03 oktober 2014

F35, een nieuwe generatie vliegtuigen


Media en politiek    anders gelezen


 

 

Deze bijdrage werd gepubliceerd op De Bron (met foto's) en is binnenkort op aanvraag ook beschikbaar in het Engels. 


PIERRE THERIE – De gedoodverfde kandidaat als opvolger voor de F16 is de Joint Strike Fighter (JSF) of F35 van Lockheed Martin. Een exclusief gesprek met Yung A. Le,  Director Business Development – Northern Europe, over de kostprijs en nog veel meer.



Ter inleiding


 

Onlangs besliste de Belgische regering om de F16 te vervangen door een nieuw gevechtsvliegtuig. De grootste kanshebber (hoewel dat formeel ontkend wordt) is de JSF of F35 Lightning II. In de traditionele media hoorden en lazen we vooral politiek-geïnspireerde kritiek, wegens ‘niet nodig’ of ‘te duur’. Op diverse fora regende het kritische technische bemerkingen, meestal geschreven door gewezen piloten. En vooral heel veel vragen. Tijd voor enkele antwoorden. Daarom hadden we een drie uur durend exclusief onderhoud met Yung A. Le en Danny Van de Ven (BRIDAN consultancy) op de zetel van Lockheed Martin aan de Louizalaan te Brussel.  

 

Op die andere cruciale politieke vraag, of België al dan niet moet kiezen voor de JSF/F35A, wordt hier niet ingegaan. Maar geen nood, ook daaraan zullen we de nodige aandacht besteden. Want het gaat om veel geld, maar niet alleen om geld.

 

Voorbeschouwingen


Een strategische visie


Alleen grote staten, zoals de VS, slagen erin om een strategische visie op lange termijn te ontwikkelen en daarvoor ook nog de nodige financiële middelen te voorzien. Voor de strijdkrachten van een land dat de ambitie heeft om wereldleider te zijn en te blijven, is de opdracht eenvoudig en tegelijk uiterst uitdagend: steeds beschikken over meer en betere operationele capaciteiten dan de potentiële tegenstanders.

 

In deze evolutionaire militaire visie is de F35 één van de cruciale wapensystemen. Daarenboven is dit vliegtuig een overgangsoplossing, in afwachting dat onbemande vliegtuigen de hoofdrol overnemen van bemande. Wat niet belet dat er, weliswaar in mindere mate, altijd bemande vliegtuigen nodig zullen blijven. 

 

Met de toenemende militaire capaciteiten van de potentiële tegenstanders is de Amerikaanse regering blijkbaar tot de conclusie gekomen dat de bestaande vliegtuigen van de vierde generatie, zoals de Amerikaanse F18 Super Hornet (in gebruik sinds 2007) en de F22 Raptor (in gebruik sinds 2005)  niet meer voldeden. Ook de andere kandidaten voor de opvolging van de F16 zijn  van dezelfde (voorbijgestreefde?) generatie: de geciteerde F18 (US), de Eurofighter (GE/UK), de Rafale (FR) en de Zweedse JAS39 Gripen.

Daarom dus de F35, ‘The Centerpiece for 21st Century Global Security’, een nieuwe generatie die ontworpen werd om wel een antwoord te bieden op de nieuwe bedreigingen.

 

Dat deze ‘never-ending’ wapenwedloop voor grote vliegtuigbouwers zoals Lockheed Martin noodzakelijk is voor hun overleven, is wellicht een argument dat meespeelde. Maar dat is ook het geval voor de concurrenten.

 

Belangrijke keuzes 

De VS hebben een traditie om permanent aanpassingen aan het bestaand materieel te ontwikkelen. Maar slechts wanneer er een ‘window of opportunity’ is (lees als er vraag naar is) worden deze verbeteringen ook effectief op de markt gebracht. Het is zelfs een vanzelfsprekend gegeven geworden dat dure gevechtsvliegtuigen permanent geüpgraded worden. In militair jargon heet dat een ‘block’. Wie op Wikipedia zoekt naar de upgrades voor de F16 zal verbaasd staan over de talrijke verbeteringen die dit vliegtuig onderging in de loop van zijn operationeel leven.

 

Met de F35 gaat men een nieuwe weg op. In plaats van te kiezen voor upgrades koos men voor een totaal nieuw concept. Dat verklaart wellicht de (te) lange ontwikkelingsperiode. Daarenboven werden twee cruciale beslissingen genomen.

  • Voor het eerst wordt slechts één vliegtuigtype gebouwd dat moet voldoen aan de specifieke eisen van drie verschillende gebruikers: de Air Force, de Mariniers en de Navy. Daarom werden drie varianten voorzien: de klassieke F35A voor de Luchtmacht. De F35B (verticale landing) voor de Mariniers (Special Forces)  en de F35C (Navy versie voor vliegdekschepen)
     
  • De tweede beslissing was om het vliegtuig samen met partners te ontwikkelen en te bouwen. De naam ‘Joint Strike Fighter’ staat dus voor zowel de gemeenschappelijke ontwikkeling als voor het gemeenschappelijk gebruik van de F35.
     

 

Kennismaking met de JFS / F35 Lightning II


 

 

Onderstaande informatie is de neerslag van het onderhoud met Mr Yung Le, Business Devellopment Lockheed Martin.

De ontwikkeling


Het gedeelte "concept and study” van het programma werd opgestart in het begin van de jaren 90 met het programma JAST tussen de US en de UK. De winnaar van het JSF programma werd aangekondigd in 2001 met de onmiddellijke start van de fase ‘System Development and Demonstration’ (SDD) nadat Lockheed Martin werd geselecteerd. De USA heeft daarna andere partners uitgenodigd om deel te nemen aan het programma. Deze landen, naast de USA en UK, zijn: Canada, Denemarken, Nederland, Noorwegen, Italië, Turkije en als laatste Australië. Door deelname aan de ontwikkeling, waarvoor ze betalen maar ook inbreng hebben, zijn deze landen verzekerd van deelname aan de industriële productie. Elk land produceert een onderdeel van het vliegtuig. Voor Nederland is dat de firma Fokker Aerostructures dat onderdelen van de structuur (deuren, …) bouwt en de ganse bekabeling levert. Landen die niet deelnamen aan deze ontwikkeling (en investering) kunnen dus nog enkel deelnemen als subcontractant. Voor België levert Barco de schermen in de cockpit. Zopas heeft Barco echter zijn militaire divisie verkocht aan een Amerikaans bedrijf. In totaal zijn er momenteel bijna 1500 bedrijven  betrokken bij de productie. 

 

Volgens Yung Le ligt de ontwikkeling op schema, ondanks de diverse moeilijkheden die onvermijdelijk zijn bij dergelijk vernieuwend project. Gevraagd naar de belangrijkste actuele uitdaging verwees hij naar de fusie van de enorme hoeveelheid informatie (via de sensoren) die de piloot moet ‘managen’.

 

Volgens zijn informatie zal in 2017 de ontwikkeling afgerond zijn en is de definitieve versie van de F35 klaar voor productie. Wat nadien volgt wordt opgenomen in upgrades (de fameuze blocks).

 


De vijfde generatie


Wat is het verschil tussen de vierde en vijfde generatie?

 

Wat de F35 onderscheidt van de bestaande vliegtuigen is hoofdzakelijk zijn eigen beschermingscapaciteit. Daardoor kan het dieper in vijandig gebied opereren. Deze capaciteit is te danken aan een combinatie van lage zichtbaarheid (stealth), performante sensoren die in een breed spectrum ver vooruit kunnen waarnemen, de mogelijkheden om radarinstallaties (ook punctueel) te storen (Electronic Warfare - jamming) en tenslotte de hoge graad van informatiedeling.

 

Enkele voorbeelden om deze capaciteiten te illustreren:

Voor een vliegtuig geldt het principe: als eerste kunnen zien en als eerste kunnen schieten. Welnu de vliegtuigen van de vierde generatie zijn ongeveer in balans met de capaciteiten van de potentiële tegenstanders, terwijl de F35 veel vroeger de tegenstreven kan zien en aanvallen (in geval van radars, vernielen of ontwijken).  

 

Door de zeer lage zichtbaarheid (volledige onzichtbaarheid bestaat niet) wordt de effectieve radius waarin radars het vliegtuig kunnen ontdekken veel kleiner terwijl de piloot zelf door de sensoren zelf meer radarlocaties kan ontdekken en dus vermijden.

 

Door de automatische real-time gegevensuitwisseling over de omgeving kan sneller ingespeeld worden op bedreigingen.

 

Maar precies deze toegenomen mogelijkheden vergen van de piloot andere capaciteiten dan actueel het geval is. Waar een piloot in de vroege jaren dank zij zijn behendigheid als ‘vliegenier’ een oorlogsheld kon worden, is dat nu nauwelijks nog het geval. De F35 piloot zal veel minder vliegenier zijn en veel meer een manager van informatie. Ook dat is een aanwijzing dat de F35 een stap is op weg naar onbemande vliegtuigen.

 
De opdrachten

De F35 is ontworpen voor de uitvoering van volgende opdrachten:

Air-to-Air (fighter);

Air-to-Ground (bomber);

Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (Inlichtingen verzamelen, bewakingsopdrachten en verkenningsopdrachten);

Electronic attack (aanvallen van electronica)

Command and Control (Commandocentrum voor operaties).

 

Op de vraag of de F35 het enige vliegtuig is dat in de toekomst gebruikt kan worden voor nucleaire opdrachten kreeg ik volgend antwoord: “Dat is een vraag die enkel kan beantwoord worden door de Amerikaanse regering. Maar zo voegde hij er aan toe: de F35 zal binnen afzienbare tijd wel nog het enige gevechtsvliegtuig zijn waarover de US Air Force zal beschikken.

 

Wanneer enkel nog NAVO partners die beschikken over de F35 zouden belast kunnen worden met nucleaire opdrachten, roept dat een interessante vraag op: wat met de NAVO-landen die geen F35 hebben?

 

De prijs


Zowat iedereen verwijt Lockheed Martin (en de Amerikaanse regering) om geen klare wijn te schenken. Wij deden de moeite om het te vragen en kregen wel een duidelijk antwoord.

 

Vooreerst maakte Yung Le duidelijk dat Lockheed Martin wegens de veiligheidsvoorschriften enkel mag verkopen aan de Amerikaanse regering. Daarom wordt alleen onderhandeld met de VS-regering over de prijs (ook voor vliegtuigen van andere landen). Dus ook wanneer België beslist om de F35 te kopen zal het de Amerikaanse regering zijn die over de prijs zal onderhandelen met Lockheed.

 

Er bestaan heel wat misverstanden en de bedragen die aangehaald worden variëren van 100 tot 150 miljoen euro per vliegtuig. Deze misverstanden hebben vooral te maken met twee verschillende prijzen: de kostprijs voor één vliegtuig (URF, Unit Recurring Flyaway per aircraft) en de systeemprijs (of programmaprijs). Deze laatste omvat naast het vliegtuig alles wat nodig is om het vliegtuig operationeel te maken: een initiële stock wisselstukken, initiële fabriekssteun, uitrusting voor het onderhoud, simulatoren, opleiding piloten en technisch personeel, wapens en IT ondersteuning. Dit complete pakket verschilt van land tot land en wordt expliciet vermeld in de overeenkomst die elk land sluit (LOA – Letter of Offer and Acceptance) met de Amerikaanse regering. Deze LOA heeft een af te spreken looptijd van meerdere jaren.

 

De URF prijs (de naakte stuksprijs)

Voor het eerste vliegtuig werd in 2007 ongeveer 250 miljoen dollar betaald. In 2013 bestelde het Amerikaanse ministerie van defensie 29 vliegtuigen en budgetteerde daarvoor (per stuk) ongeveer 125 miljoen dollar. De werkelijke prijs lag daar iets onder, aldus Yung. In 2014 werden 29 F35 besteld en momenteel zijn de onderhandelingen over de prijs nog niet afgerond. Naarmate de aantallen toenemen zal de prijs per stuk gevoelig dalen en zal na het beëindigen van de ontwikkeling (2017) een exemplaar (bestelling in 2018) nog hooguit 85 miljoen dollar of zo’n 70 miljoen euro kosten. Dat zijn ten minste de vooruitzichten.

 

Die 85 miljoen dollar is de prijs die de US (en de partnerlanden) betalen. Voor België is de prijs dezelfde maar dient een ‘kleine’ (dixit Yung) meerprijs betaald te worden als aandeel in de ontwikkelingskosten. Hoeveel dat supplement zal bedragen is onderwerp van de onderhandelingen met de Amerikaanse regering.

 

De systeemprijs

Vermits deze voor elk land verschillend is en voor een deel buiten de competentie van Lockheed Martin valt, baseren we ons op één concreet geval. Namelijk Zuid Korea dat binnenkort een LOA voor 40 vliegtuigen zal afsluiten en daarvoor een budget van 7,1 miljard dollar of ongeveer 5,7 miljard euro voorzag. De systeemprijs bedraagt dus zowat 142,5 miljoen euro per vliegtuig. Voor de berekening van de systeemprijs die België zal moeten betalen is het dus nog te vroeg, maar nog niet te laat om alvast alle kandidaten te beoordelen op basis van hun systeemprijs.

 

Deze informatie maakt duidelijk dat wie alleen spreekt over een vliegtuigprijs aan misleiding doet.

 

Over de exploitatiekosten voegde Yung Le nog een opmerking toe: namelijk dat een vliegtuig waarvan  meer dan drieduizend exemplaren worden geproduceerd veel goedkoper is inzake exploitatiekosten dan een vliegtuig dat slechts in ‘honderdtallen’ wordt gebouwd. Zijn bewering lijkt echter niet in overeenstemming met de bevindingen van het US Government Accountability Office (USGAO) waar men de ‘Operating & Support cost’ voor de F35 berekende voor het fiscaal jaar 2010, maar voor het maximum voorzien aantal vliegtuigen dat pas in 2040 zal bereikt worden. Volgens deze officiële bron bedraagt de jaarlijkse O&S kost 19,9 miljard dollar. Vermits volgens de gegevens van Lockheed de VS voorziet om 1763 F35A, 420 F35B en 260 F35C (samen 2.443 vliegtuigen) te kopen, komt deze jaarlijkse O&S kost op meer dan 8 miljoen dollar of ongeveer 6,7 miljoen euro per vliegtuig.

 

Hiermee geconfronteerd verwees Yung Le naar een reactie van het  ‘F35 Joint Program Office’. Daarin verwijzen ze naar de continue verbeteringen die in het ‘life cycle’ programma gerealiseerd werden sinds het gebruikte referentiejaar 2010. Alleen al in 2013 werden 200 verbeteringen aangebracht in de onderhoudsactiviteiten, inclusief technische vernieuwingen waardoor de maintenance sneller en goedkoper wordt. Ter afsluiting schrijft men dat verdere inspanningen zullen zorgen voor een verdere daling van de ‘life cycle cost’: “Finding efficiencies and improving processes in a program as complex as F-35 is a constant challenge that requires tremendous vigilance and oversight - the F-35 Joint Program Office will remain engaged and continue to leverage progress that supports affordable sustainment solutions for the U.S. services and our partner nations."

 

Deze reactie is ongetwijfeld een positief signaal maar het blijft wel een grote uitdaging om de exploitatiekosten op een aanvaardbaar niveau te krijgen.

Compensaties


Vermits de US en de partnerlanden de productie onder mekaar verdeelden blijft er voor firma’s van andere landen (waaronder België) enkel de mogelijkheid over om voor een van de gecontracteerde firma’s een opdracht als toeleverancier in de wacht te slepen. Maar hierover was Yung Le zeer duidelijk: dat is geen kwestie van compensatie (waarover kan onderhandeld worden). De keuze gebeurt louter op basis van commerciële en technische voorstellen. Hij verwees hierbij naar Barco dat zo’n contract in de wacht sleepte. (nvdr: Barco verkocht zopas zijn militaire divisie aan een Amerikaans bedrijf).   

Problemen? Welke problemen?


De waslijst met technische vragen zoals die te vinden is op diverse websites (zoals deze) is lang. Het was niet mogelijk om Yung daarmee te confronteren maar toch enkele vragen die we in volgende bijdragen ongetwijfeld nog verder zullen uitdiepen.

 

Vooraleer in te gaan op de vragen maakte Yung Le duidelijk dat er voor de VS en zijn firma heel veel op het spel staat. Wat er ook gezegd wordt, de VS zullen hun ontwikkelingspartners niet in de steek laten en het project omwille van welke problemen dan ook stopzetten, zoals sommige critici graag zouden hebben. Trouwens, zo stelde hij de retorische vraag: wat is het alternatief?

 

Daarenboven merkte hij op dat de ontwikkeling van een project waarin zo veel spitstechnologie verwerkt zit, onvermijdelijk geconfronteerd wordt met onvoorziene uitdagingen. Dat was ook in het verleden telkens het geval.

 

Een belangrijke vraag waarop ik geen duidelijk antwoord kreeg is of de ‘window of opportunity’ (of het nu het juiste moment is om de F35 in gebruik te nemen) wel erg smal geworden is. Enerzijds zijn de tegenstanders in de meeste conflicten helemaal niet uitgerust om het hoofd te kunnen bieden aan de huidige generatie gevechtsvliegtuigen (volgens een bron waren er geen verliezen meer sinds de Vietnam-oorlog en dus is de F35 nog niet noodzakelijk). Anderzijds komt de F35 door zijn lange ontwikkelingsperiode (nu al meer dan twintig jaar) wellicht te laat. Vooral de belangrijkste eigenschap, de onzichtbaarheid (stealth), zou wel eens relatief snel kunnen gecounterd worden door de evolutie in de radartechnologie (passieve radars). En laat het nu net de ‘stealth’ capaciteit zijn die zorgt voor beperkingen inzake nuttige lading (bewapening) en actieradius.

 

Dat leidt tot een nogal opmerkelijke conclusie, namelijk dat de F35 hoofdzakelijk bedoeld is voor een eventuele toekomstige oorlog met Rusland en/of China als tegenstanders. Immers enkel deze twee landen zullen binnen afzienbare tijd in staat zijn om de huidige vierde generatie gevechtsvliegtuigen te overklassen. Zouden er dan toch (Amerikaanse) generaals zijn die de komende in plaats van de voorbije oorlog voorbereiden? Of deze ontwikkeling ook zal zorgen voor de nodige afschrikking, dan wel drempelverlagend werkt ‘om ten strijde te trekken’ is een andere niet onbelangrijke overweging. 

 

Op de vraag in hoeverre de ontwikkeling van de software problemen stelt, antwoordde hij dat de vliegtuigen in gebruik geen problemen hebben en dat software zoals bij elk project altijd mee evolueert en dat ook hier het geval zal zijn.

 

Waarom werd ‘een stap achteruit’ gezet en gekozen voor éénenkele motor, daar waar de recentste vliegtuigen allemaal meer dan één motor hebben? Deze keuze is volgens Yung Le gerechtvaardigd omdat de bedrijfszekerheid en de kracht van de  motor toegenomen is. Een academisch onderlegde bron heeft daar echter grote twijfels bij. En het was alvast heel vervelend dat er tijdens de testen een motor in brand vloog en er sindsdien strenge gebruiksbeperkingen zijn. Trouwens, door dit incident miste de F35 deze zomer zijn ‘entree’ op de belangrijkste vliegtuigshow in Farnborough, Engeland. Daarover verscheen reeds een artikel op De Bron.  


Nabeschouwingen


 

Zoals aangegeven in het begin van het artikel was de vraag of België beter kiest voor de F35 of voor een bestaand vliegtuigtype, niet aan de orde. Maar na deze kennismaking met de JSF/F35 zijn er wel een paar vragen bij gekomen.

 

Zo lijkt het erop dat de keuze van de opvolger voor de F16 niet enkel een kwestie van militaire prioriteiten of centen is, maar voor alles een politieke keuze. In feite is het een zaak van (al of niet) vertrouwen in de technologische keuzes van deze vliegtuigbouwer en zijn partners, en een blijk van solidariteit met de Amerikaanse politieke keuze.

 

Die roep om solidariteit kan door de Europese NAVO-leden niet zomaar genegeerd worden. Opvallend in dit dossier is opnieuw de vaststelling dat de EU een militaire dwerg is die bij gebrek aan ‘politieke aandacht’ blijft achterop hinken. Bizar dat juist zij die weigeren om een sterker defensiecapaciteit uit te bouwen en liever schuilen onder de VS paraplu nu de grootste tegenstanders zijn van de inspanning die de VS doen om ons ook in de toekomst beschutting te kunnen bieden.

 

Anderzijds is de keuze voor de F35 tegelijk een afwijzing van de andere West-Europese kandidaten. Het is, net zoals in het verleden met de keuze voor de F16, altijd een beetje kiezen tussen solidariteit met de VS (NAVO) of met de EU.

 

Daarenboven is er de vraag naar samenwerking met Nederland (die koos voor de F35A) die bij de uiteindelijke politieke keuze ongetwijfeld ook een rol zal spelen. Hoewel België daarom niet noodzakelijk dezelfde keuze moet maken, is de synergie wellicht het groots wanneer ook wij kiezen voor de F35A.

 

Hoe dan ook, de keuze van een opvolger voor de F16 zal niet eenvoudig zijn. De grote budgettaire impact over een lange periode van deze ‘aankoop van de eeuw’ verplicht de regering om een duidelijke en coherente politieke visie op lange termijn te bepalen. Daarbij mag een publiek debat geen vrijblijvende democratische oefening zijn. Aan dit  debat zal De Bron/Anders Nieuws in elk geval actief deelnemen.

 

Kiezen voor de F35 is kiezen voor de hegemonie van de VS. Maar hebben we als geostrategische militaire profiteurs wel een andere keuze?

 

Pjotr