07 november 2013

Weense dromen, Brusselse werkelijkheid


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN


 

Filosoof Philippe Van Parijs is een gezaghebbende Brusselse stem waar we ook in Vlaanderen best naar luisteren. Maar zijn Weense droom voor Brussel kan moeilijk de toets met de realiteit doorstaan.
 

In De Morgen (3/11) kreeg Philippe Van Parijs ruimte om zijn visie over Brussel nog eens te verduidelijken. Dat naar aanleiding van de N-VA-keuze om Brussel niet dezelfde bevoegdheden te geven als de deelstaten Vlaanderen en Wallonië. Dat deze voorstellen niet in vruchtbare aarde vallen bij een Brusselse patriciër en wereldburger, zal niemand verbazen. Hij schrijft dat N-VA “een vorm van apartheid, gecombineerd met een condominium door de twee andere regio's” wil opleggen aan Brussel.
Zijn argumenten zijn al langer bekend maar vooral zijn Weense aspiratie voor de toekomst van Brussel – tegelijk hoofdstad én deelstaat - verdient meer aandacht. Na zelf zowel in Wenen als in Brussel gewoond te hebben vind ik zijn visie nogal ambitieus.

Geografische troeven van Wenen


 
Wenen is een stad die zich geografisch ontwikkelde langs de oevers van de machtige Donau. Een stroom die het wereldrijk bediende van West (het Duitse Zwarte Woud) naar Oost (tot voorbij de Hongaarse Oostgrens). Een geografisch bindteken dat men niet mag onderschatten.
 
Terwijl Brussel gebouwd werd op en rond zeven heuvels en geografisch eerder te vergelijken valt met Rome, ligt Wenen in de brede Donau-vallei, scheidslijn tussen de uitlopers van de Alpen in het Westen en de Pannonische vlakte en de Karpaten in het Oosten. De beschikbare ruimte voor een uitdeinende stadsontwikkeling was in vergelijking met Brussel veel groter en het bouwen van infrastructuur en verkeersassen veel gemakkelijker. Hiervan getuigt onder meer het zeer uitgebreide Weense metronet. Zowel Rome als Brussel moeten het met een veel bescheidener metro stellen.
 
Heuvels bevorderen de eenheid niet, een vallei omgeven door heuvels wel. Terwijl het Brussels erfgoed verspreid ligt over verschillende stadsdelen heeft Wenen een vlak aaneengesloten en gemakkelijk bereikbaar centrum waar zich het overgrote deel van het historisch en cultureel patrimonium bevindt. Met ruimte voor ontspanning ( het Prater) en talrijke gezellige stadsparken. Rond dit centrum  liggen goed bereikbare kastelen, parken en een zoo. Wat kan een stad nog meer verlangen?
 
Een minder bekend geografisch voordeel is dat Wenen profiteert van de omliggende bergen waardoor de watervoorziening weinig kost. Immers de Schneeberg (2076 m hoogte) zorgt voor een continue aanvoer van uitstekend drinkwater dat zomer en winter aan dezelfde temperatuur uit de kraan stroomt. Pompen zijn slechts voor een heel klein deel van Wenen noodzakelijk.
 
Wenen heeft daarenboven een landklimaat. Veel stabieler dan het zeeklimaat in België. Warmer in de zomer en kouder met sneeuw in de winter. Heerlijk voor wie er woont en de ganse zomer kan genieten van zonovergoten parken en in de winter op nauwelijks een uur rijden kan genieten van ontspannende sneeuwpret.
 

Wenen hoofdstad van een wereldrijk    


 

Wie in Wenen komt als toerist wordt getroffen door een schitterend en goed onderhouden architecturaal patrimonium dat nauwelijks zijns gelijke heeft in Europa en waarmee Brussel niet te vergelijken valt al was het maar omwille van de historische belangrijkheid van Wenen. In 1438 werd Wenen de hoofdstad van het rijk, in 1469 werd het ook de bisschopszetel en tenslotte in 1526 hoofdstad van het Habsburgse keizerrijk. Gedurende meer dan zes eeuwen (tot het einde van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie op 31 oktober 1918) profiteerde Wenen van de weldaden die het immense rijk verzamelde in Weense schatkamers. Het zou ons veel te ver leiden om een inventaris te maken van de kunstschatten, maar wie op Wikipedia de vergelijking maakt tussen de Brusselse en Weense bezienswaardigheden beseft dat het cultuurpatrimonium van beide steden in dezelfde verhouding staat tot het historisch belang van beide hoofdsteden. Dat de Weense binnenstad behoort tot het werelderfgoed van de UNESCO, is voor Brussel een onhaalbare ambitie. Van Parijs weet dat uiteraard ook.

 

Wenen kunststad


Wenen is een uiterst conservatieve stad gebleven ondanks het praktisch onafgebroken socialistisch beleid sinds 1955. Dat mocht onder meer Gerard Mortier ondervinden toen hij als leider van de Salzburger Festspiele in de clinch ging met de Weense autoriteiten. Maar Wenen was wel de woon- en werkplaats van veel kunstenaars met wereldfaam.  Denk maar aan beroemde componisten zoals Wolfgang Amadeus Mozart, Joseph Haydn, Ludwig van Beethoven, Franz Schubert, Johannes Brahms, Anton Bruckner, Johann Strauss sr., Johann Strauss jr., Gustav Mahler, ...  Een Nieuwjaarsconcert dat door meer dan een miljard mensen wereldwijd beluisterd en bekeken wordt, zal ook voor Van Parijs wel een droom blijven.
 
Het hedendaagse Wenen gebruikt zijn vele podia om eigentijdse kunst te brengen. Wie tijdens een bezoek aan Wenen alleen barok zag en klassiek hoorde heeft een deel van Wenen gemist. Het volledig hernieuwde ‘Museumkwartier’ hartje centrum, is hiervan een prachtige getuigenis.
 
Dat Brussel eveneens een boeiende culturele scene ontwikkelde kan men alleen maar toejuichen. Maar er blijft een lange weg te gaan vooraleer Brussel massaal kunstverbruikers van buiten België zal kunnen aantrekken. Iets waar echte kunststeden zoals Wenen en Salzburg moeiteloos in slagen.

 

Internationale troeven 


 
Met een van de drie zetels van de Europese Unie, naast Straatsburg en Luxemburg, heeft Brussel een belangrijke internationale troef. Ook het hoofdkwartier van de NAVO draagt bij tot de internationale uitstraling van de stad. Maar voor deze uitstraling betalen zowel de inwoners als de andere regio’s een grote prijs.
 
Vooral de inplanting van de EU-hoofdkwartieren in het centrum van Brussel zorgt voor veel overlast. Brussel heeft gewoon onvoldoende ruimte om omvangrijke internationale organisaties te herbergen zonder dat de eigen bevolking verdrongen wordt.
 
Wenen is één van de drie VN-zetels. Het huisvest een indrukwekkend aantal internationale organisaties, waar onder het UNIDO (United Nations Industrial Development Organization), het IAEA (International Atomic Energy Agency, een VN organisatie), het OPEC (Organization of the Petroleum Exporting Countries) en het CIOFF (International Council of Organizations of Folklore Festivals and Folk Arts; gerelateerd aan de UNESCO). De volledige lijst (hier) telt een vijftigtal organisaties.
 
 
Deze internationale organisaties zorgen echter voor weinig overlast voor de Weners. Ze zijn gehuisvest ver  buiten het centrum en voor de  belangrijkste vestiging, de VN-zetel, werd aan de overzijde van de Donau een totaal nieuw internationaal centrum gebouwd dat niet enkel ruimte biedt aan de VN-instellingen maar ook plaats biedt aan duizenden deelnemers aan internationale conferenties. Er is slechts één belangrijke internationale organisatie die haar zetel heeft in het centrum van Wenen (de Hofburg): de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Heel praktisch voor de deelnemers van de ambassades die ook dicht bij het centrum liggen.
 
Hoeft het te verbazen dat Wenen met zijn historische en toeristische troeven een gegeerde conferentiestad is? Ook dat blijft een moeilijke oefening voor Brussel. Nochtans zou men wel veel meer kunnen bieden dan nu mogelijk is.
 
Het uitgestrekte koninklijk domein te Laken zou een perfecte plaats kunnen zijn voor het inplanten van internationale organisaties en voor congressen. Wanneer Van Parijs het N-VA-voorstel afdoet als ‘voorbijgestreefd’, dan zou hij toch geen moeite mogen hebben om dergelijke kostbare ruimten te onttrekken aan het privé-gebruik van een even ‘voorbijgestreefde’ want op erfrecht gestoelde instelling.
 
Of is het nog van deze tijd dat één familie, hoe belangrijk ook, een sta-in-de-weg-is voor een stad die beweert uit haar voegen te barsten en daarom almaar blijft aanspraken maken op het grondgebied van Vlaanderen?
 

Wenen eigentijdse hoofdstad


 
Wenen is altijd de aanvaarde hoofdstad van een natie geweest. Dat is wellicht voor Brussel de grootste handicap. Het wordt hoog tijd om eens duidelijk te maken dat niet zozeer Vlaanderen een probleem heeft met Brussel maar vooral Brussel een probleem heeft met Vlamingen.
 
Hoe anders te verklaren dat ook vandaag nog Nederlandstalige inwijkelingen ingeschreven worden als Franstaligen? Hoe anders te verklaren dat het Franstalig onderwijs nog steeds weigert het Nederlands als verplichte tweede taal op te leggen? Dat Van Parijs nu pleit voor tweetalig onderwijs is al te doorzichtig. Waar het Frans gecombineerd wordt met het Nederlands duurt het niet lang vooraleer enkel het Frans overblijft. Brussel zelf met zijn maatschappelijk opgedrongen verfransing is daar het beste voorbeeld van. Dat een verstandig man als Van Parijs zoiets voorstelt doet mij twijfelen aan zijn goede bedoelingen.
 
De politieke beleidsstructuur van Wenen is veel eenvoudiger dan de Brusselse versnipperde macht. Eén burgmeester in  Wenen in plaats van negentien en een overdaad aan versnipperde politieke mandaten in Brussel zorgen voor een gefragmenteerd beleid.
 
Hoewel Van Parijs schrijft dat men hierover nadenkt – na zovele jaren zou het er nog aan mankeren – blijkt uit niets dat de politieke partijen, PS op kop, van plan zijn om veel postjes te schrappen. Behalve dan voor Nederlandstaligen. De Weense ‘Bezirken’ (districten) hebben duidelijk afgebakende bevoegdheden en dat leidt tot nabij bestuur met inspraakmogelijkheden. Kortom wanneer Van Parijs Wenen als voorbeeld stelt dan kan hij alvast voor dit aspect de Brusselse politici aanporren. Daar hoeft hij dus geen aansporingen voor te krijgen vanuit de ander regio’s. 
 
Wenen heeft net zoals alle grote steden te maken met immigratie en mulitculturele problemen. In 2008 had Wenen 32 procent inwoners met een andere culturele achtergrond, vooral Joegoslaven, Turken en Chinezen. Brussel telde eind 2008 zo’n 35 procent inwoners van niet-Europese afkomst. Maar ondanks de grote toevloed heeft Wenen zijn eigen karakter weten te bewaren, wat niet het geval is voor grote delen van Brussel.
 
Daarvoor is een eenvoudige verklaring. Toen na de val van de Berlijnse Muur – het ‘eerste gat’ kwam er via de Oostenrijks-Hongaarse grens - , Oostenrijk en vooral Wenen overspoeld werden met vluchtelingen uit het Oostblok, dreigde de lakse politiek van de socialistische bestuurders uit te draaien op een teloorgang van het traditionele Wenen. Daarop kwam de bevolking echter in opstand en koos in oktober 1999 duidelijk voor de rechts-populistische FPÖ (Freiheitliche Partei Österreich) van Jorg Haider.
 
Opgeschrikt door dit resultaat en dank zij een moedige ÖVP (Oostenrijkse Volkspartij; christendemocraten van kanselier Schüssel) werd het FPÖ betrokken in het regeringswerk. Dat gaf aanleiding tot een kordater optreden tegen overlast, criminaliteit en de uitwassen van sociale misbruiken. 
 
Zo voorkwam men erger en het resultaat is zichtbaar een succes geworden want vandaag is het in Wenen beduidend rustiger en veiliger – ondanks een blijvend groot aantal immigranten – dan in Brussel. Daar voert de PS, bij gebrek aan een tegenkracht, nog steeds een hangmatbeleid dat vooral kansarme buitenlanders aantrekt. Toen ik Van Parijs ooit persoonlijk confronteerde met de informatie die ik van een procureur-generaal kreeg, namelijk dat Brussel in vergelijking met andere Europese hoofdsteden veel meer kansarmen aantrekt, bleef hij het antwoord schuldig. Hij zou het onderzoeken en blijkbaar was dat niet zo eenvoudig. Of was het een onwelkome waarheid?
 
Voor levenskwaliteit is ‘levensruimte’  - ondanks de nare klank van dat woord - belangrijk en voor dit criterium zijn de verschillen enorm. In Brussel leven meer dan zevenduizend inwoners per km² terwijl Wenen slechts vierduizend inwoners telt per km².     
 
Werken doe je in Wenen net zoals overal. Maar de Oostenrijkse (Duitse) efficiëntie van de openbare diensten is voor Belgen die er wonen alvast een verademing. Veiligheid is een topprioriteit en men is erin geslaagd om de drugsscene onder controle te brengen. Géén eenvoudige opdracht en het werk is nooit af.
 
Het dagelijks leven is er comfortabel dank zij een aanbod van zowel buurtwinkels als kleine supermarkten; Aldi heet daar Hofer. De verschillende markten in het centrum zijn heel populair. Het cultureel aanbod, voldoende sportaccomodaties en uitgebreide ontspanningsmogelijkheden, zijn troeven waarover weinig andere steden in dezelfde mate beschikken. Vergeten we niet dat het hinterland op zich één enorm groot recreatiegebied is, zowel in de zomer als in de winter. Het Wienerwald zorgt in de zomer voor afkoeling en voorkomt dat regenwolken uit het Westen de stad bereiken. Wenen geniet daardoor van een uitzonderlijk micro-klimaat.
 
Het Prater, met zijn permanente kermis, kent iedereen die ooit in Wenen was, maar het vijftien kilometerlange Donauinsel weten toeristen gelukkig niet liggen. Het biedt zowel ruimte voor familie-etentjes als een naturistenstrand. Met de fiets kun je er in alle rust rondtoeren. Overigens is Wenen dank zij zijn vlak profiel uiterst geschikt voor fietsuitstappen. Iets waar men in Brussel met zijn nijdige hellingen en zonder fietspaden nauwelijks van kan dromen.
 
Culinair stellen Wenen en heel Oostenrijk een beetje teleur. Van daar dat veel van de betere Weense restaurants Italiaans zijn. Maar de wijnen zijn absoluut drinkbaar. Een avondje in een typische Weinstube (buiten het toeristisch circuit) staat garant voor gezelligheid. Maar glaasje op, laat je rijden, is in Oostenrijk wel een kostenbesparend advies.
 

Wenen deelstaat van Oostenrijk


 

Van Parijs wil dat Brussel net zoals Wenen naast hoofdstad ook een volwaardige deelstaat wordt. Ambitieus voor een stad waarvan hij zelf toegeeft dat ze altijd financieel afhankelijk zal blijven van de andere deelstaten. Maar er zijn ook verschillen waar hij geen rekening mee houdt.
 
Wenen wordt door de hele Oostenrijkse bevolking erkend als hoofdstad. Terwijl dat met Brussel niet het geval is. Wallonië koos immers voor een eigen hoofdstad, Namen.
 
Wenen weegt ten aanzien van de andere deelstaten veel zwaarder door dan Brussel. Wenen telt ongeveer twintig procent van de totale bevolking terwijl Brussel nauwelijks meer dan de tien procent telt. Slechts de helft van het Weense aandeel in Oostenrijk.
 
Hoewel ik over geen vergelijkbare cijfers beschik vermoed ik sterk dat de enorme toeristische inkomsten die Wenen genereert – naast de internationale organisaties en activiteiten – beduidend hoger liggen dan die van Brussel. Wenen is wellicht ook ‘rijker’ dan Brussel waar de belastinginkomsten sterk verschillen van het gepresteerde aandeel in het BBP (tien procent belastingen voor vijfentwintig (?) procent aandeel in het BBP).
 
Er speelt nog een andere factor mee. De bevoegdheidsverdeling tussen de deelstaten en de federale overheid zijn in Oostenrijk veel duidelijker gescheiden dan in België. Daar heeft Brussel net als Vlaanderen en Wallonië geen schuld aan. Maar het maakt het wel moeilijker voor iedereen.   
 

De Brusselse werkelijkheid


 

Tussen droom en werkelijkheid staan nogal wat obstakels die niet zomaar kunnen opgeruimd worden. Van Parijs stelt in DM dat Brussel nooit zelfbedruipend kan zijn omwille van de talrijke kansarme immigranten, de vele arme buitenlandse studenten en zeer veel internationale ambtenaren die geen belastingen betalen.
 
Maar zoals reeds vermeld, weet hij dus ook niet waarom er zoveel kansarmen naar Brussel komen. Zou het niet kunnen zijn omwille van het lakse immigratiebeleid en de mogelijkheden om zich door de sociale hangmat te laten verwennen?
 
Zijn tweede reden, veel arme studenten, is onbegrijpelijk. Zijn er dan zoveel meer arme studenten in Brussel dan in Leuven of Louvain-la-Neuve? Deze studenten worden nergens in de armoedecijfers vermeld.
 
Over de internationale ambtenaren heeft hij ongetwijfeld een punt. Ze betalen geen belastingen maar brengen wel onrechtstreeks geld in het laatje. Cijfers hierover kon ik niet vinden. De vraag is of de balans wel zo negatief is, want Brussel is immers een sterk merk, zegt hij zelf, dank zij die internationale organisaties. Overigens vraag ik mij af of hierover geen betere afspraken met de EU mogelijk zijn.
 
Tenslotte zijn het weinig efficiënte bestuur van Brussel, het slechte Franstalig onderwijs, de beperkte dienstverlening, een gebrek aan tweetaligheid, enzovoort, niet iets wat hij een Vlaamse politieke partij kan verwijten.
 
In plaats van te fulmineren tegen een Vlaamse partij zou Van Parijs zich beter zorgen maken over de in gebreke blijvende Franstalige politieke partijen die niet naar hem willen luisteren. Mochten zij dat wel doen, dan zou het voor de Vlamingen een stuk gemakkelijker zijn om hem te geloven.

Dit artikel verschijnt binnenkort eveneens bij De Bron
 
Pjotr 

 


 

Geen opmerkingen: