29 januari 2013

Pleidooi voor een democratischer zetelverdeling


 
MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN

De manier waarop de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt samengesteld, leidt tot scheeftrekkingen die niet alleen nadelig zijn voor de grootste gemeenschap. Sommige partijen worden geweerd hoewel ze wel een zetel zouden bekomen mocht voor hen dezelfde norm gelden als voor grotere partijen. Voorbeeld: de PS heeft voor één zetel slechts 34.405 stemmen nodig, terwijl de Franstalige partijen R.W.F en WALLONIE D’ABORD meer stemmen halen, maar geen zetel krijgen. Tijd voor een andere lezing en democratischer oplossingen.

De methode D’Hondt
Kiezers: Er waren 7.725.463 kiezers, waarvan 6.929.855 effectief hun stem uitbrachten. De 150 verkozen kamerleden vertegenwoordigden samen 6.211.259 kiezers. 3.953.606 kiezers stemden op 7 Vlaamse partijen en 2.257653 kiezers stemden op 5 Franstalige partijen. Er zijn dus 63,7 % Vlaamse kiezers en 36,3 % Franstalige kiezers die effectief vertegenwoordigd zijn.
Daarnaast zijn er blanco en ongeldige stemmen (402.488) en ongeveer 315.000 kiezers die hun stem uitbrachten op een partij die niet vertegenwoordigd is in het parlement. Daarvan zo’n 100.000 Vlamingen en 215.000 Franstaligen. Via de formule D’hondt worden deze stemmen herverdeeld over de fracties die wel zitting hebben.
Volksvertegenwoordigers: In het totaal zijn er 150 volksvertegenwoordigers die in theorie alle Belgen vertegenwoordigen. Daarvan zijn er 88 Vlaamse vertegenwoordigers of 58 %, tegenover 62 Franstaligen of 42 %. Het verschil tussen het aantal kiezers die vertegenwoordigd zijn en het aantal zetels is duidelijk scheefgetrokken: met 63,7 % van de kiezers zijn er maar 58 % Vlaamse volksvertegenwoordigers. Voor de Franstaligen partijen volstaan 36,3 % van de stemmen om 42 % van de zetels te gekomen.

Bij het instellen van een kiesdrempel heeft men kiezers uitgesloten van de parlementaire macht maar tegelijk heeft men deze stemmen (ge/mis)bruikt door ze toe te kennen aan partijen die wel in de kamer vertegenwoordigd zijn volgens een totaal arbitrair systeem. Niemand kan immers zeggen dat deze stemmers inderdaad (in deze verhouding) ook zouden stemmen voor de partijen die deze stemmen binnenrijven.

Een democratischer verdeling

Alternatieve berekeningsbasis: Om het aantal “verloren” stemmen toch een stem te geven in het parlement dient men zowel voor de reststemmen van de partijen die wel vertegenwoordigd zijn als de stemmen van deze die geen zetel haalden een redelijke vertegenwoordiging te zoeken. Vooreerst is het democratischer om alle blanco stemmen niet mee te tellen, vermits de kiezer doelbewust géén enkele partij zijn goedkeuring gaf. Rekenen we daarbij de ongeldige stemmen dan waren er voor de verkiezing van 2010, 6.527.367 geldige stemmen die in dit alternatief als basis dienen voor het bepalen van het aantal stemmen per zetel. Voor 150 volksvertegenwoordigers zijn er per zetel 43.515 stemmen nodig zijn.
De reststemmen: enerzijds zijn er de reststemmen van partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn (het overtal van een veelvoud van 43.515) en anderzijds de stemmen van partijen die minder dan 43.515 stemmen haalden. Om de democratische rechten van deze kleintjes (de niet vertegenwoordigde partijen) maximaal te respecteren, kan men deze partijen de kans geven om zelf te beslissen naar welke partij in het parlement hun stemmen gaan, of desgevallend niet willen dat andere partijen ermee gaan lopen (te beschouwen als blanco stemmen).
Rekening houdend met deze alternatieve berekening zou het resultaat van 2010 er als volgt hebben uitgezien:

Partij
Aantal stemmen
Aantal zetels  berekening  D’Hondt
Aantal zetels
alternatief
Vlaams Belang
506.697
12
11
Lijst De Decker
150.577
1
3
Open VLD
563.873
13
12
CD&V
707.986
17
16
sp.a
602.867
13
13
N-VA
1.135.617
27
26
Groen!
285.989
5
6
PVDA +
52.918
0
1
 
 
 
 
TOTAAL Vl
 
88
87
 
 
 
 
PS
894.543
26
20
MR
605.617
18
13
CDH
360.441
9
8
Ecolo
313.047
8
7
Parti Populaire
84.005
1
1
 
 
 
 
TOTAAL Fr
 
62
49

Op basis van deze verdeling waarbij geen rekening wordt gehouden met de stemmen van de niet vertegenwoordigde partijen zijn er dus slechts 136 volksvertegenwoordigers. Volkomen democratisch vermits deze partijen slechts een deel van de bevolking vertegenwoordigen en op geen enkele democratische manier aanspraak kunnen maken op de stemmen die ze niet kregen.
Het is vervolgens aan de niet vertegenwoordigde partijen om binnen een vooraf bepaalde (korte) periode hun keuze te bepalen: ofwel geven ze hun stemmen aan een partij die reeds zitting heeft in de Kamer (hun stemmen worden bij het eventueel overschot gevoegd, waardoor ook deze nuttig worden), ofwel vormen ze samen met andere niet vertegenwoordigde partijen een eigen fractie mits ze ten minste het minimum aan stemmen (43.515) vertegenwoordigen, ofwel verkiezen ze hun stemmen aan geen enkele partij te geven. Die laatste mogelijkheid zal ook leiden tot minder zetels wat logisch is gezien er minder kiezers vertegenwoordigd zijn in het parlement. Bij het overschrijden van de vooropgestelde termijn vervallen deze stemmen automatisch.
Vermits alle partijen de kans krijgen om door samenwerking hun reststemmen te valoriseren door deze samen te voegen met stemmen van niet vertegenwoordigde partijen kan het verlies beperkt worden. Is er toch een verlies dan is dat het gevolg van hun eigen onbekwaamheid om samen te werken en is een democratische prijs hiervoor perfect op zijn plaats.
 
Nabeschouwingen

Uit dit summier onderzoek blijkt alvast dat de door J.L. Dehaene aangeklaagde versnippering van het Vlaamse politieke landschap meer een rol speelt in Wallonië dan in Vlaanderen. Dat is de oorzaak van de flinke bonus die partijen zoals PS (+ 6 zetels) op een ondemocratische manier krijgen. Voor alle Franstalige partijen samen gaat het om maar liefst 13 zetels!
Een variabel aantal volksvertegenwoordigers geeft meteen beter de beperkte graad aan democratie weer in het parlement. Daarentegen zouden bijkomende verkozenen, die niet door de partij worden herleid tot slaafse uitvoerders, een stimulans zijn voor het parlementair debat.
Voor alles lijkt mij in dit alternatief het grote voordeel dat elke stem evenveel waard is en de “grote partijen” niet langer op een arbitraire manier gaan lopen met de stemmen van kleinere partijen. Dat de traditionele politieke partijen het huidig systeem inclusief de creatie van niet vertegenwoordigde "tweederangsburgers"dulden is alleen al daarom niet netjes.

Citaten van de week

Bruno Tobback(sp.a in dS): ‘Neem nu de belastingdruk in ons land. Die zou te hoog zijn. Maar als je begint na te rekenen wat je daar allemaal voor terugkrijgt, dan moet je dat toch relativeren. Nog een andere platitude waar te weinig kritische vragen over worden gesteld: dat wij niet alleen de hoogste lasten hebben, maar ook de laagste pensioenen. Dat is ook nonsens. Als je dat vergelijkt met de rest van Europa, zijn onze gepensioneerden er het beste aan toe. De meesten zijn eigenaar van hun woning, dankzij onze gezondheidszorg hoeven ze zich niet voor een fortuin te laten verzekeren, we hebben thuiszorg en betaalbare rusthuizen...” Anders gelezen, is dit een uitnodiging om eens na te gaan wat de staat met het vele geld al of niet moet doen. Dat de eigenaars van huizen er zelf voor gewerkt hebben en dus geen verdienste is van de staat, past blijkbaar niet in zijn denkwereld.
Gerolf Annemans (VB in dS): “Er zijn nog altijd politici die mij geen hand geven. Dat vind ik stuitend. Er zitten in Vlaams Belang zoveel lieve, brave mensen die geen vlieg kwaad doen. Ook als intellectueel vind ik die status als paria erg droef. Wij proberen politieke ideeën in de markt te zetten en worden als een vod weggegooid. En dan heb ik het niet eens over mijzelf, ik wil niet klagen, maar over die vele Vlaams Belangers die niet meetellen. Op menselijk vlak doet dat soms pijn. (…) Ik heb daar persoonlijk altijd op gelet, en in de mate dat de partij ooit aanleiding heeft gegeven om te denken dat wij het op mensen gemunt hadden, moet ik mij daarvoor verontschuldigen. Het is een tijd van verontschuldigingen, dus ik wil dat gerust doen, on the record , schrijf dat maar op. Ik wil de voorzitter zijn die de bladzijde omdraait en tegen alle leden van de partij zegt dat wij tegen andere partijen strijden, niet tegen mensen, niet tegen vreemdelingen.”

Pjotr
Anders Gelezen