16 september 2013

Een draagvlak voor kordaat bestuur


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN

 

Hoeveel mislukkingen kan de overheid zich nog permitteren? Met een door de Belgo-Brusselse lobby opgedrongen nationale voetbaltempel op de Heizel gaan we een zoveelste vaudeville tegemoet.
 
De politieke spelletjes rond het Brugse voetbalstadion, het compleet in de soep gedraaide Antwerpse Oosterweel-dossier, het NIMBY-syndroom (not in my backyard) en het commercieel project Uplace te Vilvoorde en nu het Brusselse megaproject NEO met als toetje een nationaal voetbalstadion op de Heizelvlakte: stilaan dringt zich de vraag op of een kordate besluitvorming te  combineren valt met een democratische besluitvorming. Vlaams minister-president Kris Peeters en andere politieke zwaargewichten, laten  alvast verstaan dat ze het moeilijk hebben met al die protestacties. Het moet vooruitgaan. 
We zijn het gewoon dat de federale regering beslissingen neemt zonder de minste transparantie. We protesteren zelfs niet meer wanneer ‘onze’ verkozenen buitenspel worden gezet en, geketend door het partijbelang, ons niet meer mogen vertegenwoordigen.  We aanvaarden dat de verkiezingen er eigenlijk alleen nog toe doen om politieke partijen en hun geassocieerde drukkingsgroepen vrije baan te geven. Vandaag bewijst de Vlaamse regering opnieuw een goede leerling te zijn van het federale niveau. Met de aankondiging door minister president Kris Peeters (vanuit China notabene) dat er een principiële overeenkomst gesloten werd tussen de federale en gewestregeringen om een nationaal (voetbal)stadion te bouwen. Zo krijgt België de kans om zich kandidaat te stellen voor de organisatie van het Europees voetbalkampioenschap in 2020. Daarmee ging Peeters opnieuw voorbij aan het belang van een maatschappelijk draagvlak en schoot hij niet enkel zichzelf en CD&V in de voet maar sleurde zijn ganse regering mee in de nationalistische megalomanie van een  Belgo-Brusselse kliek.
Voor N-VA dat goed bestuur als leidraad voorop stelt, wordt het met al de nog openstaande vragen spitsroeden lopen. 
  

De Belgo-Brusselse lobby


 

Het zijn geen duistere complotten die aan de basis liggen van dergelijke ingrijpende beslissingen, maar het samengaan van grote commerciële belangen en een zwakke – lees koopbare - politieke elite. Zoals in elk van de hiervoor geciteerde gevallen weet het publiek niets af van deze afspraken tussen de grote spelers. ‘Onder hen’ wordt wél gezocht naar een draagvlak (lees politieke en financiële steun) en eenmaal dat er is, trekken ze zich terug in de anonimiteit. Dan is het aan de politici om het project te ‘verkopen aan de bevolking’.
 
De eerste laag-bij-de-grondse vraag die we daarom telkens moeten stellen bij grote werken is wie er baat bij heeft. U herinnert zich nog wel de Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants, die in een dubieus samenspel met projectontwikkelaars erin slaagde om middels een complete kaalslag de Brusselse Noordwijk met de grond gelijk te maken en te vervangen door koude moderne torengebouwen, waar vooral de projectontwikkelaars en betonbaronnen rijker van werden.
 
Het NEO-project (een combinatie van wonen, winkelen en ontspanning) op de Heizelvlakte, zal in elk geval zeer lucratief zijn voor zij die het mogen ontwerpen en realiseren. In een stad waar de sociale noden hoog zijn mag men zich terecht afvragen of dergelijk project maatschappelijk de eerst prioriteit is. Maar naast de kassa die rinkelt voor de ondernemers zijn er nog andere winnaars: de Brusselse politici, waaronder ‘Brusseleir par excellence’ Guy Van Hengel, die ter meerdere eer en glorie van Brussel en zichzelf, maar op kosten van geheel België, hun grootse dromen najagen.
 
Maar het NEO-project, een rechtstreekse concurrent van het Uplace project in Vilvoorde, is naar mijn aanvoelen niet de kern van het probleem dat zich aankondigt. Toch blijft het opmerkelijk dat de burgemeesters van de buurgemeenten niet beseffen dat de kritiek op het ene project (Uplace) evenzeer geldt voor het NEO-project dat nauwelijks enkele km verder ligt, maar nog altijd even nefast is voor de mobiliteit op de Noorderring. Ligt de Heizelvlakte voor de burgemeester van Leuven, Louis Tobback, net voorbij zijn horizon?
 
Concurrentie hoort thuis in een markteconomie op voorwaarde dat de projectmakelaars zelf het project bekostigen en niet enkel de lusten ervan willen opstrijken. Daar moeten de politici voor zorgen en net dat doen ze niet. Ze verheugen zich over het mogelijke prestigegewin, terwijl ze zich lenen tot hand en spandiensten die in andere omstandigheden gewoon prostitutie wordt genoemd.
 
Met de beslissing om een nationale voetbaltempel (die niet eens voorzien was) toe te voegen aan het NEO-project, getuige de officiële website van dit project, http://www.neobrussels.com/nl/,  worden bijkomende begunstigden toegevoegd: de Belgische voetbalbond die als één van de weinige sportfederaties nog echt Belgisch is. Samen met de voetbalbonzen – waarvan 50 % Franstaligen, hoewel de Waals-Brusselse clubs nauwelijks éénderde uitmaken – zien ook de Belgicisten in dit project de kans om via het voetbal te bewijzen dat België een fantastisch land is. Deze georkestreerde opstoot van Belgisch nationalisme moet als medicijn dienen tegen de sterke groei van het Vlaams nationalisme. Luc van Doorslaer, onderzoeker journalistiek (KU Leuven) en tv-journalist (Telenet) stelde hierbij een pertinente vraag: ‘Waar blijft de kritiek op dit oppeppen van het Belgisch natiegevoel? Kunt u zich het volgende pleidooi van Bart de Wever voor de verzamelde tv-camera's al voorstellen: We moeten alle krachten bundelen voor de bouw van een nationaal Vlaams voetbalstadion. Bij voorkeur in Antwerpen, de natuurlijke hoofdstad van Vlaanderen. Zo'n stadion zorgt voor een geweldige nationale uitstraling en dient dus de belangen van het land. Als naam stel ik voor: het Stadion van Vlaanderen." Hij zou een aanzienlijk deel van datzelfde Vlaanderen over zich heen krijgen, de pers zou erg kritisch reageren, de linkerzijde zou hem beschuldigen van nationalistische grootheidswaan.’
 
Grootheidswaan van het oude Brussels establishment en ordinair geldgewin van projectontwikkelaars, gaan in dit politiek project hand in hand. Het tragikomische aan deze vaudeville is dat ook en vooral zij die er niets bij te winnen hebben er voor zullen betalen. En dat zal véél meer zijn dan de actueel voorgestelde kosten.  


Talrijke vragen


 
Los van het NEO-project, waarvan een zelfzekere minister-president van het Brussels Hoofdfstedelijk Gewest, Charles Piqué, verklaarde dat het lang voor concurrent Uplace in Vilvoorde zou beslist en klaar zijn, werpt vooral het nationaal voetbalcomplex met multifunctionele mogelijkheden grote vragen op waar we hopelijk ooit antwoorden op zullen krijgen. Daarom is het belangrijk dat alle media, zeker de Bron, dit dossier op een kritische manier blijven opvolgen. Wat hierna volgt is slechts een aanzet voor diepergravende bijdragen over de openstaande vragen.

Is er nood aan een nationaal voetbalcomplex?


Deze cruciale vraag is niet eens aan de orde voor de voetbalbond om een eenvoudige reden: geen enkel voetbalstadion voldoet om te kunnen solliciteren voor het organiseren van de Europese kampioenschappen en dat is hun ultieme droom. Droom die ze delen met de nieuwe Belgische nationalisten. Of dit project rendabel wordt, of een inplanting volgens urbanistische normen kan of dat er daardoor zware collaterale maatschappelijke schade ontstaat is aan hen niet besteed. Men zou haast geloven dat zij nog in de tijd leven dat potentaten zich alles konden permitteren. Voor hen is democratie inderdaad maar een vervelende hinderpaal.
Nochtans blijkt uit de kritiek dat deze vraag bijzonder pertinent is. Er zijn veel landen zonder nationaal voetbalstadion maar die wel beschikken over schitterende clubstadions. Daar wordt het voetbal beleefd waarvoor er wel een maatschappelijk draagvlak is. AA Gent bewees met zijn prachtige Ghelamco arena dat het wel mogelijk is om sportinfrastructuur te bouwen binnen redelijke termijn en zonder grote protestacties.  Is het clubvoetbal niet veel belangrijker voor de maatschappelijke opdracht van het voetbal dan een kandidatuur voor de organisatie van de Europese kampioenschappen die hooguit enkele weken duren?  Verdient dit project een kordate aanpak of een kordate weigering?
Overigens is er nog een andere kritiek die nog niet aan bod kwam: waarom opnieuw zoveel geld voor het voetbal terwijl er heel wat andere sporten – die maatschappelijk minstens even waardevol zijn - schreeuwen om meer aandacht en meer middelen. Het enige antwoord dat ik kan verzinnen, is dat er met andere sporten minder roem te halen valt. Mag ik hierbij ook met beschuldigende vinger wijzen naar de openbare omroep?

Wie betaalt dit opgeklopte nationale feest?


 
Over de financiering is nog maar het eerste gezegd. Beginnen we met de vraag omtrent de kostprijs. Op basis van de budgetoverschrijdingen van ander megalomane projecten mag men de vooropgestelde 300 miljoen euro zonder veel risico op overschatting vermenigvuldigen met factor vier. Immers, in deze prijs zijn heel wat kosten nog niet berekend.
 
In de niet eens onvoorzichtige veronderstelling dat de privé-sector niet bereid zal zijn om alle kosten te dragen en er publieke gelden nodig zijn voor dit nationaal project, is het evident dat deze moeten beslist en betaald worden door de nationale, dus federale overheid. Maar een armlastige regering die niet eens in staat is om de essentiële taken van een overheid te financieren, zou dit hoofdzakelijk prestigeproject zelfs nooit een kans mogen geven. De eventuele kortstondige tewerkstellingsvoordelen kunnen op veel zinniger manieren gerealiseerd worden, bij voorbeeld voor sociale huisvesting, scholenbouw, wegenbouw en het onderhoud van het openbaar patrimonium.
 
Waarom van deze opportuniteit niet gebruik maken om iets te doen aan het dagelijkse fileleed op de Noordelijke Ring? Een voor de hand liggende oplossing is de realisatie van een Zuidelijke Ring, zodat de verkeersdruk zich kan verspreiden over twee volwaardige verkeersaftakkingen. Hiermee zouden de federale en Vlaamse regering daadkracht kunnen bewijzen en ze zouden voor deze oplossing wel heel snel een maatschappelijk draagvlak vinden. Is dat ook niet van nationaal belang? Trouwens, het zou voor de inwoners van de Zuidelijke Rand waar het Belgisch gevoel zo sterk leeft toch geen probleem mogen zijn om zo hun solidariteit met de honderdduizenden fileslachtoffers daadwerkelijk te bewijzen?
 
Tegelijk met de aankondiging dat men privé financiers zocht, werden Belgacom en Lotto alvast naar voor geschoven als partners. Dat Stefaan De Clerck voorzitter wordt van de raad van bestuur van Belgacom en Janie Haeck CEO van Lotto is alvast een duidelijk signaal dat dit géén privésponsors zijn en hun inbreng een zuiver politieke keuze is en geen economische.
 
Dat Sporting Anderlecht bereid is om een deel van de kosten te betalen als het zijn thuiswedstrijden daar mag spelen is als mogelijkheid al evenmin een aangewezen piste want dan zullen de andere clubs zich terecht benadeeld voelen. Daarenboven blijkt een voetbalstadion met atletiekpiste niet zo een gelukkige keuze, dat ondervond onder meer FC Bayern Munchen die blij was in zijn eigen voetbaltempel te kunnen spelen. 

Voor wie de lasten en wie de lusten?


Het probleem van grote infrastructuurwerken is dat heel veel mensen zich laten misleiden door de foto’s van een schitterend eindresultaat: de hemel op aarde, zo lijkt het wel. Dat is voor het NEO-project gecombineerd met een nieuw voetbalstadion, zelfs niet eens het geval. De initiatiefnemers kunnen ons nog geen idee geven van wat het wordt, want in de online presentatie van het NEO-project staat nog altijd het huidig Koning Boudewijn stadion, omringd door woningen. Zou het kunnen dat dit stadion moet wijken voor ‘waardevoller’ (meer lusten) functies?  Om meer opbrengende flats te bouwen en de lasten voor de exploitatie van een sportstadion door te schuiven naar derden?
 
Het project voorziet, naast de bestaande parkeercapaciteit van Parking C nog eens een ondergrondse parking. De parkeerlast dreigt zich dus uit te breiden in alle richtingen wanneer Parking C geen parking meer is. Over parkeren schrijft men in de rubriek mobiliteit het volgende: “Dank zij een oordeelkundig mechanisme van gemengde benutting (bijvoorbeeld winkels-woningen) ligt het aantal parkeerplaatsen waarin het NEO-project voorziet heel wat lager dan wat men zou kunnen verwachten in functie van de dichtheid van de geplande nieuwe bestemmingen op de site”. Met ander woorden, ze negeren de impact van de occasionele behoeften tijdens de massa-evenementen. En verder leest men letterlijk wie de lasten moet dragen: “Daarnaast zijn er momenteel gesprekken met het Vlaams Gewest om samen oplossingen te vinden voor een vlottere toegang vanaf de ring”. Kijk eens aan, diezelfde ring, waar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via de metropolitane gemeenschap inspraak over eist, blijkt in geval van problemen toch Vlaams te zijn. Vlaamse inspraak in het NEO-project daarentegen is uitgesloten. Nochtans zou een faire verdeling van de lasten en de lusten allicht tot andere oplossingen leiden. In de omgeving liggen nogal wat gronden die nauwelijks gebruikt worden en niets opbrengen voor de gemeenschap.
 
Tot zover enkele openstaande vragen.
 
Een steeds weerkerend fenomeen is het lokale protest tegen infrastructuurwerken die het lokale niveau overstijgen, maar toch ingevolge dit protest grote vertragingen oplopen. De vermoede lasten die aan de basis liggen van het NIMBY-syndroom, zou de overheid totaal anders kunnen aanpakken: niet minimaliseren maar erkennen en aantonen dat ze alles doet om deze minimaal te houden. En de media zouden ook eens mogen opkomen voor het algemeen belang in plaats te focussen op de lokale soms zelfs tijdelijke problemen. Daarom: een kordaat beleid valt of staat met het onbevangen benoemen van de problemen en niet om alleen maar een maatschappelijk draagvlak te ‘kopen’ voor een reeds gekozen  oplossing. Is er een maatschappelijk draagvlak om de mobiliteitsproblemen rond Brussel en Antwerpen op te lossen? Ja. Is er een maatschappelijk draagvlak voor moderne clubstadions? Ja, ook in Brugge. Alleen moet men eerst het probleem en de verschillende mogelijke oplossingen publiek maken zodat een debat kan gevoerd worden in alle transparantie en pas nadien een keuze maken én zich eraan houden. Is dat zo moeilijk?
 
Voor zuiver commerciële projecten zoals het ‘belevingsproject’ Uplace  moet de overheid haar afspraken nakomen. Zo niet, dreigt rechtsonzekerheid en zal niemand nog nieuwe projecten durven aan te gaan. Dan dreigt Bokrijk, charmante herinnering maar geen toekomst.
 
Ondanks de vele voorbeelden uit het verleden hoe het niet moet, zijn de federale en Vlaamse excellenties nog niet verder gekomen dan het ventileren van hun wrevel over het protest. Zo zal men nooit een draagvlak vinden voor een kordaat beleid.
 
Pjotr