29 juli 2014

VS - Duitsland: spionage onder vrienden

MEDIA EN POLITIEK         ANDERS GELEZEN
 
Spionage, het is van alle tijden en daar zijn zelfs vriendschappelijke banden niet tegen bestand. Met het opkomend terrorisme herleefden de inlichtingendiensten en zijn spionnen terug van nooit weggeweest.
 
Diplomaten als officiële spionnen
 
De officiële opdracht van een diplomaat bestaat uit het behartigen van de staatsbelangen bij een andere staat (bilateraal) of een internationale instelling (internationaal). Dat betekent onder meer dat diplomaten informatie verzamelen over het land waar hij/zij geaccrediteerd is, dat van belang kan zijn voor het eigen land. Het zal dus van de onderlinge relaties tussen de twee staten afhangen welke informatie men van de diplomaten verwacht. Tussen bevriende landen heeft de diplomatie vooral een opbouwende rol ter versterking van een gemeenschappelijke “win-winsituatie”. Maar diplomaten gedetacheerd in landen waarmee de relaties gespannen zijn – of waar een dreiging van uitgaat – zullen uiteraard een heel ander soort informatie zoeken en doorspelen aan de eigen regering. En voor alle duidelijkheid, deze informatie gaat over alle mogelijke domeinen, niet alleen defensie en veiligheidsproblemen. Dat hierover hoogst uitzonderlijk iets in de media aan bod komt, is normaal. Het omgekeerde is dat niet. 
 
Soms worden diplomaten zelfs gebruikt om interne politieke geschillen te beslechten. Een anekdote die mij altijd zal bijblijven was de komst van een Belgisch topdiplomaat naar Wenen. Namens de minister van Buitenlandse Zaken (Louis Michel, MR) kwam hij de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken ‘mondeling’ informeren dat het initiatief van de Belgische minister van Defensie (André Flahaut, PS) om formele samenkomsten te organiseren met de EU-defensieministers niet gedragen werd door de Belgische regering. Duidelijker kon de boodschap niet zijn: Oostenrijk kon gerust het voorstel  afwijzen. Mocht dat bekend geworden zijn, zou het ongetwijfeld een hele rel hebben veroorzaakt. Hoewel, ook in de Belgische diplomatie is surrealisme nooit ver weg.
 
Het pikante aan deze interventie was dan nog dat de Oostenrijkse minister van Defensie, Herbert Scheibner, behoorde tot de FPÖ (de partij van Haider). Deze partij werd  (vooral) door Franstalig België geboycot wegens haar ‘nazistische sympathieën’. Volgens de toenmalige chef van defensie diende deze hetze vanuit Franstalige hoek eveneens om de Vlamingen nog eens te herinneren aan hun collaboratieverleden.
 
Samen met de diplomaten van het departement Buitenlandse Zaken, telt een ambassade meestal ook een aantal ‘attachés’ met het statuut van diplomaat.  Ook zij hebben als opdracht om de staatsbelangen – maar dan beperkt tot hun domein – te behartigen.
 
Voor defensieattachés verschilt deze opdracht uiteraard zeer sterk wanneer men geaccrediteerd is in een bevriend land of een land waarvan een bedreiging uitgaat voor de eigen veiligheid. De militaire inlichtingendienst – waarvan in België alle defensieattachés administratief afhangen – is uiteraard slechts geïnteresseerd in informatie over de veiligheid van België en meer bijzonder deze van Belgische militairen in buitenlandse opdrachten. Maar dat betekent niet dat een defensieattaché in een bevriend land hierin geen rol speelt. Sommige bevriende landen hebben een veel grotere terreinervaring in bepaalde conflictgebieden (zoals België in zijn gewezen koloniën) en dan is het niet uitgesloten dat een attaché eveneens interessante informatie kan verzamelen. In Londen zit men soms dichter bij informatie over een derde land dat behoort tot het Britse Gemenebest (Commonwealth of Nations), dan in het bedoelde land zelf. Zo is ook Oostenrijk door zijn geschiedenis veel vertrouwder met de Balkan dan wij. Een samenwerking in Bosnië-Herzegovina met Oostenrijk was daarom voor Defensie een goede zaak.  
 
Het belangrijkste verschil tussen  een defensieattaché en een zogenaamde spion  is dat de eerste zich (formeel althans) beperkt tot het exploiteren van de ‘publieke bronnen’, terwijl een spion vooral clandestiene bronnen (informanten) gebruikt om informatie te verzamelen. Maar de scheidslijn is soms dun en er zullen altijd schemerzones blijven. Daarom voorziet de Conventie van Wenen, die het diplomatieke verkeer regelt, onder meer in beperkingen inzake onaangekondigde verplaatsingen van diplomaten.
 
Manco in samenwerking van inlichtingendiensten
  
Grote landen zoals de Verenigde Staten, Rusland en China hebben naast hun diplomaten, waaronder defensieattachés, ook officiële vertegenwoordigers van hun inlichtingendienst. Dat beperkt zich niet tot de landen die een bedreiging vormen voor de staatsbelangen. Ook in bevriende landen, zoals het geval is in Duitsland, Frankrijk, België, … zijn er vertegenwoordigers.
 
Reden van deze bilaterale ‘samenwerking’ tussen inlichtingendiensten is het ontbreken van een overkoepelende samenwerking via de NAVO of een andere veiligheidsorganisatie. Hoewel de NAVO nu reeds 65 jaar bestaat ontbreekt het nog steeds aan vertrouwen om het inlichtingenwerk gemeenschappelijk te organiseren. Dat is betreurenswaardig, maar wel de realiteit. Ondanks de recente terroristendreiging die dwingt tot een betere  samenwerking, blijft het (politiek) wantrouwen tussen bevriende landen nog altijd groot.
 
Maar er speelt nog een ander belangrijke factor: het huizenhoge onderlinge wantrouwen van de inlichtingendiensten. Het gevolg is dat heel wat samenwerkingsmogelijkheden verhinderd worden door deze diensten zelf. De barrières die op het terrein soms worden opgeworpen hebben meestal een goede reden. Maar soms zijn ze veel schadelijker dan de verspreiding van de informatie. Voor politici is het daarenboven quasi onmogelijk om na te gaan of een inlichtingendienst niet een eigen agenda gaat volgen.
 
Meestal gaat het ook over het bekomen van meer geld en meer mankracht. Dan kan iets niet weten een goed argument zijn. Beter dan open te staan voor samenwerking. Want voor alle duidelijkheid, en zeker inzake veiligheidsproblemen zou er geen enkele goede reden mogen zijn om niet veel beter samen te werken. Het wantrouwen zit duidelijk niet alleen bij de politici, maar ook (en vooral) bij de inlichtingendiensten zelf. Een wereld die leeft van wantrouwen en bedrog. Het zou daarom niemand mogen verbazen dat de Amerikaanse veiligheidsdienst Duitse politici afluisterde. Een gewezen medewerker van deze veiligheidsdienst (NSA) verklaarde aan een vriend: “Listen, we have to know what the Germans are doing. The Germans are doing a lot and they do not tell us everything.” Wie een beetje vertrouwd is met deze wereld weet dat deze achterdocht niet enkel leeft tussen Amerikanen en Duitsers, maar evenzeer onder Europese ‘vrienden’. Of denkt u dat Frankrijk de EU meer vertrouwt dan het VK of de VS?
 
Het US afluisterschandaal met Duitsland
 
Na het bekend worden van het afluisteren van de mobiele telefoon van kanselier Angela Merkel door de NSA, ontstond geen nieuwe situatie. Maar de bekendmaking maakt wel duidelijk dat de Amerikanen hun meest onderdanige Europese partner sinds WO II, behandelen als een potentieel gevaar voor hun eigen land. Dat kan moeilijk zonder politieke gevolgen blijven. Daarom verdient dit incident meer aandacht dan de reguliere media eraan besteden.
 
Volgens ontvangen mails met verwijzingen naar reporters van bloomberg.net, heeft de Amerikaanse ambassadeur John Emerson, op 9 juli laatstleden Duitsland aangeboden om voortaan dezelfde voorrechten te hebben als de actuele bevoorrechte partners van de ‘Five Eyes Intelligence Communitiy’, zijnde de VS, het VK,  Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Dit voorstel tot  ‘wiedergutmachung’ is eigenlijk een beetje absurd. Hoe kan men iemand bespioneren en vervolgens hem als schadeloosstelling toelaten tot het clubje waar alleen betrouwbare vrienden bij horen. Dit komt bij mij zelfs over als ondoordacht, want wat dan met Frankrijk, Nederland, …? Of dacht men dat dit aanbod niet publiek zou bekend worden?
 
Ook CIA Directeur John Brennan was bereid om een bezoek te brengen aan Berlijn om de plooien glad te strijken. Maar voor Merkel en haar regering was het allemaal te weinig en te laat. Dus werd het hoofd van de CIA in Berlijn verzocht om het land te verlaten. Dat is net iets minder gênant dan de verklaring van ‘persona non grata’ volgens de Conventie van Wenen over de diplomatieke verkeer. Maar als signaal dat Duitsland misnoegd is kan  het tellen. Dat er in Moskou geapplaudisseerd werd, bewijst dat dit incident veel meer is dan een fait divers.
 
De Duitse minister van financiën, Wolfgang Schäuble, die indertijd nog mee de eenmaking van Duitsland onderhandelde, verklaarde over dit schandaal op 9 juli: ‘It makes you want to cry’.
 
Hoog tijd voor bezinning, zowel in Berlijn als in Washington.
 
De VS én de EU gooien eigen ruiten in
 
Hoe belangrijk dit schandaal wel is, kan moeilijk nu al ingeschat worden. Het is wel geen alleenstaand accident. Door de gewijzigde strategie van de USA, die vooral focust op goede relaties met de opkomende machten in het Oosten, wordt Europa minder belangrijk. Temeer daar Europa nooit bereid was om, zoals de Amerikanen meermaals vroegen, hun defensie-inspanningen op te drijven. Over de lusten en de lasten wordt in kringen van rabiate VS-haters nooit een debat gevoerd. Tenzij om de defensie uitgaven nog meer te beperken.
 
Anderzijds staat ook in Duitsland de tijd niet stil en groeit het verzet tegen eenzijdige Amerikaanse beslissingen (zoals de inval in Irak). Het kan ook zijn dat Europa het Nabije Oosten anders bekijkt dan de VS. Het waren wel Europese staten (vooral Groot-Brittannië en Frankrijk) die daar arbitraire staatsgrenzen trokken op stafkaarten en niet de Amerikanen. En toch verwachten de Europeanen nu dat de VS het historisch mismeesterde territoriaal probleem zouden oplossen.
 
Zelfs in de periferie van Europa hebben de USA een andere visie zoals recentelijk bleek na het uitbreken van de crisis in Oekraïne. Dat zorgt voorlopig enkel voor veel gegrom binnenskamers, maar hoopvol voor een betere samenwerking is het niet.
 
Ook de financiële crisis die Europa recent teisterde en die door de USA veroorzaakt werd (de vastgoedbubbel), heeft het onderlinge vertrouwen geschaad. Dat  speelt achter de schermen ongetwijfeld mee. Het wordt dus uitkijken naar het resultaat van het opgestarte handelsoverleg tussen de EU en de VS. Wees maar zeker dat beide partijen permanent hun oor te luisteren leggen om te weten te komen wat de tegenpartij denkt.
 
Een andere oorzaak die zorgde voor een gewijzigde strategische visie is de toenemende Europese afhankelijkheid van externe energiebronnen. Daardoor werd Rusland opnieuw belangrijk voor Europa en in het bijzonder voor Duitsland. Daarom is het Rusland van Putin nog altijd geen betrouwbaarder partner dan de VS. Wie dat wel denkt, maakt een foute inschatting die ons in de toekomst zou kunnen opzadelen met nog meer problemen..
 
En China, dat door enorme investeringen in de USA al de Amerikaanse  machtspositie ondergroef, lijkt nu ook zijn weg gevonden te hebben naar Europa. Economisch zijn zowel Rusland als China heel belangrijke partners geworden en dat knaagt vanzelfsprekend aan de hegemonie van de USA (en niet te vergeten de ‘Londense City’). De dag dat Amerika ons dwingt om te kiezen, zou het wel eens snel kunnen gedaan zijn met het modieuze ‘VS-bashing’.
 
De Europese belangensfeer is in elk geval niet meer zo duidelijk gericht op de VS. Zelfs al zijn we economisch een absolute wereldspeler, zonder een sterk Amerika kan Europa evenmin de wereldwijde uitdagingen oplossen.
 
Het is gemakkelijk om het verleden te vergeten. Maar het is hypocriet wanneer precies diezelfde groupuscule (de rabiate anti-VS stemmen) zo vergeetachtig zijn wanneer het gaat om wat de Amerikanen voor ons deden maar in eigen land blijvend het verleden oprakelen wanneer het hen goed uitkomt. Anders gelezen: ‘Den Duits’ kunnen we nooit vergeven en daarom kunnen we ook de Amerikanen  niet vergeven dat ze van onze vijand hun vrienden maakten.
 
Dat de Amerikanen niet erg geloven in de meerwaarde van de diplomatie en sneller naar de grote middelen grijpen werkt velen in Europa op de zenuwen. En het klopt dat de VS zich nogal eens als cowboys gedragen en van de weeromstuit niet geliefd zijn. En dan vergeten ze wel eens de voordelen van de diplomatieke relaties. Zopas nog wees Dirk Rochtus in een bijdrage in Knack online erop ‘dat de Washington in tien Latijns-Amerikaanse landen niet eens een ambassadeur heeft’. En in Afrika is China omnipresent. Door de diplomatieke inspanningen af te bouwen verhoogt men alvast niet het vertrouwen. Het ‘bevriende buitenland’ wordt alsmaar kleiner.
 
Tegenover de Amerikaanse cowboys staat echter de Europese wankelmoedigheid wanneer er zich gemeenschappelijke geostrategische uitdagingen aandienen. Het wordt hoog tijd dat de Europese politieke wereld beseft dat er van die zo geroemde ‘soft power’ niemand wakker ligt. Het onthoofden, verkrachten, vermoorden gaat onverminderd door.  Ook hoog tijd dat men beseft dat de enorme financiële steun aan crisisgebieden vooral het status quo dient en nauwelijks bijdraagt tot de oplossing. Soms zelfs een oplossing in de weg staat.
 
Hoog tijd voor bezinning, zowel in Brussel als in Washington, Moskou en Peking.

Pjotr