laten ringeloren door een allesverstikkend politiek-correct denken. Opdat Kaaiman in De Tijd en in alle Vlaamse kranten en weekbladen overbodig wordt!
 

Lonely but not alone

 
Tenslotte maakte volgend interview indruk op mij.
 In Terzake (13/12) haalt de gewezen Zuid-Afrikaanse minister van buitenlandse zaken onder Mandela, R.F. Botha, een anekdote aan. Toen Mandela scheidde van zijn vrouw Winnie belde hij Botha op om zijn verdriet te delen. Botha begreep hoe eenzaam Mandela zich voelde, en antwoordde Mandele 'you are lonely but not alone'. Waarop Mandela volgens Botha in tranen uitbarstte. Zo zie je maar dat iemand die 27 jaar gevangenis overleefde zonder bitterheid, toch heel eenzaam kan zijn in volle vrijheid. 
Beste lezers, deze anekdote zal voor sommigen onder u helaas ook een bijzondere betekenis hebben. Daarom wil ik afsluiten met deze hopelijk aanstekelijke woorden: Ware vriendschap is veel meer dan enkel de mooie momenten delen.

 
Pjotr


 

26 december 2013

Pleidooi voor een realistische defensie


MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN


 
In DS pleit Jonathan Holslag (VUB) voor een volwaardige Belgische defensie met gevechtsvliegtuigen én fregatten. Over de factuur echter, geen woord.

In een opmerkelijk én moedig pleidooi gaat Jonathan Holslag, docent internationale politiek aan de VUB, uit van de grote waarschijnlijkheid op gewapende conflicten in de komende tien jaar. Daarom moet België volgens hem zowel over gevechtsvliegtuigen als over fregatten  kunnen beschikken, want ze zijn beide cruciaal in eender welk conflict. “Het enige mogelijke uitgangspunt voor zo’n beslissing is de veiligheidssituatie rondom ons. Wie zegt dat gevechtsvliegtuigen niet nodig zijn omdat grote conflicten ons niet langer kunnen bedreigen, zet de veiligheid van de komende generaties op het spel”.

Geopolitieke overwegingen


Vanuit een geopolitieke invalshoek klopt het dat een gewapend conflict, door de globalisering van de belangen, ook een weerslag zal hebben op de Belgische belangen. En het klopt ook dat de buitenlandse politiek, met defensie als sluitstuk, de eerste en laatste verdediger is van onze belangen in het buitenland.

Onder andere toenmalig buitenlandminister Karel De Gucht verklaarde dat de  diplomatieke geloofwaardigheid van ons land worden geschaad wanneer de defensie-inspanningen ondermaats zijn. Defensie als stok achter de deur, speelt inderdaad een belangrijke rol in de internationale geloofwaardigheid van een land. 

Maar meteen zou het ook duidelijk moeten zijn dat het soortelijk (geopolitieke) gewicht van een land niet bepaald wordt door de diplomatieke inspanningen noch door defensie maar door de klassieke geopolitieke machtsfactoren. De grootte van het land, de beschikking over natuurlijke rijkdommen, het bevolkingsaantal en de geschooldheid, de economische prestaties, de militaire capaciteit, … . Wanneer men al deze factoren als ijkpunt neemt is het duidelijk dat België nooit een belangrijke rol kan spelen in om het even welk gewapend conflict en het dus enkel kans maakt om enig belang te hebben, wanneer het zich inschrijft in een groter geheel. Voor België is dat, bij gebrek aan een volwaardig alternatief, de NAVO. En binnen de NAVO is het evident dat de VS de ‘leidende natie’ is.

 
Holslag maakt zich ook zorgen om de Europese afhankelijkheid van de VS. Een afhankelijkheid die overigens niet zal verminderen door de aankoop van Amerikaanse vliegtuigen. Maar de EU is nooit een volwaardig alternatief geweest. Het eerste initiatief om een Europees Leger op te richten dateert al van 1952 (CED – Communauté Européenne de Defense), maar werd door Frankrijk reeds begraven in 1954. Sindsdien is er nooit nog een aanvaardbaar initiatief geweest. Zelfs het beperkte voorstel van toenmalig premier Guy Verhofstadt om in Tervuren een hoofdkwartier op te richten voor een Europese Defensie werd op schamper gelach onthaald. Naar aanleiding van de zogeheten ‘pralinetop’ op 29 april 2003 verzetten de trans-Atlantische leden, waaronder het Verenigd Koninkrijk en Nederland, zich tegen dit initiatief met als argument omdat de EU geen duplicatie van de NAVO moest worden. Een autonoom hoofdkwartier werd gezien als een verspilling van schaarse middelen. Dat laatste was voor de bevlogen dromer-politicus Verhofstadt nooit een argument.  

In zijn pleidooi voor een volwaardige defensie met alles erop en eraan geeft nu ook professor Holslag blijk van heel veel voluntarisme.  

 
Internationale samenwerking

 

Een interessante vraag is of de samenwerking tussen de verschillende nationale legers beter kan georganiseerd worden wanneer elke land in elk domein een bijdrage kan leveren of dat integendeel de (kleinere) landen zich specialiseren in deelcapaciteiten – te land in de lucht of ter zee?

In een 'nationalistische' visie, zoals deze die Holslag duidelijk voorstaat, vindt men het beter dat elk land beschikt over een volwaardige nationale defensie, hoe beperkt die in het geval van België ook zal zijn. 

Het nadeel van deze oplossing is dat de middelen voor gecombineerde operaties uit zoveel verschillende landen komen, dat zowel de voorbereiding als de operationele samenwerking moeilijker is. Daarenboven zijn deze landen meestal ook nog zo chauvinistisch ingesteld dat ze ook tijdens de operaties baas willen blijven over hun middelen. VN operaties, die net als NAVO-interventies afhangen van nationale contingenten, hebben reeds meermaals de zwakheden van deze oplossing aangetoond.

Maar het voornaamste nadeel van dergelijke samenwerking tussen nationale legers is dat zowel de overkoepelende commando als ondersteunende functionaliteiten ontbreken. Daarom worden in de praktijk alle recente militaire operaties uitgevoerd onder het commando van een ‘leading nation’. En dat dit vooral de VS is, heeft alles te maken met de onmacht van Europa, dat militair nauwelijks iets voorstelt.

Specialisatie betekent inderdaad dat kleinere landen een deel van hun defensie toevertrouwen aan bondgenoten. Waarom zou dat een probleem zijn? Vandaag kan België evenmin zijn buitenlandse belangen militair verdedigen en dat weet Holslag vanzelfsprekend ook wel. Wie echt op internationaal niveau wil meedoen kan alleen maar kiezen voor internationale samenwerking. Een BE-NL samenwerking ligt in de lijn van deze logica. Maar ook dan dienen kosten en baten afgewogen te worden.

Militaire principes en regels


 
Wanneer men zoals Holslag een volwaardige defensie wil organiseren dan betekent dit dat we ons laten leiden door de principes van de krijgskunst. Immers, elke tekortkoming zal door de tegenstander afgestraft worden en kan alleen maar leiden tot veel bloedvergieten ‘umsonst’.

Holslag ziet vooral de bedreiging en een gordel van instabiliteit die zich uitstrekt van Zuid-Oost Azië over het Midden Oosten tot aan de Westkust van Afrika. Op basis van het principe van de evenredigheid der krachten lijkt een gewpaend conflict in deze uitgestrekte regio niet direct op maat gesneden voor een autonome Belgische militaire interventie.  In Rwanda hadden we zelfs niet de moed om een vuist te maken tegen de aan gang zijn genocidaires. 

Maar toch moeten we voor deze meest waarschijnlijke bedreiging kunnen beschikken over fregatten en gevechtvliegtuigen. Fregatten zijn bij uitstek de middelen om het principe van de ‘vrijheid van handelen’ te respecteren. Hierbij geldt de regel dat de communicatielijnen moeten gevrijwaard blijven. Wie op basis van dit principe en de afgeleide regels de behoefte aan fregatten zou willen berekenen mag dat doen. Alleen wil ik erop wijzen dat alleen al voor de beveiliging van onze handelsvloot tegen de piraterij vanuit Somalië een gecombineerde ‘Task Force 151’ nodig was en en de operatie Atalanta gecoördineerd wordt door afgevaardigden van de NAVO, EU en de Combined Maritime Forces (CMF). Welke rol België daarin speelt laat zich raden. Overigens lijkt het voor de burgermaatschappijen niet altijd goedkoper om militairen aan boord te hebben in plaats van een privé veiligheidsdetachement.

Wanneer wij ons zouden specialiseren in één of enkele capaciteiten, is de kans groter dat wij met deze specialiteit meer opvallen binnen een internationale troepenmacht dan  met een marginale bijdrage in meerdere capaciteiten. Iets wat we overigens sinds de Koreaanse oorlog in 1950 nooit meer aankonden. Wie ons internationaal imago op een geloofwaardige manier wil ondersteunen heeft er baat bij om op te vallen in een beperkter domein dan irrelevant te zijn in het geheel van de capaciteiten. Net zoals het beter is om de krachten te bundelen en prominenter aanwezig te zijn in éénenkele operatie dan onopgemerkt deel te nemen aan verschillende (gelijktijdige) operaties.  

Defensiebudget ontoereikend


 
Het zal vooral  luchtmachteneraals aangenaam in de oren klinken om vanuit academische hoek steun te  krijgen voor een volwaardige luchtgevechtcapaciteit. Net nu een beslissing terzake moet genomen worden is het alvast meegenomen dat de grote baas van defensie, Generaal vlieger Gerard Van Caelenberge, een luchtmachtgeneraal is. Vanuit zijn eigen ervaringen zal hij ongetwijfeld minder graten zien in de achteruitstelling van de programma’s voor de andere defensiecomponenten. Momenteel circuleert een bericht van oud luchtmachtstafchef Alex Moriau  - die zijn opleiding kreeg in de VS en er ook  aan het  ‘staff college’  studeerde - waarin hij ‘Oranje’ feliciteert met de in ontvangstneming van de eerste Lockheed F35A. Duidelijk de natte droom van de luchtmachttop.

Maar eens geconfronteerd met de budgettaire werkelijkheid zal ook de meest fervente voorstander van een volwaardige luchtmacht – 40 nieuwe ‘fighter-bombers’ volgens defensieminister De Crem - moeten toegeven dat deze uitgave groter is dan het dubbele van het jaarlijks totaalbudget van defensie. Zelfs met een gespreide betaling betekent dit dat er zal moeten gesneden worden in alle andere programma’s. En ik hoorde nog geen enkele politicus pleiten voor een hoger defensiebudget.

Technisch valt er wel veel te zeggen voor een voldoende groot aantal vliegtuigen. Maar het is duidelijk dat de keuze dan niet kan vallen op de dure F35 maar op goedkopere alternatieven. In een eerder gepubliceerd artikel over de vervanging van de F16 gevechtsvliegtuigen (http://de-bron.org/content/de-f35-een-dure-politieke-beslissing) wezen we op de mogelijkheden van een nieuwe versie van de F16 als opvolger. Ook andere alternatieven zouden omwille van de beperkende budgettaire middelen eveneens in overweging moeten genomen worden. De Zweedse Saab Gripen heeft alvast enkele interessante troeven, waaronder de kostprijs, maar laat zich minder gemakkelijk integreren in een Navo-samenwerking.  

Momenteel stelt zich het probleem van de fregatten niet vermits we nog niet zo lang geleden twee oude maar gerenoveerde Nederlandse fregatten kochten. Ooit zal ook hier de vervanging zorgen voor een hernieuwd gebakkelei. Met de roep om ons te specialiseren.
 

Politieke geloofwaardigheid


 
Holslag heeft het in zijn artikel over het cynisme bij de politici: “Het zou van veel partijen trouwens bijzonder cynisch zijn om de jonge generaties eerst op te zadelen met een kreupele economie, om hen dan vervolgens ook een basisverzekering tegen belangrijke veiligheidsrisico’s te ontzeggen”.
 
Rekening houdend met de realiteit heeft deze vermanende uitspraak nauwelijks betekenis tenzij ze gelezen mag worden als een aansporing om het defensiebudget te verhogen. Alleen dan zal België zijn Navo- en Europese partners kunnen overtuigen van haar loyaliteit.

Helaas is dat zelfs geen vraag, laat staan dat de politieke wereld er vandaag een antwoord op heeft. De politieke wereld is ook in het defensiedomein hopeloos verdeeld. Terwijl Vlaamse defensiekringen vooral het Navo-lidmaatschap ondersteunen, leeft in Wallonië, onder Franse invloed, eerder een Navo-ressentiment. Vooral ten aanzien van het Amerikaanse leiderschap. Toen Flahaut minister van defensie was, leidde dat zelfs tot een hilarisch veto tegen het overvliegen van Amerikaanse vliegtuigen ten tijde van de oorlog met Irak.

Dat Verhofstadt en zijn Paarse coalitie van België het wereldgeweten tegen oorlogsmisdaden wilde maken, en zo ook VS defensieminister Rumsfeld bedreigde, toont aan hoe politici zichzelf soms belachelijk maken. Hoe zouden wij onze belangen op een geloofwaardige diplomatieke en militaire manier kunnen ondersteunen als de regering, eerste minister op kop, zich ten aanzien van onze voornaamste militaire bondgenoot zo arrogant opstellen?

 

Damm it if you do, and damm it if you don’t


 

Hoewel de Lockheed lobby-machine, inclusief een kern van fervente voorstanders in de Wetstraat en binnen Defensie, de indruk wekt dat de Lockheed F35 de enige goede keuze is, heeft ons land wel degelijk de mogelijkheid om te kiezen welk vliegtuigtype het best geschikt én betaalbaar is.

Andere landen die blindelings in het programma gestapt zijn, zitten nu – onder meer door de lange ontwikkelingstijd en de oplopende kosten – vast aan hun premature politieke keuze. Nederland, Zuid Korea, Noorwegen en Denemarken staan voor een onmogelijk dilemma: damm it if you do, and damm it if you don’t.

Deze landen hebben reeds heel veel geïnvesteerd in het programma. Een bron schat die uitgaven op 1 miljard USD en dat zijn ze kwijt als ze afhaken: damm you.

Maar voortdoen betekent daar bovenop ook nog eens de echte kost betalen. Voor NL wordt nu reeds uitgegaan van minimum 4,5 miljard Euro, en de finale kost kan nog een stuk hoger liggen: Damm you if you don’t

Onvermijdelijk rijst de vraag of de keuze voor de F35 binnen een samenwerkingsverband met Nederland niet in tegenspraak is met goed bestuur. Ook de vraag of internationale samenwerking ook betekent dat men verplicht is mee te stappen in een aankoop die op zijn minst vatbaar is voor veel kritiek, kan niet meer vermeden worden.

De keuze tussen goed bestuur of internationale samenwerking wordt dus ook voor de Belgische politieke wereld een damm it if you do and damm it if you don’t.  
 
Pjotr 

Deze bijdrage werd ook gepubliceerd in De Bron: http://de-bron.org/content/pleidooi-voor-een-realistische-defensie
 

Artikel in DS “Koop die gevechtsvliegtuigen” door Jonathan Holslag http://www.standaard.be/cnt/dmf20131215_00888655)

 

 

16 december 2013

Een tussendoortje


 

MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN

 
Jogan, keizer van Oostende
Ik stap naar de rechtbank, want al die insinuaties moeten stoppen, dixit Johan Vande Lanotte in Terzake bij Kathleen Cools. Joepie, want zijn voornaamste belager vraagt niets liever.
 
Oh wee de CD&V-vriendin van dienst, Kathleen Cools. Dat ze durfde vragen of hij als voorzitter van Electrawinds soms geholpen had om familie een job te bezorgen? Van de pot gerukt of iets ergers, vond hij.
Eigenlijk zat hij ook in dat laatste geval fout, want, zijn socialisten geen kampioenen in het creëren van gesubsidieerde werkplaatsen? En welke liberaal heeft nog nooit zijn familie voorrang gegeven? En wat doet het ACW anders dan ministerfuncties aan de eigen mensen geven.
Conclusie: vergeet die rechtbank en jobs bezorgen is helemaal géén exclusieve socialistische gedachte. Daar krijgt een mens toch de slappe lach van!
 
In de avondeditie van DS (9/12) maakt Tinneke Beeckman een interessante bedenking over het signaal van Electrawinds. Ze vraagt zich af hoe een socialist kan blijven pleiten voor meer overheid als blijkt dat diezelfde overheid zo kwistig omspringt met het vele belastinggeld. Ze vraagt om een debat want zo schrijft ze, “Als ‘linkse’ partijen die kritiek wil counteren, moeten ze dus bewijzen dat ze goed beheren. Anders kunnen ze burgers niet blijven bang maken voor die gevaarlijke vrije markt, die zou maken dat burgers verarmen. Tenslotte zouden heel wat ook minder gegoede burgers aan die optie – veel overheid, of je wordt armer – wel eens kunnen twijfelen”.
 
Het ACW vervelt maar blijft een slang
In DS (1/12) schrijft journalist Wim Winckelmans dat het ACW niet meer als koepel door het leven wil gaan. Wel als een soort (sic) ondersteunende dienst en netwerk. Vooral de keuze om als netwerk te functioneren vond ik nogal verdacht. Immers, netwerken dat is toch precies wat het middenveld altijd al deed?
De reden voor de vervelling zou, althans volgens dit artike,l zijn dat het ACW ten onrechte gezien wordt als de spin in het web, een soort holdingstructuur. Hoezo, is dat niet zo? Dus wordt het ACW een netwerk en niet langer een hogere kracht. Maar iets verder in het artikel wordt deze goede intentie meteen de grond ingeboord: “Aan de relaties met de politiek verandert voorlopig niets. Het ACW behoudt zijn geprivilegieerde contacten met de CD&V-politici die zich tot de beweging rekenen. Develtere verzekert dat zijn organisatie ook in de toekomst wil blijven wegen op het beleid”. Inzake de gangbare betekenis van deze ‘tjevenuitspraak’ zal er dus ten gronde weinig veranderen.
 

Citaten van de week

 
Eddy Daniels in De Bron (over ‘de hoofddoek is geen religieus symbool’) http://de-bron.org/node/672 :
“Dit choqueert het gesundes Volksempfinden dat ooit mooi verwoord werd door de socialist en vakbondsman Robert Voorhamme (ABVV). Voorhamme was de vorige schepen van onderwijs in Antwerpen en hij maakte deel uit van het college dat de hoofddoek in een loketfunctie in die stad verbood. ‘Jarenlang hebben de socialisten bij hun militanten het respect voor universele waarden ingeprent. Maar zij begrijpen niet dat ze moeten samenleven met mensen die deze waarden aan hun laars lappen. Ze begrijpen helemaal niet dat wij zoiets gedogen. We hebben het hen zelfs verweten dat ze de problemen hebben gesignaleerd. Dat is gewoon onbegrijpelijk’. Zo zegde Voorhamme in een helder moment (DS 28/09/02), dat hem achteraf zwaar op zijn brood is gesmeerd in zijn eigen partij. Voorhamme heeft sindsdien zedig gezwegen.
 
Dave Sinardet in DS (over vergelijking van Schotse en Vlaamse nationalisten): In 2014 komt er een grote test: de N-VA zal moeten kiezen tussen deelnemen aan een rechtse federale regering of gaan voor een ‘confederale’ staatshervorming met de PS. Die keuze is onontkoombaar. Zoals Bart Maddens het formuleert in Doorbraak: ‘Confederalisme staat gelijk aan de PS in de regering.’ De kans dat een N-VA-congres met de nodige tweederdemeerderheid de deelname aan een rechtse federale regering zonder enige garantie op staatshervorming goedkeurt lijkt nog even klein als dat Alex Salmond zijn white paper voor een onafhankelijk Schotland opbergt als Groot-Brittannië een centrum-linkse regering krijgt”.
 
Bart Brinckman in DS (over de fouten van het socialistisch congres): “Voor hetzelfde geld figureren militanten die de indruk wekken dat er bij de SP.A de jongste vijftig jaar niets is veranderd. En als de socialistische vakbond ABVV het inventieve idee heeft om bij de ingang te protesteren tegen de bezuinigingen bij die overheid – zowat elke Vlaming beschouwt de staat als ‘te vet’ – kan er van imagoschade worden gesproken. Nog een geluk dat de beelden ’s avonds in de regiekamer bleven steken”. Anders gelezen, wie zou de VRT gebeld hebben om die beelden te knippen? Of doen ze dat ook ongevraagd?
 
Pjotr
Anders gelezen
 

 

12 december 2013

De F35: een dure politieke beslissing



 
MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN
 

Binnenkort moet België een vervanger kiezen voor het huidige F16 gevechtsvliegtuig. Wordt het een keuze op basis van rationele argumenten of een zeer dure politieke (koe)handel?

Kiezen tussen twee types


 
De gedoodverfde opvolger van de F16 is het Amerikaanse gevechtsvliegtuig type F-35A, alias JSF (Joint Strike Fighter). Maar er is ten minste één mogelijk alternatief voor landen zoals België die krap bij kas zitten: een nieuwe moderne versie van de F-16 die nog tot in 2020 gebouwd wordt.   Theoretisch zijn er ook nog andere kandidaten zoals de Typhoon 2 (de vroegere Eurofighter) van een Europees consortium met Engeland, Duitsland en Italië, de Rafale van Dassault, en de Zweedse Saab Gripen. De kans dat één van hen het haalt is echter minimaal, zoniet onbestaande wegens uiteenlopende redenen.
 
Zuid Korea waar de oorlogsdreiging heel wat groter is dan voor ons land heeft alvast gekozen voor een gedeeltelijke vervanging van de bestaande vloot door de gemoderniseerde versie van de F16. Het Pentagon heeft intussen zijn toestemming gegeven voor de export.
 

F-35 Lockheed alias JSF


 

De F-35 wordt ontwikkeld in drie versies: F-35A voor de luchtmacht (luchtgevechten en grondsteun), een versie F-35B voor de ‘Marines’ (versie STOL – short take off and landing) en de F-35C voor de Navy (met haak voor gebruik op vliegdekschepen).  
 
De JSF is de laatste ontwikkeling en vanuit een technologisch standpunt het meest geëvolueerde gevechtsvliegtuig, naast de F22 die de USA enkel voor zichzelf voorbehoudt. Dat piloten de aankoop van dit type verdedigen is normaal. Wie rijdt er niet liever in een Ferrari in plaats van een Audi?
 
De F-35A, die in aanmerking komt om de F16 op te volgen, krijgt heel wat kritiek te verwerken. Niet in het minst omdat de prijs dit type voor veel landen onbetaalbaar maakt. Daardoor hebben verschillende landen beslist om het aantal bestelde vliegtuigen drastisch te verlagen.
 
In een artikel gepubliceerd online door ‘Defense-aerospace.com’ (link zie Ref onderaan) wordt een overzicht gegeven van deze reducties. Maar eerst de uitgangscijfers. Lockheed, constructeur van de JSF, speculeerde bij de aanvang van het programma in 2001 op een totaal van 5.179 vliegtuigen. Ondertussen is dat aantal verminderd tot 3.000 exemplaren die men hoopt te kunnen slijten. Een minder verkoop van 2.179 vliegtuigen betekent dat de kostprijs moet verhaald worden op minder vliegtuigen waardoor die zomaar 108,95 miljard dollar duurder worden. En het houdt niet op. Wie die meerprijs zal betalen? Zij die dit type uiteindelijk kopen met als grootste verliezer het Pentagon zélf dat het leeuwenaandeel koopt.
 
Door deze evolutie is het zelfs niet mogelijk om een juiste prijs te plakken op de F-35. De prijszetting is daarenboven zo ondoorzichtig omdat een aantal testkosten en retrofits (verbeteringen in de loop van het project als opties voorstellen) uit de verkoopprijs gehouden worden. Momenteel heeft men een soort blanco cheque getekend maar het zal Lockheed zijn die de echte kostprijs zal bepalen.
Gebaseerd op de Nederlandse cijfers zou één vliegtuig meer dan 130 miljoen dollar kosten. Zou dus, maar wat met zekerheid kan gesteld worden, is dat de door Lockheed vooropgestelde prijs van 65 miljoen dollar totaal ongeloofwaardig is.
 
Een ander probleem met het F35 project is de zeer lange ontwikkelingsfase. In militaire kringen weet men dat een lang tijdsverloop tussen de beslissing om een bepaald type materieel te kopen en het moment dat het in dienst genomen wordt, soms resulteert in een verkeerde aankoop. Zo werd door de Belgische Landmacht indertijd beslist om antitankhelikopters te kopen. Maar op het moment dat de Agusta antitankhelikopters geleverd werden was deze capaciteit niet meer prioritair. Idem dito voor de Matenin mijnenlegger voor de Genie-eenheden. In het geval van de F35 zou het wel eens kunnen dat de belangrijkste innovatie waarover verder meer, achterhaald is op het ogenblik van de ingebruikneming.

Het orderboek daalt spectaculair


 
In het hiervoor geciteerd artikel wordt een inventaris gemaakt van de landen die hun orderboekje bijstelden. De reducties per land zijn spectaculair:
 
Groot-Brittannië: van initieel 150 naar slechts 48 van het type F-35C (type voor gebruik op vliegdekschepen). Vermits een vermindering van één vliegtuig volgens Lockheed de prijs van de resterende doet stijgen met 50 miljoen dollar, betekent deze reductie een verhoging van de kostprijs over het gehele order met 5,1 miljard dollar.
 
Italië: plande initieel een aankoop van 130 exemplaren maar verminderde het aantal naar 90. Veertig vliegtuigen minder of een verhoging van de kostprijs met 2 miljard dollar.
 
Nederland: plande 85 exemplaren maar herleidde het order tot 37. Een verlies van 48 of 2,4 miljard dollar. Nederland heeft reeds heel veel geïnvesteerd in deze aankoop. Twee prototypes en zo’n 850 miljoen dollar is niet niks. Maar toch aankopen zal de factuur nog veel hoger doen oplopen. Voor België is dat momenteel nog niet het geval. Lees meer over de situatie in NL op weblog http://www.jsfnieuws.nl/p=1030 .
 
Noorwegen: voorzag de aankoop van 85 maar herleidde dit aantal tot 52. 33 vliegtuigen minder of 1,65 miljard dollar.
 
Canada: voorzag de aankoop van 65 JSF maar heeft het debat over dit programma heropend. Dat wil zeggen dat Canada momenteel geen enkel order meer heeft. Een verlies van 3,25 miljard dollar.
 
Alles samen betekenen deze reducties dat Lockheed zo’n 14,4 miljard dollar minder ontvangsten zal halen uit deze verkoop aan derden. Maar de factuur voor de kleinere markt zal iedereen betalen, niet in het minst de Amerikaanse Luchtmacht.
 
Volgens een militair voorstander van de aankoop van de F35 heeft de scherpe daling van het orderboekje niet alleen met de prijs te maken. “De evolutie van de militaire bedreiging, de wereldwijde slechte economische toestand maar vooral de vaststelling dat de JSF een zeer uitgebreide waaier van operationele mogelijkheden biedt betekent gewoon dat men met veel minder JSF's veel meer opdrachten tot een goed einde kan brengen”. Deze uitspraak geeft de indruk dat de landen die teveel vliegtuigen bestelden blijkbaar niet op de hoogte waren van de multifunctionele capaciteiten van de F35. Moeilijk te geloven en uit geen enkele informatie blijkt alvast dat de F35 sinds de aanvang van het project polyvalenter zou geworden zijn.
 
Iemand die vertrouwd is met de firma Lockheed stuurde mij volgende bedenking: “Lockheed Martin is een firma waar ik, op technisch gebied,  veel respect voor heb, tenminste voor het vroegere ‘Martin Marietta’ deel. Maar het zijn wel de Lockheed boys die de touwtjes in handen hebben. Die hebben eigenlijk de laatste tijd hoofdzakelijk in ‘marketing’ uitgeblonken, om het nog vriendelijk te zeggen. Ik heb ze meegemaakt in Roemenië, in verband met radarapparatuur. De turbulente ontwikkelingsgeschiedenis van de JSF heeft daar waarschijnlijk iets mee te maken. Maar je kunt er gif op nemen dat ze de top van de luchtmacht en het ministerie in hun zak hebben”.
 

Is deze ‘hightech’ noodzakelijk?


 

De eerste vraag is of al die nieuwe technologie wel nodig is voor het meest voorkomende takenpakket van de Belgische Krijgsmacht. Belgische specialisten vragen zich (momenteel nog achter gesloten deuren) af of de F-35 wel nodig is.
 
In DS stelt Marc Reynebeau eveneens deze vraag en legt een link naar de modernisering van de tactische kernwapens die in Kleine Brogel (zouden) liggen en bij inzet door Belgische vliegtuigen moeten gedropt worden. Hij verwijst naar een voetnoot in een verslag van het Amerikaanse Rekenhof over de modernisering van de atoombommen waarbij de VS en andere Navo-bondgenoten plannen om de F-35 in te zetten voor nucleaire operaties. Hoewel veel te kort door de bocht besluit Reynebeau dat de keuze voor de F-35 enkel nodig is voor deze nucleaire opdrachten. Een nieuwe F16 (en zelfs de oude) zou deze opdracht wel aankunnen. Maar wat wel klopt is dat bijkomende ‘opties’ zoals de nucleaire de indruk moeten wekken dat het vliegtuig polyvalenter is.
 
Het gereputeerde Clingendael-instituut vindt evenmin dat de ‘hightech’ een absolute noodzaak is voor de meest waarschijnlijke opdrachten. Gevaarlijke langdurige opdrachten boven een streng bewaakt vijandelijk gebied zijn immers grote uitzonderingen. Daarenboven vergen dergelijke opdrachten nog andere capaciteiten waar België en zelfs Europa niet over beschikken. Onder andere inzake commando, controle en doeleninlichtingen plus een ‘sustainable’ logistiek. De aankoop van de JSF betekent op politiek vlak dat Europa voor een langere periode militair afhankelijkheid blijft van de US. Gezien de besluiteloosheid van zowel de Europese als sommige nationale beleidsmakers is dat niet noodzakelijk een nadeel.


Technische overwegingen


 

Naast het volledig uit de hand gelopen prijskaartje, blijkt volgens sommige bronnen dat de aanvankelijk voorspelde technologische innovaties helemaal niet haalbaar zijn en werden de normen reeds enkele malen naar onder bijgesteld.
 
Wat is de grootste innovatie? Ongetwijfeld is dat de onzichtbaarheid voor opsporing via radar dank zij de zogenaamde ‘stealth’ capaciteit. 
 
Maar dat men aan de kant van de waarneming ook niet stil staat, bewijst alvast deze mededeling: ‘Passive Radar’ is een technologie die gedemonstreerd is, alleen nog verder te ontwikkelen. Het probleem zit hem hoofdzakelijk in de verwerking van de zeer grote hoeveelheden data, want de ‘pattern recognition’ problemen zijn opgelost. Ik verwacht dat hier tegen 2020 een echt bruikbare technologie uit komt. Dan is het ‘stealth’ voordeel voor een goed deel weg. Of de aerodynamische nadelen zich dan nog lonen voor dat wat er van overblijft, is zeer de vraag.
 
Over de grote technologische vernieuwingen is alvast een Belgische specialist zeer terughoudend: “de F35 heeft op dit ogenblik slechts ongeveer 50% van de testen achter de rug, en de moeilijkste moeten nog komen. De operationele vereisten werden reeds tweemaal verlaagd omdat de initieel opgelegde onhaalbaar bleken. ‘Stealth’ is het grote verkoopsargument, maar we weten nu al dat dit toestel slechts een beperkt aantal ladingen intern kan vervoeren. Vraagt men meer,  zoals voor de meeste grondaanvallen nodig is, moet ook dit toestel de ladingen extern vervoeren en valt het stealth kaartenhuisje in duigen. Bovendien is dit toestel gevoelig zwaarder en verbruikt gevoelig meer dan de F16, zonder daarom inzake vliegprestaties beter te zijn”.
 

F35 een bewijs van solidariteit?


 

Sinds Pieter De Crem (CD&V) minister is van Defensie heeft België zijn militaire geloofwaardigheid voor een deel teruggewonnen. Dat is een niet onbelangrijke verdienste voor ons internationaal imago. En het valt niet te ontkennen dat voor de kandidatuur van defensieminister De Crem om secretaris-generaal van de NAVO te worden, een aankoop van de F35 wel eens heel belangrijk zou kunnen zijn. Al wordt de F16 nu ook gebouwd door Lockheed. Deze ‘link’ kan oorzaak worden van een zoveelste imagoprobleem. Iets wat CD&V in de aanloop naar de verkiezingen van 2014 kan missen als kiespijn.
 
Maar betekent een keuze voor een alternatief in plaats van de JSF ook dat we militair minder solidair zijn? Absoluut niet. Het zou hooguit kunnen dat we in uitzonderlijke gevallen niet kunnen bijdragen in het geheel van de luchtoperaties, maar dan zijn er nog de andere militaire capaciteiten waarmee we onze solidariteit kunnen bewijzen. En in het verleden (in de Balkan) zijn er al luchtoperaties geweest waar we niet konden aan deelnemen. Het infanteriebataljon (BELBAT) heeft toen ons imago op een even positieve manier ondersteund.
 
Overigens zal Defensie onvermijdelijke moeten snijden in andere capaciteiten wanneer ze zonder budgetverhoging – waar geen enkele partij voor te vinden is – de gepeperde rekening moet betalen. Een verschuiving van de prioriteit naar luchtoperaties zal ook het werkingsbudget de hoogte in jagen. Mocht het nog niet het geval zijn, het is hoog tijd dat men bij Defensie de gevolgen van deze financiële aderlating voor de andere capaciteiten in kaart brengt.
 

F35 als prijs voor een BENELUX samenwerking?


 

Nederland heeft een belangrijk order geplaatst en daarvoor ook compensaties toegezegd gekregen onder de vorm van deelname in de bouw van het toestel via bepaalde werk- en onderdeelpakketten. Maar moet nu om budgettaire redenen drastisch schrappen in de bestelling; 37 exemplaren in plaats van 85. Voor Nederland is een doorverkoop van een aantal JSF aan België uiteraard een financieel zeer goede oplossing. Het zou de prijs kunnen zijn voor een intensere samenwerking waar alle Vlaamse partijen, inclusief N-VA, voorstander van zijn. Dit zou echter betekenen dat de Nederlanders alle industriële voordelen zouden krijgen uit deelname, en de Belgen alleen de factuur. Zullen de Belgische onderhandelaars voldoende compensaties krijgen voor de Vlaamse en Waalse luchtvaartbedrijven? Voor de F16 kreeg enkel een beperkt aantal Brusselse en Waalse bedrijven interessante compensaties.    
 
Dat men in de luchtvaartindustrie niet warm loopt, is alvast in militaire kringen geen verrassing. De eventuele onderhandelingen daarover zullen moeten uitwijzen of Nederland onze steun verdient. Maar het is goed om vooraf te beseffen dat deze keuze wel eens verregaande gevolgen zou kunnen hebben voor de Belgische luchtvaartindustrie. Techspace Aero, Sabca en Sonaca zijn dank zij de F16-participatie succesvol geworden jn  tal van burgerluchtvaartprojecten, te beginnen met Airbus, maar nu practisch in alle moderne burgertoestellen.
 

F16 een bescheiden maar degelijk alternatief


 

Een van de traditionele sterktes van de Amerikaanse ontwikkeling en verwerving van militair materieel is dat ze telkens voortbouwen op bestaande types. Iedereen kent de Amerikaanse jeeps en legercamions (o.a. GMC), die decennialang enkel maar ‘upgrades’ waren van het vorige model. De bommenwerper B52, gebouwd in de jaren zestig, is een ander sprekend voorbeeld van deze strategische keuze. Ook de F16 is inzake capaciteiten helemaal niet aan het einde van zijn mogelijkheden gekomen, al zal hij nooit een ‘stealth’ type worden. Het is alvast volgens enkele specialisten perfect mogelijk om in een nieuwe versie van de F16 meer technologische capaciteit te integreren voor een veel lagere prijs dan men moet betalen voor de F35. Drie F16 voor één F35?
 
Waarom zou de met nieuwe technologie uitgeruste versie van de F16 niet voldoen? Het is vanzelfsprekend dat de Amerikaanse militair-industriële lobby – inclusief de officiële kanalen - grote druk legt op de beleidsmakers voor de aankoop van hun paradepaardje. Maar dat is geen reden voor de regering om een nieuwe versie van de F16 niet te overwegen als alternatief. Wie zou daar op basis van objectieve argumenten tegen kunnen zijn? Deze keuze zou ook positief zijn voor de Belgische industrie die van dit project een nieuwe “core business” kan maken.
 
Hoe dan ook zouden we als belastingbetaler en dus als hoofdaandeelhouder van Defensie, mogen eisen dat de bevoegde CEO, de Defensieminister, dit alternatief door een onbevooroordeelde commissie laat onderzoeken vooraleer te beslissen.
 

Pierre Therie, kolonel SBH o.r., gewezen defensieattaché.

 
Ref:


 

 

03 december 2013

In de spiegel kijken helpt


MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN
 

 
Onder de titel ‘In de spiegel kijken kan helpen’ schreef ik in oktober 2009 (Anders Gelezen) over de voorhechtenis van ex-VBO voorzitter Luc Van Steenkiste wegens een vermoeden van handel met voorkennis. Nog altijd actueel, zo blijkt.
 
De holding Bois Sauvage had haar aandelen van FORTIS net verkocht voor ze waardeloos werden. Toevallig of niet maar Vansteenkiste zat zowel in de Raad van Bestuur van Fortis als van Bois Sauvage. Voorkennis was niet uitgesloten. Bewijzen is een andere zaak. Justitie afkopen kan ook.

 

Oktober 2009

 
De voorlopige hechtenis van Luc Vansteenkiste, een vooraanstaande Vlaamse ondernemer, was toen groot nieuws. Advocaat Hans Rieder is tégen voorhechtenis, onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe legt uit waarom voorhechtenis wel een goed instrument is. Onder de titel ‘De schande van de voorlopige hechtenis’ geeft DS (24/09/2009) schrijnende getuigenissen van enkele mensen die het ooit zelf meemaakten.

 
In De Tijd, (03/10) laat Frank Demets, onder de titel ‘De vingerafdrukken van de witteboordcrimineel’ de onderzoekers aan het woord en daaruit blijkt dat het niet gaat om amateurs en hun werk niet berust op willekeur en ‘vertelseltjes’.

 
De bijdrage van Dorian van der Bremt, ‘Voorkennis, kennis en nakennis in Knack (30/09) bracht mij helemaal in de war. Dat er verschillende vormen en gradaties van voorkennis zijn wisten we. Dat het eigenlijk hierop neerkomt dat het inherent is aan een kapitalistisch ( beurs) systeem is al een stap verder. Dat hij het ziet als een ingrediënt van elk strategisch denken als sluitstuk van zijn betoog kan tellen.


Daarnaast waren er terugkerende vragen van lezers: Is niet iedereen gelijk voor de wet? Heeft Justitie wel de middelen om dergelijke overtredingen te kunnen opsporen en sanctioneren? Waar blijven de rechten van het slachtoffer dat opgevoerd wordt in de media vooraleer de schuld bewezen is?


Dat de voorhechtenis een vreselijke ervaring is zal niemand betwijfelen. Het zou zo veel beter zijn mocht het niet nodig zijn. Maar in alle kranten stond ook geschreven dat die inbreuken zo moeilijk te bewijzen zijn en dat slechts een domoor riskeert om gesnapt en veroordeeld te worden. Is het dan verkeerd wanneer het gerecht de weinige wettelijke middelen, waaronder de voorhechtenis, gebruikt?


Waar het hier om gaat is niet enkel die ene ex-VBO voorzitter; in feite ligt het hele wereldje van ‘ons kent ons’ onder vuur. Daar horen ook politici bij zoals Karel De Gucht wiens echtgenote diezelfde dag eveneens een ‘hemelse inval’ kreeg. Er is géén goede verklaring voor de verkoop van een ongelooflijk groot aantal aandelen op die bewuste vrijdag 3 oktober. Het kan wel zijn dat er geen juridische bewijzen gevonden worden, maar dat het volksgevoel hier niet in mee stapt, getuigt enkel van een gezond wantrouwen. Laten we hopen dat de resultaten van het onderzoek naar de identiteit van al wie op die zwarte vrijdag heeft verkocht, bekend worden. Niet de namen zijn belangrijk maar het zou getuigen van respect voor de maatschappij mocht men ons kunnen duiden tot welke beroepscategorie ze behoren. Het zou veel van het wantrouwen kunnen wegnemen.


Ook de media mag men niet met de vinger wijzen als ze via onderzoeksjournalistiek misbruiken en overtredingen aan de kaak stellen die Justitie niet vond, of toedekte uit corporatistische overwegingen. Het zou wel getuigen van meer klasse mocht men de informatie zakelijker brengen in plaats van met een grote foto op de voorpagina (DS 26/09) die enkel de sensatiezucht bevredigt.


Na het lezen van de vele bijdragen en de nog talrijker reacties van gewone mensen kwam ik niet tot een uitgesproken mening maar wel tot een rustgevende gedachte: ook al zullen wellicht velen hun straf ontlopen, wanneer ze ’s morgens in hun badkamer voor de spiegel staan zullen ze merken dat er een verschil is tussen vooraanstaand en hoogstaand. Ook maquillage kan dat niet verbergen.

 

November 2013

 
We zijn volle vier jaar verder en de zaak ‘Bois Sauvage’ wordt opnieuw groot nieuws. Ditmaal wegens de beslissing van Justitie om een minnelijke schikking voor te stellen waardoor de holding een afkoopsom (9 miljoen euro) betaalt om de rechtspraak te stoppen. Een bedrag dat slechts wisselgeld is voor het machtige Bois Sauvage en hen zelfs een winst oplevert. Want mochten ze hun aandelen niet verkocht hebben waren ze om en bij de negentien miljoen euro kwijt.

 
Een onverlaat schrijft ergens dat hij verwacht dat de koning de adellijke titel van Vansteenkiste afneemt, wegens niet langer verdienstelijk. Te oordelen naar de manier waarop de koninklijke familie zelf omgaat met geld is dat geen argument. Het is maar zeer de vraag in hoeveel zaken ook het ‘Paleis’ zich liet dienen door voorkennis vermits dat volgens specialisten eerder een wijdverspreide gewoonte is onder ‘ons kent ons’ dan een uitzondering.

 
Luc Vansteenkiste zelf blijft onzichtbaar, beducht als hij is voor de publieke opinie. Volgens zijn advocaat wou hij zelf geen minnelijke schikking, zo overtuigd als hij is van zijn onschuld.
 
In de media wordt Justitie verweten aan klassenjustitie te doen. Maar tegenover het verbale geweld van 2009 blijft de mediakritiek beperkter.
 
Yves Desmet (DM 30/11) citeert de socialistische staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez: "Te veel grote fraudedossiers zijn al vrijuit gegaan voor de rechtbank. De zaken rond Beaulieu en KB Lux spreken voor zich. We zijn er nu in geslaagd om opgelopen schade te recupereren, terwijl de kans daarop anders zo goed als nihil was". (…) Vandaag kunnen en mogen rijken hun proces afkopen. Nu ja, afkopen, het kost hen niet eens veel, het brengt zelfs op. De dag na de schikking schoot de beurskoers van de holding Bois Sauvage met 6 procent omhoog, zodat ze, zelfs na het betalen van hun boete, nog steeds 10 miljoen euro rijker uit het verhaal te voorschijn kwamen. Het is van een weerzinwekkend cynisme soms, die heilige vrije markt.”
 
Gerard De Beuckelaer, (gewezen senior-vice-president voor BASF in de US en docent aan verschillende universiteiten, waaronder het MIT in Cambridge, TU München en UCL) schreef  mij volgende korte commentaar: We zien hier de symptomen van de Belgische ziekte: veel te veel en veel te complexe stomme wetten met karrenvrachten uitzonderingen en een incompetent apparaat om die uit te voeren. Dat alles danken we aan de politiek en het eeuwig gekonkel. Daar boven op dan het geloof dat meer van het zelfde zal helpen. We vergroten het probleem nog iedere dag.
 
Het is een illusie dat we het systeem zouden kunnen repareren. Afbreken en nieuw opbouwen is de enige mogelijkheid. Dat is een project gelijk een ander, maar het vereist een mate aan planning en leiderschap die we bij onze politiek niet zullen vinden. Het is gecompliceerd en het zal minstens tien jaar duren. Maar als we niet beginnen geraakt het ook nooit af: zie Lange Wapper.

Deze bijdrage verschijnt binnenkort eveneens in De Bron. Zie http://de-bron.org/

 
Pjotr

Anders Gelezen