20 februari 2013

Over macht en beeldenstormers


 
MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Het rommelde van alle kanten. Bij buitenlandse zaken, in de “rode burcht” en vooral bij de zuilen. De uitspraken van zowel politici als journalisten over het al of niet financieel gesjoemel door ACW (de affaire met de winstbewijzen van DEXIA) zijn blijkbaar vatbaar voor veel lezingen. De typisch straffe oppositietaal van N-VA was meteen een (welkome) reden voor de hautaine ACW-top om de kritiek af te doen als ACW-bashing (het woord alleen al!). Maar zou het niet passen om dit debat in zijn Belgische context te lezen? Een omgeving waar machtsdenken de overhand kon nemen op ethische en democratische spelregels. Waar iedereen dergelijk in essentie asociaal gedrag accepteert, meer zelfs, beoefent als een nationale sport en pronkt met de verworven macht. Anders Gelezen: er was deze week heel wat werk aan de winkel.
De arrogantie van de macht: Francofiele Didier Reynders
Na de affaire met ambassadeur De Bruyne te Congo Brazzaville en de quasi ééntalig Franse uiteenzetting van Reynders tijdens de diplomatieke dagen, blijkt nu dat de jaarlijkse “beweging” (de politieke aanduiding van ambassadeurs) een perfect voorbeeld is van de conclusies uit mijn onderzoek naar het diplomatiek incident in Congo Brazzaville: alle belangrijke posten worden gegeven aan ambassadeurs met een partijkaart van een van de traditionele partijen. Hiermee begint pas de arrogantie van de macht want daar bovenop blijkt een overwicht van de Franstaligen voor de belangrijkste posten. MR slaagt er zelfs in om 5 ambassadeurs  voor de belangrijkste hoofdsteden  te mogen leveren. Minister Reynders deed de vragen van de Vlaamse pers  minachtend af, zeggende dat het de volgende keer anders kan zijn. En de Vlaamse regeringspartners? De hulpelozen van de macht legden zich hierbij neer, gevangen als ze zijn door hun eigen betrokkenheid.
De arrogantie van de macht: de rode burcht
De ACW-discussie kreeg in het zondagse VRT-programma “De Zevende Dag” een bijzonder gekleurde afwikkeling.
Ivan Devadder slaagde erin om Crombez (sp.a) een gouden voorzet te geven: hij vroeg hem of  het probleem van het ACW niet deed denken aan de werkwijze van Arnaud (de rijke Fransman die volgens Crombez Belg wil worden omwille van wettelijke fiscale ontwijkingmechanismen). Waarmee Crombez met een monkel om de mond de bal mocht binnenkoppen en verklaarde dat hij blij was met de bocht van N-VA die Arnaud wel welkom heette maar nu meer moeite had met het ACW. Crombez – De Decker (N-VA): 1-0; met dank aan de arbiter. De laatste spreker was CD&V’er Terwingen waarop Yvan Devadder afsloot met een bedankje gevolgd door beleefd applaus van het publiek.
De manipulatie kwam er evenwel tijdens de nieuwsuitzendingen van 18 en 19 uur op Een. Men selecteerde één uitspraak van elke deelnemer maar knipte een stuk weg zodat Crombez het laatste woord kreeg en zowel Terwingens uitspraak als Devadders bedankje verdwenen en het applaus volgde op de uitspraak van Crombez. Net zoals velen (die De Zevende Dag niet gezien hadden) dacht ik dat het applaus bedoeld was voor Crombez zijn mening. Pas nadat ik ’s avonds het programma zag besefte ik dat er sprake was van een bewuste beeldmanipulatie met het oog op het versterken van de uitspraak van “rode vriend” Crombez. Benieuwd welk antwoord ik zal krijgen van Luc Van den Brande, voorzitter van de Raad van Bestuur van de VRT, over deze in mijn ogen zware, want doelbewuste, deontologische fout. De macht van een politiek geïnspireerde zender.
Geïnstitutionaliseerde macht versus
verontwaardigde beeldenstormers
Dat het parlement op zijn honger is blijven zitten door de weigering van de regeringspartijen om een onderzoekscommissie met voldoende bevoegdheden op te richten naar aanleiding van het DEXIA schandaal, was op zich reeds een goede reden voor de oppositie om opnieuw op de barricaden te gaan staan. We vergeten best ook niet dat het ACW de “vijandelijkheden” opende door voor de verkiezingen van 2010 publiekelijk (in dS) een stemadvies te geven en zijn leden op te roepen niet voor N-VA te stemmen. Ik vraag mij nog altijd af met welk recht een organisatie die via zijn deelorganisaties (tegen betaling) mee de publieke dienstverlening organiseert zich zoiets mag permitteren?
De essentie waar men dreigt aan voorbij te gaan, werd perfect samengevat door Bart Sturtewagen die in zijn Commentaar (15/02) schreef: “Dit is geen fiscale of juridische kwestie. De N-VA, die gisteren dit dossier uitbracht, legt op te veel slakken zout. Sommige onderdelen van de gehanteerde constructies zijn voor verschillende uitleg vatbaar en de specialisten spreken elkaar tegen (nvdr dat zal niet anders zijn nadat het BBI uitspraak heeft gedaan). Maar de kern van de aantijgingen kan niet worden weggewuifd. Dit is een eerloos verhaal. Misdrijven moeten voor de rechtbank worden aangetoond. Maar dit is een moreel faillissement.”
In een onrechtvaardig land als België wordt elk maatschappelijk probleem door de machthebbers herleid tot een communicatieprobleem – eerst beslissen ze en pas daarna proberen ze via gespin een draagvlak te creëren – ofwel wordt het een louter juridische kwestie – zodoende de waarheid herleidend tot interpretaties van snuggere advocaten. Geen sprake meer van moraliteit en eerlijkheid. Gelukkig is er in deze affaire over de winstbewijzen van het ACW één waarheid die overeind blijft zonder juridisch gevecht, namelijk dat het ACW op een totaal van meer dan 100 miljoen euro aan dividenden en een winst van meer dan 20 miljoen euro nog geen 60.000 euro belastingen betaalde. Of dat nu juridisch correct is of niet, moreel is dat voor een sociale organisatie verwerpelijk. Om misverstanden te voorkomen: dat was de conclusie van Johan van Overtveldt in Trends, nog voor N-VA ten strijde trok.
Maar de dieperliggende aspecten, waarover we al te weinig lezen in de kranten en waar zelfs de oppositie onvoldoende aandacht aan besteedt,  zijn veel belangrijker voor de toekomst. Dan hebben we het over drie vormen van oneerlijkheid: economische, intellectuele en politieke oneerlijkheid.
Economische oneerlijkheid
Door al het belastinggeld dat vloeit naar het ACW en zijn deelorganisaties is deze zuil uitgegroeid tot een ware monopolist waartegen geen enkele andere organisatie nog weerwerk kan bieden. Dat ze zoveel macht konden verwerven  zonder de verplichting om een morele, democratische en materiële verantwoording af te leggen aan de gemeenschap die het ACW betaalt, is een typisch Belgische constructiefout waarvoor de traditionele politieke partijen verantwoordelijk zijn.  Concurrentie is nochtans een noodzakelijke voorwaarde voor de goede marktwerking, zoals Vande Lanotte bewees met zijn actie tegen monopolist Electrabel. Alleen, als het over de zuilen gaat dan meten de traditionele partijen met twee maten en twee gewichten. Fiscale optimalisatie mag maar concurrentie niet? Dan zijn (partijgebonden) monopolies blijkbaar wel goed. Voor alle duidelijkheid, deelorganisaties zoals een vakbond (ACV) en een mutualiteit (CM) zijn en blijven onontbeerlijk; het ACW niet. Maar dat deze zuil, dank zij het vele geld waar geen controle op mogelijk is, een netwerk kon uitbouwen dat  elke concurrentie fnuikt, is een stap te ver. Dat is ook de reden waarom de actuele oproep om te veranderen van ziekenfonds weinig kans op slagen heeft. Om het in eenvoudige bewoordingen te stellen: veranderen van elektriciteitsmaatschappij leverde voordeel op voor de klant. In het geval van de Christelijke Mutualiteit met zijn uitgebreid netwerk van kantoren en de thuiszorgwinkels voor de ondersteuning van zieken en gehandicapten betekent veranderen onvermijdelijk kwaliteitsverlies. Hier dient de politiek tussen te komen om deze monopolistische scheeftrekking recht te zetten.
Intellectuele oneerlijkheid
Niemand kan ontkennen dat sommige middenveldorganisaties over uitgebreide studiediensten beschikken en dus heel goed geïnformeerd zijn. Dat is zonder twijfel het geval voor de christelijke vakbond en ziekenbond. Wie daarvoor betaalt is hier niet aan de orde, maar zorgt er wel voor dat hun “eigen” verkozenen over de meest adequate informatie beschikken terwijl andere volksvertegenwoordigers hiervan verstoken blijven. Dat organisaties zoals het ACW via hun vakbond en ziekenkas deelnemen aan de publieke dienstverlening betekent ook dat ze met de verworven kennis deze dienstverlening beter dan wie ook kunnen sturen naar eigen goeddunken. Voor een lobbygroep – dat zijn alle middenveldgroepen, ook de vakbonden – betekent dit een betere kennis die bijzonder belangrijk is voor de politieke besluitvorming. Want tenslotte is politiek het organiseren van het meningsverschil en de plaats bij uitstek om dit debat te voeren is het parlement. Zou het dan niet intellectueel eerlijker zijn mochten alle vertegenwoordigers toegang hebben tot de beste informatie? Waarom heeft het parlement geen eigen apolitieke studiedienst waar álle beschikbare informatie verzameld wordt, ook deze van de middenveldorganisaties en andere economische en financiële lobbyisten? Zou dat het debat niet op een hoger niveau tillen? Eerlijker zijn?
De huidige situatie werd reeds decennia geleden door de Coudenberggroep aan de kaak gesteld: de intense verstrengeling van politiek en lobbygroepen; één van de ziektebeelden van dit België.  Dat bij de geleverde informatie door lobbygroepen enige achterdocht geboden is, spreekt voor zich en ook daarom is een evaluatie door een ongebonden studiedienst nuttig voor iedereen. Zelfs voor eerbiedwaardige instellingen geldt enige achterdocht want het zal niet iedereen ontgaan zijn dat in een recent verleden bij voorbeeld de Nationale Bank zich “vergiste” in haar prognoses. Toevallig kwam het telkens goed uit voor de regering. Geïnstitutionaliseerde intellectuele oneerlijkheid?  
Democratische oneerlijkheid
Tenslotte is er een derde onrechtvaardigheid door de partijgebonden verzuiling: de verstrengeling van maatschappelijke doelstellingen en politieke macht. Geen enkele van de machthebbers van deze middenveldorganisaties wordt verkozen door zij die – via belastinggeld – bijdragen. De democratische regel dat wie betaalt voor iets ook recht heeft op vertegenwoordiging gaat niet op voor de middenveldorganisaties. Was dat in het verleden aanvaardbaar omdat er nauwelijks belastinggelden werden doorgesluisd, dan is het gezien de evolutie vandaag oneerlijk om deze afwijking te bestendigen. Deze democratische ongelijkheid creëerde ook een tweede aberratie, namelijk de verstrengeling van de politieke partijen met “hun” zuilen. Er is niets mis met  ministers en parlementsleden die zich bekennen tot een welbepaalde maatschappijvisie en doelgroep, maar er is wel een probleem wanneer de zuilen dicteren welke koers een politieke partij mag varen. Ook al zal men dat vanuit de partijhoofdkwartieren ten stelligste ontkennen, goed geïnformeerden weten dat bij CD&V de ACW mandatarissen telkens op de rem gingen staan wanneer andere mandatarissen de staatsstructuur grondig wilden verbouwen. De “koterijen” die we dank zij het oplapwerk nu ervaren zijn daar het beste bewijs voor.  Dat deze ACW-mandatarissen de maatschappijvisie van het ACW blijven aanhangen is begrijpelijk. Het zou erg zijn dat men de sterke lokale basis zou in de steek laten. Vooral na het vertrek van de talrijke Vlaamsgezinde kiezers en de ontgoochelde ARCO-spaarders die nooit een dividend cash uitbetaald kregen en nu riskeren alles te verliezen, dreigt de complete leegloop.
Verontwaardigde beeldenstormers
De verontwaardigde beeldenstormers hebben dus nog een heel eind te gaan. Daarom zou het verstandig zijn om in plaats van straffe taal te spreken – met de quasi zekerheid dat dit op een welles-nietes zal uitdraaien – volop te gaan voor een parlementair onderzoek dat georiënteerd is op de toekomst van een moderne pluralistische publieke dienstverlening. Het wordt alvast heel moeilijk voor de traditionele partijen om, na de zware beleidsfouten van deze organisaties, dit debat te weigeren. Anderzijds zijn de belangen zo groot (en zo machtig) dat het een ware uitdaging wordt voor het staatsmanschap van alle partijen. De bestendiging van de huidige oneerlijke economische, intellectuele en democratische situatie kan zelfs door de beste spindokter niet goedgepraat worden.
Dat professor emeritus Huyse in dS een parlementaire afhandeling verwerpt, mist elke  academische grond en getuigt van vooringenomenheid. Met zijn voorstel om een waarheidscommissie op te richten wil hij enkel de huidige situatie bestendigen in plaats van de oneerlijke situatie ten gronde aan te pakken. Opnieuw loodgieterwerk in plaats van een streven naar transparante constructies die de partijgrenzen overstijgen en waar iedereen zich kan in vinden. Is dat teveel gevraagd?
Citaten van de week
Wouter Beke (dS):Je kan een schorpioen niet verwijten dat hij bijt. N-VA is een partij die een sterke Vlaamse staat wil en aan de andere kant een sterke markt die zo weinig mogelijk gereguleerd wordt. Het is hun keuze om meer te kiezen voor polarisatie dan voor dialoog.” Anders Gelezen, N-VA is niet langer gevaarlijk, maar dodelijk. Als deze uitspraak staat voor het pacificatiemodel van CD&V, waarvoor staat dan het polarisatiemodel van N-VA?
Bart Beirlant (dS): “De uitdaging om belastingsystemen zo aan te passen dat ze opgewassen zijn tegen de fiscale spitstechnologie die de globalisering biedt, is aartsmoeilijk. Maar met hun intentieverklaring in Moskou hebben de G20 een eerste, belangrijke stap ondernomen. De kans dat ze doorzetten, is groter dan ooit omdat de meeste regeringen geld nodig hebben om hun begrotingstekorten te verkleinen. Het komt er nu op aan dat media en ngo's uitwassen aan de kaak blijven stellen en druk blijven uitoefenen, zodat ook multinationals hun ‘fair share' gaan betalen.Anders Gelezen, waarom deed en doet dS dat niet met de Belgische uitwassen?
Steven Samyn (DM): Iedereen die de Belgische politiek de voorbije decennia van ver of dicht heeft gevolgd, weet echter ook dat de brute macht van het ACW op de Wetstraat moeilijk overschat kan worden. Het maken en kraken van regeringen, het al dan niet devalueren van de Belgische frank..., de christelijke arbeidersbeweging voerde mee de regie. (…) De christelijke vakbond vraagt het ACW niet alleen om tekst en uitleg. Hij spreekt over "laakbare praktijken". Dat onderdelen van het ACW afstand nemen van de top, is ongezien. De enige manier waarop de christelijke arbeidersbeweging de meubelen nog enigszins kan proberen te redden, is door open kaart te spelen. Zijn de aantijgingen van fiscale fraude onterecht? Wel, leg dan de boekhouding en de belastingaangiften op tafel. Hetzelfde geldt voor minister van Financiën Steven Vanackere. De CD&V'er met een uitgesproken ACW-etiket mag zich naar eigen zeggen 'bedrogen' voelen. Maar vragen in het parlement over transacties tussen een volledig genationaliseerde bank en delen van het ACW blijven onbeantwoord.”
Rik Van Cauwelaert in De Tijd: De federale meerderheid wil de zesde staatshervorming tegen begin 2014 afronden. Maar het kan ook zijn dat de moeizaam bevochten staatshervorming pas in 2015 uitvoerbaar is, wordt er voorzichtig aan toegevoegd. En zelfs dat is overmoedig. (…) Neem nu de Bijzondere Financieringswet, het sluitstuk van de zesde staatshervorming. Die Bijzondere Financieringswet is, in goed 20 jaar en nadat ze telkens enthousiast werd gesteund in het parlement, aan haar derde versie toe. (…) Die toenemende schuld - met onvermijdelijk stijgende intrestlasten als gevolg - en de vergrijzing remmen de economische groei af. Voeg daarbij de zo goed als onvoorspelbare evoluties en verschuivingen op de arbeidsmarkt, en het is nu al zo goed als zeker dat de nieuwe financieringswet lang voor de afloop van de overgangsfase aan een grondige verbouwing toe zal zijn. In die omstandigheden valt het voorstel van sommigen om de zesde staatshervorming in de lade te houden en meteen de zevende, definitieve staatshervorming aan te pakken, te overwegen.
Jean Claude Marcourt (LLB): "Malgré notre position pourtant très claire, M. Reynders a décidé de poursuivre son projet seul, toujours sans aucune concertation avec les Régions. Le ministre wallon du Commerce extérieur, Jean-Claude Marcourt, est prêt à introduire un recours devant le Conseil d'Etat pour obtenir l'annulation d'un arrêté royal qui concrétise l'intention du ministre des Affaires étrangères, Didier Reynders, de créer un réseau de conseillers en diplomatie économique au sein des ambassades de Belgique, a-t-il indiqué mardi en réponse à une question d'Alfred Gadenne (cdH).
Pjotr
Anders Gelezen