12 december 2013

De F35: een dure politieke beslissing



 
MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN
 

Binnenkort moet België een vervanger kiezen voor het huidige F16 gevechtsvliegtuig. Wordt het een keuze op basis van rationele argumenten of een zeer dure politieke (koe)handel?

Kiezen tussen twee types


 
De gedoodverfde opvolger van de F16 is het Amerikaanse gevechtsvliegtuig type F-35A, alias JSF (Joint Strike Fighter). Maar er is ten minste één mogelijk alternatief voor landen zoals België die krap bij kas zitten: een nieuwe moderne versie van de F-16 die nog tot in 2020 gebouwd wordt.   Theoretisch zijn er ook nog andere kandidaten zoals de Typhoon 2 (de vroegere Eurofighter) van een Europees consortium met Engeland, Duitsland en Italië, de Rafale van Dassault, en de Zweedse Saab Gripen. De kans dat één van hen het haalt is echter minimaal, zoniet onbestaande wegens uiteenlopende redenen.
 
Zuid Korea waar de oorlogsdreiging heel wat groter is dan voor ons land heeft alvast gekozen voor een gedeeltelijke vervanging van de bestaande vloot door de gemoderniseerde versie van de F16. Het Pentagon heeft intussen zijn toestemming gegeven voor de export.
 

F-35 Lockheed alias JSF


 

De F-35 wordt ontwikkeld in drie versies: F-35A voor de luchtmacht (luchtgevechten en grondsteun), een versie F-35B voor de ‘Marines’ (versie STOL – short take off and landing) en de F-35C voor de Navy (met haak voor gebruik op vliegdekschepen).  
 
De JSF is de laatste ontwikkeling en vanuit een technologisch standpunt het meest geëvolueerde gevechtsvliegtuig, naast de F22 die de USA enkel voor zichzelf voorbehoudt. Dat piloten de aankoop van dit type verdedigen is normaal. Wie rijdt er niet liever in een Ferrari in plaats van een Audi?
 
De F-35A, die in aanmerking komt om de F16 op te volgen, krijgt heel wat kritiek te verwerken. Niet in het minst omdat de prijs dit type voor veel landen onbetaalbaar maakt. Daardoor hebben verschillende landen beslist om het aantal bestelde vliegtuigen drastisch te verlagen.
 
In een artikel gepubliceerd online door ‘Defense-aerospace.com’ (link zie Ref onderaan) wordt een overzicht gegeven van deze reducties. Maar eerst de uitgangscijfers. Lockheed, constructeur van de JSF, speculeerde bij de aanvang van het programma in 2001 op een totaal van 5.179 vliegtuigen. Ondertussen is dat aantal verminderd tot 3.000 exemplaren die men hoopt te kunnen slijten. Een minder verkoop van 2.179 vliegtuigen betekent dat de kostprijs moet verhaald worden op minder vliegtuigen waardoor die zomaar 108,95 miljard dollar duurder worden. En het houdt niet op. Wie die meerprijs zal betalen? Zij die dit type uiteindelijk kopen met als grootste verliezer het Pentagon zélf dat het leeuwenaandeel koopt.
 
Door deze evolutie is het zelfs niet mogelijk om een juiste prijs te plakken op de F-35. De prijszetting is daarenboven zo ondoorzichtig omdat een aantal testkosten en retrofits (verbeteringen in de loop van het project als opties voorstellen) uit de verkoopprijs gehouden worden. Momenteel heeft men een soort blanco cheque getekend maar het zal Lockheed zijn die de echte kostprijs zal bepalen.
Gebaseerd op de Nederlandse cijfers zou één vliegtuig meer dan 130 miljoen dollar kosten. Zou dus, maar wat met zekerheid kan gesteld worden, is dat de door Lockheed vooropgestelde prijs van 65 miljoen dollar totaal ongeloofwaardig is.
 
Een ander probleem met het F35 project is de zeer lange ontwikkelingsfase. In militaire kringen weet men dat een lang tijdsverloop tussen de beslissing om een bepaald type materieel te kopen en het moment dat het in dienst genomen wordt, soms resulteert in een verkeerde aankoop. Zo werd door de Belgische Landmacht indertijd beslist om antitankhelikopters te kopen. Maar op het moment dat de Agusta antitankhelikopters geleverd werden was deze capaciteit niet meer prioritair. Idem dito voor de Matenin mijnenlegger voor de Genie-eenheden. In het geval van de F35 zou het wel eens kunnen dat de belangrijkste innovatie waarover verder meer, achterhaald is op het ogenblik van de ingebruikneming.

Het orderboek daalt spectaculair


 
In het hiervoor geciteerd artikel wordt een inventaris gemaakt van de landen die hun orderboekje bijstelden. De reducties per land zijn spectaculair:
 
Groot-Brittannië: van initieel 150 naar slechts 48 van het type F-35C (type voor gebruik op vliegdekschepen). Vermits een vermindering van één vliegtuig volgens Lockheed de prijs van de resterende doet stijgen met 50 miljoen dollar, betekent deze reductie een verhoging van de kostprijs over het gehele order met 5,1 miljard dollar.
 
Italië: plande initieel een aankoop van 130 exemplaren maar verminderde het aantal naar 90. Veertig vliegtuigen minder of een verhoging van de kostprijs met 2 miljard dollar.
 
Nederland: plande 85 exemplaren maar herleidde het order tot 37. Een verlies van 48 of 2,4 miljard dollar. Nederland heeft reeds heel veel geïnvesteerd in deze aankoop. Twee prototypes en zo’n 850 miljoen dollar is niet niks. Maar toch aankopen zal de factuur nog veel hoger doen oplopen. Voor België is dat momenteel nog niet het geval. Lees meer over de situatie in NL op weblog http://www.jsfnieuws.nl/p=1030 .
 
Noorwegen: voorzag de aankoop van 85 maar herleidde dit aantal tot 52. 33 vliegtuigen minder of 1,65 miljard dollar.
 
Canada: voorzag de aankoop van 65 JSF maar heeft het debat over dit programma heropend. Dat wil zeggen dat Canada momenteel geen enkel order meer heeft. Een verlies van 3,25 miljard dollar.
 
Alles samen betekenen deze reducties dat Lockheed zo’n 14,4 miljard dollar minder ontvangsten zal halen uit deze verkoop aan derden. Maar de factuur voor de kleinere markt zal iedereen betalen, niet in het minst de Amerikaanse Luchtmacht.
 
Volgens een militair voorstander van de aankoop van de F35 heeft de scherpe daling van het orderboekje niet alleen met de prijs te maken. “De evolutie van de militaire bedreiging, de wereldwijde slechte economische toestand maar vooral de vaststelling dat de JSF een zeer uitgebreide waaier van operationele mogelijkheden biedt betekent gewoon dat men met veel minder JSF's veel meer opdrachten tot een goed einde kan brengen”. Deze uitspraak geeft de indruk dat de landen die teveel vliegtuigen bestelden blijkbaar niet op de hoogte waren van de multifunctionele capaciteiten van de F35. Moeilijk te geloven en uit geen enkele informatie blijkt alvast dat de F35 sinds de aanvang van het project polyvalenter zou geworden zijn.
 
Iemand die vertrouwd is met de firma Lockheed stuurde mij volgende bedenking: “Lockheed Martin is een firma waar ik, op technisch gebied,  veel respect voor heb, tenminste voor het vroegere ‘Martin Marietta’ deel. Maar het zijn wel de Lockheed boys die de touwtjes in handen hebben. Die hebben eigenlijk de laatste tijd hoofdzakelijk in ‘marketing’ uitgeblonken, om het nog vriendelijk te zeggen. Ik heb ze meegemaakt in Roemenië, in verband met radarapparatuur. De turbulente ontwikkelingsgeschiedenis van de JSF heeft daar waarschijnlijk iets mee te maken. Maar je kunt er gif op nemen dat ze de top van de luchtmacht en het ministerie in hun zak hebben”.
 

Is deze ‘hightech’ noodzakelijk?


 

De eerste vraag is of al die nieuwe technologie wel nodig is voor het meest voorkomende takenpakket van de Belgische Krijgsmacht. Belgische specialisten vragen zich (momenteel nog achter gesloten deuren) af of de F-35 wel nodig is.
 
In DS stelt Marc Reynebeau eveneens deze vraag en legt een link naar de modernisering van de tactische kernwapens die in Kleine Brogel (zouden) liggen en bij inzet door Belgische vliegtuigen moeten gedropt worden. Hij verwijst naar een voetnoot in een verslag van het Amerikaanse Rekenhof over de modernisering van de atoombommen waarbij de VS en andere Navo-bondgenoten plannen om de F-35 in te zetten voor nucleaire operaties. Hoewel veel te kort door de bocht besluit Reynebeau dat de keuze voor de F-35 enkel nodig is voor deze nucleaire opdrachten. Een nieuwe F16 (en zelfs de oude) zou deze opdracht wel aankunnen. Maar wat wel klopt is dat bijkomende ‘opties’ zoals de nucleaire de indruk moeten wekken dat het vliegtuig polyvalenter is.
 
Het gereputeerde Clingendael-instituut vindt evenmin dat de ‘hightech’ een absolute noodzaak is voor de meest waarschijnlijke opdrachten. Gevaarlijke langdurige opdrachten boven een streng bewaakt vijandelijk gebied zijn immers grote uitzonderingen. Daarenboven vergen dergelijke opdrachten nog andere capaciteiten waar België en zelfs Europa niet over beschikken. Onder andere inzake commando, controle en doeleninlichtingen plus een ‘sustainable’ logistiek. De aankoop van de JSF betekent op politiek vlak dat Europa voor een langere periode militair afhankelijkheid blijft van de US. Gezien de besluiteloosheid van zowel de Europese als sommige nationale beleidsmakers is dat niet noodzakelijk een nadeel.


Technische overwegingen


 

Naast het volledig uit de hand gelopen prijskaartje, blijkt volgens sommige bronnen dat de aanvankelijk voorspelde technologische innovaties helemaal niet haalbaar zijn en werden de normen reeds enkele malen naar onder bijgesteld.
 
Wat is de grootste innovatie? Ongetwijfeld is dat de onzichtbaarheid voor opsporing via radar dank zij de zogenaamde ‘stealth’ capaciteit. 
 
Maar dat men aan de kant van de waarneming ook niet stil staat, bewijst alvast deze mededeling: ‘Passive Radar’ is een technologie die gedemonstreerd is, alleen nog verder te ontwikkelen. Het probleem zit hem hoofdzakelijk in de verwerking van de zeer grote hoeveelheden data, want de ‘pattern recognition’ problemen zijn opgelost. Ik verwacht dat hier tegen 2020 een echt bruikbare technologie uit komt. Dan is het ‘stealth’ voordeel voor een goed deel weg. Of de aerodynamische nadelen zich dan nog lonen voor dat wat er van overblijft, is zeer de vraag.
 
Over de grote technologische vernieuwingen is alvast een Belgische specialist zeer terughoudend: “de F35 heeft op dit ogenblik slechts ongeveer 50% van de testen achter de rug, en de moeilijkste moeten nog komen. De operationele vereisten werden reeds tweemaal verlaagd omdat de initieel opgelegde onhaalbaar bleken. ‘Stealth’ is het grote verkoopsargument, maar we weten nu al dat dit toestel slechts een beperkt aantal ladingen intern kan vervoeren. Vraagt men meer,  zoals voor de meeste grondaanvallen nodig is, moet ook dit toestel de ladingen extern vervoeren en valt het stealth kaartenhuisje in duigen. Bovendien is dit toestel gevoelig zwaarder en verbruikt gevoelig meer dan de F16, zonder daarom inzake vliegprestaties beter te zijn”.
 

F35 een bewijs van solidariteit?


 

Sinds Pieter De Crem (CD&V) minister is van Defensie heeft België zijn militaire geloofwaardigheid voor een deel teruggewonnen. Dat is een niet onbelangrijke verdienste voor ons internationaal imago. En het valt niet te ontkennen dat voor de kandidatuur van defensieminister De Crem om secretaris-generaal van de NAVO te worden, een aankoop van de F35 wel eens heel belangrijk zou kunnen zijn. Al wordt de F16 nu ook gebouwd door Lockheed. Deze ‘link’ kan oorzaak worden van een zoveelste imagoprobleem. Iets wat CD&V in de aanloop naar de verkiezingen van 2014 kan missen als kiespijn.
 
Maar betekent een keuze voor een alternatief in plaats van de JSF ook dat we militair minder solidair zijn? Absoluut niet. Het zou hooguit kunnen dat we in uitzonderlijke gevallen niet kunnen bijdragen in het geheel van de luchtoperaties, maar dan zijn er nog de andere militaire capaciteiten waarmee we onze solidariteit kunnen bewijzen. En in het verleden (in de Balkan) zijn er al luchtoperaties geweest waar we niet konden aan deelnemen. Het infanteriebataljon (BELBAT) heeft toen ons imago op een even positieve manier ondersteund.
 
Overigens zal Defensie onvermijdelijke moeten snijden in andere capaciteiten wanneer ze zonder budgetverhoging – waar geen enkele partij voor te vinden is – de gepeperde rekening moet betalen. Een verschuiving van de prioriteit naar luchtoperaties zal ook het werkingsbudget de hoogte in jagen. Mocht het nog niet het geval zijn, het is hoog tijd dat men bij Defensie de gevolgen van deze financiële aderlating voor de andere capaciteiten in kaart brengt.
 

F35 als prijs voor een BENELUX samenwerking?


 

Nederland heeft een belangrijk order geplaatst en daarvoor ook compensaties toegezegd gekregen onder de vorm van deelname in de bouw van het toestel via bepaalde werk- en onderdeelpakketten. Maar moet nu om budgettaire redenen drastisch schrappen in de bestelling; 37 exemplaren in plaats van 85. Voor Nederland is een doorverkoop van een aantal JSF aan België uiteraard een financieel zeer goede oplossing. Het zou de prijs kunnen zijn voor een intensere samenwerking waar alle Vlaamse partijen, inclusief N-VA, voorstander van zijn. Dit zou echter betekenen dat de Nederlanders alle industriële voordelen zouden krijgen uit deelname, en de Belgen alleen de factuur. Zullen de Belgische onderhandelaars voldoende compensaties krijgen voor de Vlaamse en Waalse luchtvaartbedrijven? Voor de F16 kreeg enkel een beperkt aantal Brusselse en Waalse bedrijven interessante compensaties.    
 
Dat men in de luchtvaartindustrie niet warm loopt, is alvast in militaire kringen geen verrassing. De eventuele onderhandelingen daarover zullen moeten uitwijzen of Nederland onze steun verdient. Maar het is goed om vooraf te beseffen dat deze keuze wel eens verregaande gevolgen zou kunnen hebben voor de Belgische luchtvaartindustrie. Techspace Aero, Sabca en Sonaca zijn dank zij de F16-participatie succesvol geworden jn  tal van burgerluchtvaartprojecten, te beginnen met Airbus, maar nu practisch in alle moderne burgertoestellen.
 

F16 een bescheiden maar degelijk alternatief


 

Een van de traditionele sterktes van de Amerikaanse ontwikkeling en verwerving van militair materieel is dat ze telkens voortbouwen op bestaande types. Iedereen kent de Amerikaanse jeeps en legercamions (o.a. GMC), die decennialang enkel maar ‘upgrades’ waren van het vorige model. De bommenwerper B52, gebouwd in de jaren zestig, is een ander sprekend voorbeeld van deze strategische keuze. Ook de F16 is inzake capaciteiten helemaal niet aan het einde van zijn mogelijkheden gekomen, al zal hij nooit een ‘stealth’ type worden. Het is alvast volgens enkele specialisten perfect mogelijk om in een nieuwe versie van de F16 meer technologische capaciteit te integreren voor een veel lagere prijs dan men moet betalen voor de F35. Drie F16 voor één F35?
 
Waarom zou de met nieuwe technologie uitgeruste versie van de F16 niet voldoen? Het is vanzelfsprekend dat de Amerikaanse militair-industriële lobby – inclusief de officiële kanalen - grote druk legt op de beleidsmakers voor de aankoop van hun paradepaardje. Maar dat is geen reden voor de regering om een nieuwe versie van de F16 niet te overwegen als alternatief. Wie zou daar op basis van objectieve argumenten tegen kunnen zijn? Deze keuze zou ook positief zijn voor de Belgische industrie die van dit project een nieuwe “core business” kan maken.
 
Hoe dan ook zouden we als belastingbetaler en dus als hoofdaandeelhouder van Defensie, mogen eisen dat de bevoegde CEO, de Defensieminister, dit alternatief door een onbevooroordeelde commissie laat onderzoeken vooraleer te beslissen.
 

Pierre Therie, kolonel SBH o.r., gewezen defensieattaché.

 
Ref: