28 augustus 2013

Het geld van een gesloten regime





MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN


 
De particratie leidt steeds sterker tot een gesloten regime en klinkt steeds minder als de stem van het volk. De partijfinanciering die ze dient te beschermen tegen lobbygroepen, maakt ze zelf tot lobbygroepen.
Bij het lezen van politoloog Bart Maddens die schreef dat de politieke partijen een grotere waarde toekenden aan de kiezer (Knack online 23/08),  maakte ik van vreugde een salto. Onderweg besefte ik helaas dat het niet klopte en de landing was nogal onzacht. In plaats van 1,49 euro zijn wij, kiezers, voortaan wel 2,99 euro waard, maar dat dient enkel voor de financiering van de politieke partijen.  Dat had ik dus te laat door. Deze nieuwe regeling moet het toenemend gemis aan maatschappelijk draagvlak blijven compenseren. Dat de regering Di Rupo  hiermee nog maar eens haar gebrek aan empathie voor de kiezer etaleert, stoort haar niet. Zo min als de ecologisten (+ Groen/Ecolo) die zich presenteren als de waterdragers van een regering waar zij zelf geen deel van uitmaken. Ook zij worden beloond met klinkende munt.
 

Geen lobbygroepen meer


 
Terugblikkend zijn we niet vergeten dat de publieke financiering bedoeld was om politieke partijen te behoeden voor een te grote afhankelijkheid van lobbygroepen die hun eigen belangen verdedigen. De mantra luidde toen dat de partijen met het geld van de belastingbetaler op zak meer geneigd zouden zijn om het algemeen belang te dienen.  Ondertussen hebben we hier enige ervaring mee  opgedaan: de financiering is een succes (voor de partijen), het algemeen belang dienen lijkt een moeilijker oefening te zijn.
 
In België is de politieke onafhankelijkheid van lobbygroepen inderdaad een misplaatste grap. Immers, de politieke wereld heeft zélf de lobbygroepen formeel ingesteld – het zogeheten middenveld - en ze de macht gegeven om in zijn plaats het beleid te bepalen voor de meest cruciale aspecten van een mensenleven: de gezondheid, de sociale omgeving en de tewerkstelling. De partijen hebben zich daarenboven met deze spelers geassocieerd en echte apolitieke spelers worden geweerd, want ze zouden hun macht alleen maar afremmen.
 
Zelfs Bart Brinckman omschrijft in dS (26/08) dit dieperliggend probleem als volgt: “Voorlopig blijven partijen noodzakelijk om de democratie te laten functioneren. Maar politieke wetenschappers vinden al langer dat de financieringswijze hen bevrijdt van een maatschappelijke verankering. Partijen krijgen voor zowat 90 procent hun geld van de staat. Het comfortabel eten uit de staatsruif maakt lui. De opkomstplicht, die partijen ontslaat van de moeite om kiezers te overtuigen een stem uit te brengen, versterkt dit”.
 
De publieke financiering had nog een ander voordeel voor de politieke partijen: terwijl lobbyisten vooral de verkiezingen sponsorden (en dat discreter nog altijd doen), hebben de partijen via de publieke financiering zich meteen ook verzekerd van de nodige geldelijke middelen om hun dagelijkse werking te betalen. Zo groeiden ze uit tot echte zelfstandige bedrijven. Terwijl men zou denken dat politieke ondernemers hun medewerkers beter behandelen dan die ‘op winst beluste’ ondernemers, gebeurt net het omgekeerde. De ultieme kick van toppolitici blijkt ‘het maken of kraken van carrières’ te zijn. De partijen evolueren steeds meer naar dynastieën met erfelijke opvolging en partijslaven waarvan het gelukkige deel de Kamer en de Senaat mag vullen. De minder gelukkigen worden zoet gehouden met even partijafhankelijk werk op de achtergrond, in studiediensten of mantelorganisaties. Zulk een invulling van de particratie leidt niet tot een open samenleving, maar tot een gesloten systeem. Zo worden partijen zelf lobbygroepen met een buitenissig grote macht.
 

Iedereen niet inbegrepen


 

Wouter Beke wond er zelfs geen doekjes om: de fractiemedewerkers van de senaat werken eigenlijk voor de partij en dus moet de vergoeding blijven bestaan ook al zijn die medewerkers niet meer nodig voor het 'senaatswerk'. Hiermee zegt Wouter Beke ‘en passant’ dat de partij zich in de plaats stelt van de verkozenen en dus van het algemeen belang. Innesto! Iedereen inbegrepen, tenminste als het om de partijinkomsten gaat. Voor wie het nog niet zou weten: 'Inesto' is geen nieuwe oploskoffie maar een nieuwe manier om de partijkas te spijzen.
 
Bart Brinckman schrijft hierover: “Dat partijen fractiemedewerkers zonder verpinken beschouwen als ‘eigen personeel’ versterkt het beeld van een particratie waarbij almachtige leiders carrières maken en kraken. Hoeft het dan te verbazen dat de slagkracht van de volksvertegenwoordiging ten aanzien van de regering enkel afneemt?”
 
Wat we ondertussen wel weten is dat onder meer de studiediensten van de politieke partijen veel geld kosten maar enkel het partijbelang dienen. Want als we even aannemen dat ze het algemeen belang zouden dienen, dan ligt het toch voor de hand om ze allemaal samen te zetten en er een forse publieke studiedienst van te maken die alle kennis verzamelt en op een transparante manier iedere ‘verkozene’ (en het publiek) kan voorzien van alle gevraagde informatie. Zou dat niet in het belang zijn van de parlementaire democratie?  
 
Als het evenwel een stap te ver is om te beweren dat politieke partijen zelfbedieningszaken zijn, dan hadden de voorzitters van de partijen die deze nieuwe regeling willen erdoor duwen ten minste de moeite kunnen doen om de kiezers uit te leggen hoe ze met die acht miljoen euro extra, ook beter het algemeen belang zullen dienen. Dat ze in het Canvasdebat (Terzake 27/08) weigerden hun standpunt te verdedigen spreekt voor zich. Een duidelijker gebrek aan empathie voor de kiezers is nauwelijks mogelijk.

Deze bijdrage verscheen eveneens in Bron: http://de-bron.org/content/het-geld-van-een-gesloten-regime

 

Citaten van de week


 
The Guardian-hoofdredacteur Alan Rusbridger in een interview met Der Spiegel (overgenomen door dS): “Het gros van de Britten heeft geen idee waar het afsluiterschandaal waar The Guardian al drie maanden over schrijft precies om draait. (…) Ik heb de indruk dat men zich in de VS en de rest van Europa meer zorgen maakt. Om de impact van het schandaal te beseffen moet je wel wat interesse in de digitale wereld hebben, maar de Britten kunnen zich niet voorstellen dat de politie hun huizen binnenvalt, terwijl ze in feite al binnen zijn.’
Jef Lambrecht (oud VRT medewerker en Midden Oosten kenner in DM, 28/08)): “Op 18 april verontschuldigde de Britse krant Daily Mail zich bij haar lezers voor een bericht dat op het internet circuleerde en op 29 januari was verschenen. Daarin stond wat een Duitse hacker had aangetroffen in een mailbox van het Britse defensiebedrijf Britam. Eind december vorig jaar vroeg een directeur van het bedrijf intern advies over een aantrekkelijk maar schokkend verzoek. Qatar had een exorbitante som veil voor een chemisch wapen dat er moest uitzien als kwam het uit de Syrische arsenalen.

Daarmee zouden de rebellen Assad op het gepaste moment in verlegenheid brengen en zorgen voor een casus belli die Obama over zijn roemruchte rode streep zou trekken. Het is een duistere pagina uit de informatieoorlog die het Syrisch conflict ook is. Of het om een vervalsing ging, zoals de Daily Mail enkele maanden later schreef, doet er weinig toe. Dat het bericht überhaupt verscheen in de tweede krant van het Verenigd Koninkrijk en nu alleen nog 'in cache' leesbaar is, zegt genoeg. Tegenwoordig wordt met ongewenst mediagedrag in Albion desnoods door de eerste minister zelf afgerekend. (…) De oorlogstrom wordt met ongeduld geluid, zonder dat bewijs op tafel komt. Wat Assad met zijn imagoprobleem bij een wraakroepende provocatie te winnen had, blijft een mysterie. Indien er zelfs maar een zweem van een schijn van kans zou zijn dat het gifgasincident veroorzaakt is door pakweg al-Nusra, dan speelt een interventie in de kaart van de vijand die we sinds 11 september 2001 duchten als geen ander.
Dat de terroristen in Syrië interesse hebben voor chemische wapens weten we sinds indiscreties van VN-onderzoekster Carla Del Ponte. Grote voorraden zijn aangetroffen in de arsenalen van wijlen Kadhafi in Libië, dat de opstand in Syrië met alle middelen steunt. (…) Ook als de terroristen er niets mee te maken hebben, komt een aanval vooral hen goed uit. Alleen nog met hun hulp, of liever onder hun leiding, kan Assad op de knieën worden gedwongen. Ze kunnen een steuntje gebruiken, want sinds ze zijn verdreven uit hun bolwerk al-Qusayr staat Assad er steeds beter voor.
Toen landden de inspecteurs om gerapporteerde gifgasincidenten te onderzoeken en werden prompt getrakteerd op een superaanslag. Welk belang had Assad daar bij? Anders gelezen: ooit zei een Kroatische defensieattaché mij, ‘als je niet moet , blijf dan weg uit de Balkan’. Wellicht is deze uitspraak ook waar voor het Midden Oosten. Maar als er dan toch een winnaar is, dan wel de wapenindustrie. Het is stilaan tijd dat de oorlogsstocks nog eens hun nut bewijzen.

Pjotr