16 oktober 2013

De ware schuldigen aanpakken


 

MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN


 

Lampedusa was geen echt drama


 
Onder de vele commentaren over de dramatische verdrinking van een grote groep vluchtelingen nabij het Italiaanse eiland Lampedusa, verwijs ik naar een bijdrage in DS (07/10), waarin Tinneke Beeckman de ervaringen van  Rony Brauman aanhaalt. Diens ontslag als voorzitter van Artsen zonder Grenzen, was het gevolg van zijn persoonlijke terreinervaringen. Beeckman schrijft hierover het volgende: “Tijdens de Ethiopische hongersnood eind jaren tachtig bouwde Brauman tentenkampen en veldhospitalen. Tot hij besefte dat de Ethiopische regering onder het mom van een humanitaire ramp gedwongen volksverhuizingen organiseerde, en mensen ertoe aanzette hun land te verlaten. Toen Brauman die stalinistische logica inzag, meende hij dat zijn goed bedoelde hulp was ontaard in medewerking aan massaal georganiseerd geweld. Voortwerken betekende de objectieve bondgenoot worden van criminelen. Brauman wou zijn verantwoordelijkheid niet langer ontlopen. Die kampen verder uitbouwen impliceerde elk kritisch denken opschorten en de verantwoordelijkheid doorschuiven naar een hoger, abstracter niveau (de Verenigde Naties, de Europese Unie)”. Beeckman besluit haar bijdrage met volgende uitspraak: “Wie er dus van overtuigd is door acties het probleem van het kwaad te ontlopen, dreigt een jonge Brauman te worden: met de beste bedoelingen participerend aan een criminele logica, die de idealistische activist slechts ter plekke begrijpt. Zelfs voor wie wegkijken geen morele optie vindt, blijft doordacht handelen een aartsmoeilijke opdracht”.
 
Indien drama’s zoals Lampedusa wel echte drama’s zouden zijn, dan zouden ze veel meer teweegbrengen dan een kortstondige mediatieke opstoot. Dan zouden alle voorgaande drama’s al ten minste gezorgd hebben voor een debat ten gronde. Een debat dat de oorzaken blootlegt. Waarom zoveel mensen zulke grote risico’s nemen om hun land en familie te verlaten. Hierover valt heel veel te schrijven, maar toch even aandacht voor enkele cruciale aspecten waar een taboe op rust.

 
Culturele verschillen aanvaarden

 
De risico’s op overlijden worden door Europeanen die een welvarend leven leiden ervaren als dramatisch. Veel erger dus dan voor sukkelaars die nauwelijks iets te verliezen hebben. Het verklaart de emotionele maar tegelijk vrijblijvende reacties op drama’s zoals Lampedusa. Het enige waar we vanuit onze luxueuze situatie toe in staat waren en blijven, is financiële steun geven om aan symptoombestrijding te doen via humanitaire hulp. Indien we zouden aanvaarden dat de dood in veel Afrikaanse landen een alledaags feit is, dan zouden we ook beter begrijpen waarom mensen die risico’s nemen. Dan zouden we misschien ook beseffen dat ze heel goed weten dat ze zichzelf in gevaar brengen en het ons niet kwalijk nemen wanneer het verkeerd loopt. Het negeren van dit cultuurverschil is ook de oorzaak waarom beleidsverantwoordelijken enkel de mensenhandelaars viseren die grof geld verdienen aan deze vluchtelingen. Terwijl ze nauwelijks durven ingaan tegen de leiders van die landen, de ware schuldigen. Integendeel door hen geld toe te stoppen (ontwikkelingsgelden!), verworden onze politieke leiders – in het beste geval - tot wat ooit de jonge Brauman was: een misbruikte idealist die meewerkt aan de toenemende  exodus. In het slechtste geval is het puur kolonialisme ter verdediging van de economische (staats)belangen.

Dweilen met de kraan open


 
Toen het Schengen-akkoord een binnenlandse ruimte zonder grenzen creëerde, werd de last van de immigratie afgewenteld op de ‘grensstaten’. Schengen werd een schaamlap om bij elke ramp met onbegrip te reageren op de situaties in deze landen. Oostenrijk werd na de val van de Berlijnse muur overspoeld door economische vluchtelingen uit het Oostblok. Het resulteerde in de opkomst van extreem rechts. In Griekenland doet zich nu hetzelfde fenomeen voor en toch slagen de landen die door dit akkoord minder problemen kennen, waaronder België, er enkel in om met opgeheven vingertje de racistische opstoten in die probleemregio’s te bekritiseren. Herinner u de hetze die buitenland minister Michel en defensieminister Flahaut ontketenden omdat de Oostenrijkse bevolking het aangedurfd had om voor extreem rechts te kiezen.

Vanzelfsprekend moeten bootvluchtelingen in nood geholpen worden. De vraag is echter wat we met de geredden moeten doen: opnemen of ze terugsturen. In het eerste geval stimuleren we de aan gang zijnde exodus, in het tweede geval – hoe erg ook – kunnen we deze onmenselijke martelgang ontmoedigen. Dat is naar mijn aanvoelen de uiterst moeilijke keuze waar we voor staan. Onafgezien deze keuze, blijft het dweilen met de kraan open zolang de Afrikaanse corrupte regimes niet voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst.
 
Naast de desastreuze economische situatie in Afrika, wordt Oostelijk en Centraal Afrika bedreigd door een fundamentalistische islamisering. Nochtans zou het stilaan bij iedereen moeten dagen dat een clash met de Islamfundamentalisten beter aangepakt wordt vóór ze zich volledig meester maken van nog meer landen en hun natuurlijke rijkdommen.  Rijkdommen die vandaag vanuit een kortzichtig opportunisme reden zijn voor het wegkijken.

Blijf er weg of doe iets ten gronde


 
Er zijn niet veel mogelijkheden om duurzame oplossingen te vinden voor dit allesomvattend maatschappelijk probleem. Maar één ding staat vast: willen we nog meer drama’s vermijden, dan kunnen we niet langer de uitzichtloze situatie in verschillende Afrikaanse landen negeren. We hebben er allemaal belang bij dat deze landen een menswaardig bestaan kunnen bieden aan hun inwoners. En als we niets ten gronde willen doen, dan blijven we er beter helemaal weg. Beter dan het blijven pamperen van de hoofdverantwoordelijken voor de onmenselijke situatie.
  
Twee factoren zouden op zijn minst kunnen bijdragen tot een duurzame oplossing:
(1) de cultuurverschillen aanvaarden zonder ons te verliezen in opgeklopte oppervlakkigheid. Emotionele reacties omwille van de gruwelijke beelden leiden nergens toe. Dat zou de les moeten uit de interventies in Somalië, anno 1993 en volgende jaren.
(2) Het stimuleren van het besef dat wie kiest voor een potentaat achteraf niet  moet klagen over verdrukking en dat wie een burgeroorlog wil  er ook de doden moet bij nemen.
 
Tegenover het wegblijven staat een alternatief: een actieve desnoods agressieve politiek voeren tegen elk bewind dat oorzaak is van de exodus. Dictators die de democratie geweld aandoen hebben geen recht op diezelfde democratische regels om hun misdaden tegen de mensheid ongemoeid te laten. Extremistische (islamitische) regimes mogen geen vrije baan krijgen. Er zijn oorlogen gevoerd voor veel minder nobele doelen.

 

Citaten van de week


 
Rik Torfs in dS 15/10) naar aanleiding van het boek geschreven door gewezen ACW-minister Steven Vanackere: “Op een aantal gebieden vind ik de oud-minister te mild voor de politieke wereld. Zo brengt hij veel begrip op voor partijtucht. ‘Partijen hebben wel degelijk hun nut als bewakers van ideologische coherentie’, schrijft hij. Van ideologische belangstelling heb ik in de politiek nooit veel gemerkt, Steven Vanackere behoort bij de gelukkige uitzonderingen. Laten we toch gewoon toegeven dat partijtucht door machtsargumenten is ingegeven. … De particratie verhindert waarachtige participatie. Bij verkiezingen gaan mensen niet gewoon stemmen, maar geven ze hun stem af aan politieke partijen wier interne besluitvorming niet transparant en niet democratisch is. Iedereen voelt dat. Maar de moed ontbreekt om daar iets aan te doen. Bij alle partijen overigens, niet alleen bij de traditionele. Beseft Steven Vanackere dat?”
 
Dirk-Jan van Baar op 14 oktober in Dagelijkse Standaard.NL: Ik ben een liefhebber van absurdistische ideeën, maar niet voor het landsbestuur. Daarom raak ik altijd snel geïrriteerd door Vlaamse intellectuelen, die die dingen graag door elkaar halen. Het zal best dat de wereld (en vooral België) absurd in elkaar zit, maar dat wil nog niet zeggen dat elk streven naar orde vergeefs is. Mij stoort de quasi-diepzinnigheid van (linksige) Vlamingen die zich met hun 'anarchisme' zowel boven België als boven Vlaanderen stellen. Volgens mij leidt dat tot elitair nihilisme. Elitair nihilisme, de duistere keerzijde van populisme. En eigenlijk een veel ernstiger ziekte, want intellectuele en politieke elites hebben de pretentie het beter te weten. Dat maken ze met hun leuke, speelse, grillige en absurdistische ideetjes allerminst waar. Ondertussen snakt het Nederlandse volk naar ernst en helder leiderschap, dat gezag uitstraalt en geen mallotige willekeur. We zijn hier het land van Kuifje niet...”
 
dS weet niet goed raad met de eigen peiling
Peter De Lobel (12/10 in dS): ‘De N-VA blijft de grootste partij.’ Zo zou een optimistische N-VA-militant de uitslag van de nieuwe peiling van De Standaard en VRT kunnen samenvatten. En ja, die vaststelling klopt, maar ‘de N-VA krijgt lelijke oplawaai’ ligt toch net iets dichter bij de waarheid. Want de partij van Antwerps burgemeester annex partijvoorzitter Bart De Wever verliest maar liefst 4,2 procent ten opzichte van de vorige DS/VRT-peiling en strandt op 27,9 procent. Tegenover de peiling van oktober 2012 moet de N-VA zelfs 8,4 procent prijsgeven.
 
Bart Sturtewagen (14/10 in dS): De jongste peiling van De Standaard/VRT katapulteert ons terug naar 2010. Althans wat de cijfers betreft. Want de interpretatie is totaal anders. Statistisch gezien scoort de N-VA precies even hoog, terwijl de drie traditionele partijen samen nog steeds minder dan de helft van de kiesintenties halen. Maar de lezing is dat de partij van Bart De Wever, in vergelijking met eerdere peilingen, lood in de vleugels heeft en dat de Vlaamse partijen die federaal meebesturen met Elio Di Rupo daar stilaan vruchten van plukken.
Anders gelezen, is het toch opvallend dat de grote individuele winnaar Maggie De Block is. Met een beleid dat probeert het totaal mislukte immigratiebeleid van de eigen voorgangers (Paars) recht te trekken. Wie dus denkt dat er geen stemmen te winnen zijn met het migrantenprobleem zit er ferm naast.  
 
Willly Claes bij het overlijden van Wilfried Martens op de Radio: "Wilfried, je bent Premier geworden omwille van je Flamingantisme en je bent het gebleven omdat je het tegenovergestelde gedaan hebt". Yves Leterme had minder geluk.
 
Pjotr