04 juni 2013

Waar zitten de politici, waar de journalisten?


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN


 In een van zijn altijd interessante cartoons tekent Erik Meynen een journalist die verklaart dat het crisis is in de Vlaamse regering. Waarop de figuur Kris Peeters reageert dat het gaat om een ernstig probleem maar dat er geen crisis is. De journalist dringt aan en de discussie eindigt met “als de media zeggen dat het crisis is, dan is het crisis”. Daarom een titel met vraagteken, want wie aan politiek doet en wie zorgt voor informatie was in het onderwijsdebat alvast onduidelijk. Eens anders lezen.

Dan is er eens een belangrijk debat


 De manier waarop de verslaggeving over dit debat gebeurde, zegt meer over de media  dan over de politici. Al snel gebruikten de media, hierin bijgestaan door enkele subjectieve politologen - zoals Dave Sinardet die in La Libre Belgique nog maar eens de zwartepiet uitdeelt aan N-VA - dit debat om te focussen op  partijpolitieke spelletjes, om vervolgens de politici te verwijten dat ze partijpolitieke belangen laten voorgaan op de echte problemen. Waar bleef de duiding door een journalist met kennis van zaken in de kwaliteitspers? Mocht de ombudsman van dS, Tom Naegels, eens de publicatieruimte meten die dS besteedde aan de “politieke” aspecten van de crisis en deze afmeten tegen de ruimte die dS besteedde aan de inhoudelijke duiding van het onderwijsdebat zou hij wellicht zeer gefrustreerd zijn, nog maar eens. Opmerkelijk was alvast de bijdrage  in dS waar de indruk gewekt werd dat de top van de Jezuïeten opeens achter de hervormingen stond, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Dat is geen verslaggeving meer maar inmenging. dS koos partij, ditmaal voor de socialisten.
Dat diverse mediakanalen suggereren dat N-VA haar conclusies moet trekken en uit de regering stappen of toegeven, is evenmin verslaggeving maar politiek nieuws maken. Deze suggestie gaat trouwens voorbij aan de al even evidente suggestie waarom sp.a niet uit de regering moet stappen wanneer ze mordicus blijft bij een hervorming waarop vanuit de onderwijswereld heel veel kritiek komt? Ondertussen zit CD&V nog maar eens in een scheidsrechterrol zonder zelf een keuze te willen/kunnen maken. Dat nu ook de christelijke onderwijsvakbond (COC) zich uitspreekt tegen een grote hervorming, klinkt als muziek in de oren van N-VA, maar is ongetwijfeld reden tot knarsetanden bij de leiding van CD&V/ACW. Dat het VOKA voor is zal dan weer N-VA niet graag lezen. Zonder ons te bezondigen aan de waan van de dag is het duidelijk dat niet alleen de regering maar de ganse onderwijswereld verdeeld is over het voorstel. Een roodaanlopende Mieke Van Hecke van de katholieke onderwijskoepel versus Peter De Roover, ervaringsdeskundige TSO, illustreerden dat perfect tijden de Terzake uitzending op maandag. Anders gelezen, dit debat lijdt onder een oud zeer:  eerst beslissen en dan een draagvlak zoeken is een ziektesymptoom van de blijkbaar erfelijke Belgische ziekte. Dat Pascal Smet in de lange aanloop niet voor een draagvlak kon zorgen is op zich al een duidelijk signaal.

Mag het even met cijfers?


 Volgens http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/arbeid_leven/opleiding/vroegtijdig/ is de schooluitval in Vlaanderen totaal verschillend van de rest van het land: 8% tegenover 20 % in Brussel en 15 % in Wallonië. De gemiddelde Belgische uitval van 1 op 8 gebruiken als argument om het  Vlaams onderwijs te hervormen lijkt mij niet de beste basis.

De zwakte van de Belgische compromissenpolitiek


Waar we deze tegenstelling binnen de Vlaamse regering aan te danken hebben is het gevolg van de toepassing van de Belgische compromissenpolitiek op Vlaams niveau. Een samengaan van partijen met een tegengestelde maatschappijvisie moet onvermijdelijk leiden tot een regering die enkel kan kiezen voor een kleurloos compromis en een meestal sluipende besluitvorming. Maatschappelijke breuklijnen worden vermeden, waardoor de problemen blijven aanmodderen. Wie zoals Pascal Smet (sp.a-minister voor onderwijs) zijn nek uitsteekt en kiest voor een partijpolitiek gedragen project  kan in die omstandigheden niet verwachten dat een regeringspartner met een andere visie zomaar zal meestappen in zijn verhaal. Zeker niet wanneer het regeerakkoord daarover onduidelijk is.
Daarom lijkt het mij interessant dat politiek Vlaanderen bij de overgang naar een confederaal systeem nadenkt over een andere politieke besluitvorming, zodat een ander verkiezingssysteem de vorming van een eensgezinde Vlaamse regering mogelijk maakt. Dan kan de kleurloze Belgische compromissenpolitiek gedumpt worden en zullen de politieke partijen verplicht zijn om met  een eigen maatschappijvisie naar de kiezer te stappen. Dat zou een verademing zijn voor weldenkend Vlaanderen dat allang  het verschil niet meer ziet in het beleid van de opeenvolgende regeringen. Er is geen verhaal meer dat nieuw klinkt en dezelfde “vertrouwde” gezichten blijven zich nestelen in het centrum van de macht. In die omstandigheden organiseren ze zelf hun eigen ongeloofwaardigheid.  
Maar er was voor de zwakheid van de Belgische compromissenpolitiek een al even Belgische oplossing: de meest prangende maatschappelijke problemen werden doorgeschoven naar niet-verkozenen. Zo verplaatste de macht zich van de verkozenen naar de partijcenakels waar het middenveld – de machtige zuilen – samen met een select kransje partijpolitieke tenoren de macht overnamen. Bij wijze van boutade, niet de Zestien maar Poupehan werd het centrum van de macht. Maar ook op dit systeem kwam sleet, toen duidelijk werd dat dit oncontroleerbaar obscuur corporatisme opleverde dat niet noodzakelijk het algemeen belang diende.
Ook in Vlaanderen zou het best eens kunnen dat door de overname van dezelfde compromissenpolitiek politici mekaar steeds meer gijzelen. In Knack klinkt het “dat N-VA Kris Peeters gijzelt” (Eddy Eerdekens). Blijkbaar staat voor deze columnist vakminister Pascal Smet in dit debat boven de partijpolitiek. Daarom moet Vlaanderen kiezen tussen het volgen van de Belgische oplossing – in dit geval de onderwijswereld zelf naar eigen inzichten hun opdracht laten invullen en organiseren – ofwel zelf verantwoordelijkheid nemen conform hun democratische draagkracht (lees verkiezingsresultaat).  In het eerste geval kunnen VOKA, UNIZO en de vakbonden in de confederale deelstaat Vlaanderen doen wat ze nu doen op Belgisch vlak.
Wat wil Vlaanderen? Onverkozen bestuurders of verkozenen die hun programma mogen uitvoeren? Het zou goed zijn om in dit debat te beseffen dat het Belgisch model voordelen biedt maar in de praktijk overeenkomsten enkel mogelijk waren wanneer vadertje staat met bijkomend geld over de brug kwam. Want pijnlijke keuzes kon ook het middenveld nooit maken. Daar dienden de sterke politici à la Dehaene voor. Willen we een Vlaanderen dat geregeerd wordt door een schimmig middenveld en waarin politici enkel de rol van scheidsrechter en sponsor spelen of willen we een eensgezinde (afwisselende) regering die de “klassenstrijd” (want dat is waarvoor het middenveld staat) overstijgt?   


Citaten van de week


Peter De Roover in dS: Is de op stapel staande onderwijshervorming een goede zaak?
“Absoluut niet. En dat zegt dus niet een misnoegde elitaire ASO-leraar, maar iemand die al dertig jaar gepokt en gemazeld is in het TSO. Ik ben ervan overtuigd dat de schotten tussen ASO, TSO en BSO moeten blijven bestaan. De meeste leerlingen kunnen op hun twaalfde perfect inschatten welke richting ze uit willen. Een brede eerste graad is voor die kinderen twee jaar tijdverlies. Leerlingen die in het TSO thuishoren, zijn er helemaal niet bij gebaat nog twee jaar langer samen te zitten met ASO-leerlingen. Ze hebben nood aan een andere manier van lesgeven. Door de schotten weg te nemen straf je dus de kinderen die op hun twaalfde de juiste keuze maken, en dat is nog altijd het gros van de leerlingen. (…) De achterstand en de uitval zijn in hoofdzaak een probleem van migrantenkinderen, en dus van taal. Het is een regelrechte schande dat we die kinderen daarmee aan hun lot overlaten, ze worden levenslang gestraft. Laat ze één jaar verliezen door ze in een taalbad onder te dompelen, en dan zijn hun problemen van de baan, dat geef ik u op een briefje. (…) Wel, ik kan u vertellen dat driekwart van het lerarenkorps tegen deze hervorming is - dat is geen aanvoelen, het blijkt uit onderzoek - en het niet pikt dat alles over hun hoofd heen wordt beslist. Er is bijzonder veel misnoegdheid. Als deze hervorming er komt, dan weet ik wat volgend jaar de allermakkelijkste job wordt: de verkiezingscampagne van de N-VA voeren.”  Wie niet akkoord is met de grote hervorming kan intekenen op een petitie: www.petitietegenhervormingsplanso.be

Bart Eeckhout in DM: “Zelfs wie de minister inhoudelijk volgt, moet toegeven dat al die tijd verzuimd is om op het terrein, bij ouders en leerkrachten, een draagvlak voor deze hervorming te creëren. Pascal Smet heeft de karakteriële neiging om met zijn eigengereide strategie alle noodzakelijke medestanders van zich af te keren. Het overkwam hem in Brussel, het overkomt hem nu opnieuw. Zijn partij moet beseffen dat dit stilaan een ernstig politiek probleem wordt.”
Isabel Albers in DT:“Een brede eerste graad is, hoe je het ook draait of keert, of je er nu wat differentiatie aan toevoegt of niet, de poort openzetten voor niveauverlaging. De verschillen tussen twaalfjarigen in kennis en competenties zijn al zeer groot. Leerlingen langer samenhouden zal het niveau niet opdrijven. En langer moeten meedraaien in een groep waar ze toch altijd aan het staartje hangen, is een vergiftigd geschenk voor leerlingen die in het lager onderwijs al moeite hebben. Mag het nog even dat kinderen wél verschillen, wél mogen en moeten excelleren? (…) Pak de specifieke problemen aan, werk op taal- of sociale achterstand, investeer veel meer in technisch onderwijs en herwaardeer als samenleving de ‘stielkennis’. Hervorm dingen die specifieke problemen aanpakken. En voer alleen grote veranderingen door die gefocust zijn op meer kwaliteit. Maar voor de rest: bespaar ons een pure structuurhervorming omwille van de structuurhervorming.”  Anders gelezen: Isabel Albers, een goede reden om dS in te wisselen voor DT.
Di Rupo boos op De Wever, dS: “Als we 531 dagen onderhandelingen nodig hebben gehad, is het omdat de N-VA gedurende een jaar geweigerd heeft haar verantwoordelijkheid te nemen. Gedurende één jaar was het onmogelijk om met mijnheer De Wever over de begroting te spreken. Dat is de waarheid.” Anders gelezen, en ik die dacht dat het CD&V was die eerst de splitsing van BHV eiste vooraleer over de rest te onderhandelen. Is hij vergeten dat, toen hij wel regeerde, zijn minister van financiën, Steven Vanackere, vroeg om de begrotingscontrole voor de zomer 2012 te houden maar Di Rupo verkoos om een half jaar te verliezen wegens de gemeenteraadsverkiezingen?

Pjotr