21 juni 2013

Politieke analyses

MEDIA EN POLITIEK    ANDERS GELEZEN

 
Op zaterdag 15 juni, net voor de resultaten van de laatste peiling bekend werden (peiling waarin N-VA stabiel hoog blijft scoren met meer dan het dubbel aantal stemmen van de naaste tegenstrever en Bart De Wever opnieuw de populairste politicus wordt voor Kris Peeters) schreef hoogleraar Carl Devos, UGent, een opiniebijdrage voor deredactie.be onder de titel “Nuttige stemmen”. Interessant en tegelijk een voorbeeld van hoe ook onderbouwde opinies uitgaan van een eigen kijk op de Wetstraat. Net zoals Anders Gelezen. Dezelfde dag schreef ook Dave Sinardet, politoloog en lid van de drukkingsgroep PAVIA, in DM een bijdrage met een dubbele boodschap die verdient om anders gelezen te worden.
 

Carl Devos: Nuttige stemmen

 
Na een korte paragraaf gewijd aan de projecten van de drie traditionele partijen, CD&V (INESTO), sp.a (Vlaanderen morgen) en Open VLD ( de geëngageerde burger) gaat politoloog Carl Devos op ontdekkingsreis en ziet een fascinerend strategisch spel, waarvan N-VA de dupe kan worden. Dat “op N-VA stemmen wel eens geen nuttige stem zal zijn.” Toch maar eens anders lezen.
Vooreerst schrijft hij, hebben de traditionele partijen een omslag gemaakt en schakelden ze van de verdediging over naar de aanval.
Anders gelezen: afgaande op het stabiele goede peilingsresultaat voor N-VA, dat de dag erna werd bekendgemaakt, zou ik in militaire termen eerder spreken van een “defensieve tegenaanval”. Een poging om uit de omknelling te geraken, want terreinwinst zit er niet direct in.
Dit strategisch offensief is gebaseerd op de eigen thema’s (issue ownership) en de weigering om in debat te stappen over het thema van de uitdager (confederaal model van N-VA). Zijn conclusie: N-VA zal niet veel volk vinden om mee te debatteren in de tv-studio’s, de anderen geven op dat thema niet thuis. De vraag is nog maar of daar dan veel zendtijd naartoe kan gaan.”  
Anders gelezen, is dit een interessante overweging die niet ondenkbaar is, gegeven de persoonlijke voorkeur voor de traditionele partijen van   een groot aantal VRT-journalisten. Mocht er sprake zijn van onvoldoende debatmogelijkheden, wat ik betwijfel, zullen de nieuwe media nog aan invloed winnen. Vergeet ook niet de boekskes en de commerciële programma’s. Die zullen wat graag het “gat” vullen.  
Verder vermeldt Devos een voor hem alvast excellent argument om géén nieuwe staatshervorming te onderhandelen in 2014: eerst de zesde staatshervorming uitvoeren en daar zal men jaren voor nodig hebben.  
Anders gelezen, als het de crisis niet is die in de weg staat dan is er wel een andere reden. Zo zijn we al meer dan 40 jaar bezig aan het reorganiseren van de Belgische staat.  Dat argument kan door een partij evengoed omgekeerd worden. In plaats van nog jarenlang de communautaire onvrede te laten voortkankeren, nemen we morgen de geschillen weg dank zij een opsplitsing van de probleemdomeinen. Zou voor deze positieve visie in Vlaanderen geen meerderheid te vinden zijn?
Tegenover het aangevoerde argument staat echter de vraag (die Devos niet stelt) of er wel een zesde staatshervorming nodig is wanneer we overstappen naar de opdeling van volledige beleidsdomeinen? N-VA zal hier wellicht kunnen scoren met de duidelijkheid van haar project versus de complexiteit van deze staatshervorming. Ze zullen alvast kunnen putten uit een studie van professor Hendrik Vuye, UNamur, die daarover in dS 27/04 schreef “Gedaan met die institutionele loodgieterij” en in het maandblad Doorbraak een inventaris maakte van de “weerhaken” die de decentralisatie van de bevoegdheden a priori beperken. Overigens betekent de lange termijn voor de implementatie van deze staatshervorming (als ze ooit volledig uitgevoerd wordt) dat de resultaten ervan geen referentie kunnen zijn voor de partijen die ze goedkeurden. Het eerste deel, de splitsing van BHV met het gerechtelijk luik is niet direct het meest enthousiasmerend deel van het compromis. Getuige daarvan de uitstekende resultaten van opposant N-VA voor  de gemeenteraadsverkiezingen in 2012, die vanuit het niets een groot aantal burgemeesters mocht verwelkomen.
Verder verwijst Devos naar de standpunten van de traditionele partijen die weigeren mee te stappen in een soort Vlaamse Alliantie om het confederale project vanuit een Vlaamse meerderheid te steunen. “N-VA zal dus niemand hebben om mee te praten.”
Anders gelezen lijkt het mij evident dat de drie traditionele partijen voor de verkiezingen electoraal niet anders kunnen dan elke toenadering tot hun uitdager af te wijzen. Alleen zou hier ten minste een kanttekening kunnen bij staan, namelijk dat we uit  het verleden weten dat er van de verkiezingsuitspraken van de traditionele partijen weinig overblijft eenmaal de verkiezingen voorbij zijn. Maar zouden de traditionele partijen ook weigeren om nadien samen met N-VA te onderhandelen? Ik denk niet dat het zo’n vaart zal lopen. Nog even een bedenking hieraan toevoegen: stel dat CD&V niet zo goed scoort als verhoopt (minstens 20 % om te kunnen wegen) dan zullen er binnenskamers wel enkele vragen gesteld worden omtrent het belang van een verstrengeling met een beschadigd ACW voor de toekomst van de partij. Vergeten we ondertussen niet dat er nogal wat traditionele CD&V kiezers met een bang hart afwachten of ze ooit hun geld op hun ARCO “spaarboekjes” zullen terugzien. Na jaren zonder interest? Als daarop geen duidelijk en positief antwoord komt voor de verkiezingen lijkt het bijna onmogelijk voor CD&V om tot een bevredigend resultaat te komen. Het is bekend dat de christelijke mutualiteit meer dan één miljoen leden heeft, maar het is ook geweten dat er heel wat leden stemmen op Groen (hoe zal men die terughalen?) en het rechts en Vlaamsdenkend deel weinig moeite zal hebben om te kiezen voor de “aanklager” in plaats van voor de “boosdoener”.
In zijn bijdrage heeft Devos het eveneens over de onvermijdelijke langdurige onderhandelingen die voor een grote staatshervorming nodig zijn.
Anders gelezen, hangt het inderdaad af van wat N-VA zal voorstellen. Stel u even voor, dat N-VA naar de kiezer stapt met een lijst van te decentraliseren beleidsdomeinen (of met een lijst van wat ze samen willen doen op federaal niveau; die zou wellicht korter zijn, maar niet noodzakelijk positiever overkomen) en met deze duidelijke boodschap gevolgd wordt door méér dan éénderde van de kiezers (en de passieve steun van nog eens 10 % van kiezers die stemden op andere V-partijen). Wat als N-VA weigert de onderhandelingstafel te verlaten  maar evenmin toegeeft op de essentie van haar project? Kunnen de traditionele Vlaamse partijen, weigeren om mee te stappen in onderhandelingen over dit project? Maar vooral, kunnen de Franstaligen zich permitteren om een Vlaamse meerderheid af te blokken met een NON?
Een van de belangrijke punten in Devos zijn analyse is de rol van de PS die hij ‘wellicht’ incontournable acht voor een staatshervorming (2/3 meerderheid in Wallonië).
Anders gelezen, Zoals de kaarten nu liggen is dat inderdaad een veilige veronderstelling. Maar wat indien de MR een sterk resultaat neerzet in 2014 op basis van de belofte dat ze het beleid kan ombuigen en duidelijk maakt dat ze niet terugschrikken voor een nieuwe opdeling van de bevoegdheden – wat doen we nog samen - zoals Didier Reynders reeds verklaarde? Zou een gehavende PS erbij winnen door federaal in de oppositie te stappen of het risico te lopen gedoodverfd te worden als caractériels  die de onderhandelingen blokkeren?
Carl Devos suggereert ook hoe N-VA deze verkiezingen best aanpakt: “Als de N-VA écht, écht meent dat de staatshervorming maar een middel en niet het doel is, dat het echte doel die sociaaleconomische en andere veranderingen zijn, dan is het logischer dat de partij in januari 2014 een heus ‘welvaartscongres’ eerder dan een ‘confederalismecongres’ organiseert. Draai het om: definieer sociaaleconomische doelstellingen, zeg welke staatshervormingen ter zake nodig zijn en zie of daarover een Vlaamse Alliantie mogelijk is.” En hij waarschuwt: “Als er voor de N-VA echt geen hervormingen mogelijk zijn zonder dat het confederalisme wordt ingevoerd, schakelt ze zichzelf uit voor de federale en wellicht ook voor de Vlaamse regeringsvorming. Ze zal dus op haar congres redelijk moet omgaan met het confederalisme, op zich al een afleiding van het separatisme. De vraag is dus welke vleugel het in de N-VA zal halen.”
Anders gelezen is dit alvast een zeer interessante piste maar ook een gevaarlijke. Immers een hiërarchie accepteren – in plaats van de gelijkheid zoals Bart De Wever die ziet – betekent in feite toegeven dat de politieke rechtvaardigheid ondergeschikt is aan het socio-economische. Het komt mij voor dat Carl Devos N-VA “uit zijn kot wil lokken.” In elk geval en hoe vervelend ook voor de media en opiniemakers, de verkiezingstijd voor N-VA start pas met het congres in het voorjaar 2014. Ondertussen lopen de traditionele partijen een marathon en al is Kris Peeters een uitstekend sportman, deze race gaat over de keuze voor een grotendeels autonoom Vlaanderen binnen België of de voortzetting van dit België. Wie nu reeds het resultaat kan voorspellen mag zich aanmelden bij Madame Soleil.
 

Dave Sinardet: het confederalisme in elk van ons

 
In DM (16/06) verkondigt politioloog Dave Sinardet twee boodschappen: een regering met een minderheid in een van de taalgroepen is niet zo erg en de blokkeringsmechanismen (de grendels) zijn niet zo belangrijk want ze werden nog nooit  gebruikt tijdens de socio-economische discussies.
Anders gelezen: Om zijn eerste boodschap te bewijzen verwijst hij naar de regeringen van Wilfired Martens en Leo Tindemans waar er een Franstalige minderheid deelnam aan de regering. In België is het inderdaad geen privilege van één taalgroep maar het is niet omdat men vroeger onvoldoende rekening hield met de verkiezingsuitslag dat het vatbaar is voor herhaling. Een van de hevigste tegenstanders was trouwens niemand minder dan Herman Van Rompuy, aan wiens authentieke flexibiliteit zelfs in de EU niet meer getwijfeld wordt.
Dat de grendels nooit gebruikt werden tijdens discussies over de socio-economische onderhandelingen klopt. Het volstond dat de Franstaligen op de rem gingen staan en de Vlaamse regeringspartners legden zich hierbij neer. Het meest ergerlijke voorbeeld hiervan waren de acht jaren Paars beleid onder Guy Verhofstadt. Dat partijgenote Maggie De Block vandaag een deel van het puin mag ruimen en daardoor de populairste VLD politicus werd, is een veeg teken aan de wand. En toen de Franstaligen ooit eens zelf een eis hadden en de Vlamingen op de rem gingen staan (de wapenexport) werd meteen gedreigd met de communautaire atoombom, waarna de Vlaamse regeringsleden braafjes deze bevoegdheid splitsten! Daar tegenover staat dat de Vlamingen het zelfs niet aandurfden om via een parlementaire meerderheid BHV te splitsen en te dreigen met een atoombom als de Franstaligen zouden dwarsliggen. Deze grendels zijn inderdaad niet belangrijk voor dit federaal België waar de traditionele Vlaamse partijen liever de dominantie van de Franstaligen, socio-economisch én cultureel, ondergaan. Als het niet om de deelname aan de macht is, waarom dan wel?
      

Citaten van de week

 
Benoit Lutgen (voorzitter CDH) in dS: “Ik ga u eens iets uitleggen. Ik begrijp heel goed dat veel Vlamingen zich lang vernederd hebben gevoeld. Het is abominabel wat er met de Vlamingen gebeurde. Mensen konden niet berecht worden in hun eigen taal. Als ze naar Wallonië kwamen werken, werden ze behandeld als honden en moesten ze slapen bij de beesten. Ik begrijp de gevoelens daaromtrent. Maar tegelijk zeg ik tegen de Vlamingen: verval niet in dezelfde uitwassen, doe niet hetzelfde met ons als wat mijn voorvaderen met u hebben gedaan.”
Bart Brinckman in dS: In de zomer van 2011 stapte de N-VA uit het federale regeringsoverleg, hoewel ze de verkiezingen overtuigend had gewonnen. (N-VA beweert steevast dat ze door de traditionele partijen werd geloosd).”  
Anders gelezen vraag ik  mij dan af waarom De Wever een voorstel deed (waarmee hij zichzelf toch engageerde). Brinckman had deze stelling ook anders kunnen formuleren: In de zomer van 2011 werd N-VA door de traditionele partijen gedwongen om woordbreuk te plegen tegenover zijn kiezers of op te stappen, wat De Wever deed (de traditionele partijen beweren steevast dat N-VA niet onder druk werd gezet maar opstapte uit schrik voor regeringsdeelname).    
Robert Menasse in dS (Oostenrijkse schrijver die twee jaar pendelde tussen Wenen en Brussel en een boek schreef “De Europese koerier”: “Maar wat ik vooral van Brussel heb geleerd’, vervolgt Menasse, ‘is hoe dun het vernis van de nationale idee is. Niemand in België identificeert zich met de natie. De natie is een kunstmatig product van de geschiedenis. Voor de Belgen bestaat de natie niet. De Belgen waren nog nooit zo gelukkig als toen er anderhalf jaar lang geen regering was. En alles functioneerde! Mijn vrienden vonden het maar niets toen er weer een regering kwam. (…)  Over de toekomst van Europa heeft hij eveneens een verfrissende kijk: Een groot Europees Rijk, zoals ooit het Habsburgse Rijk? Of een veelvormige federatie, zoals ooit Joegoslavië? ‘Eerder dat laatste. Een Europa van de regio’s. Ik zie een postnationaal Europa voor me, dat de randvoorwaarden schept voor regio’s om als belangrijkste bestuurseenheden te functioneren. Want bedenk: naties zijn in hun wezen agressief, regio’s niet. Regio’s voeren geen oorlogen om hun gebied uit te breiden.”
Pjotr