10 september 2015

Mediakritiek, a never ending story


Media en politiek  anders gelezen


Op de bijdrage ‘Waarvoor Vlaanderen een zware prijs zal betalen’, kwamen heel wat positieve reacties. Zou het mogelijk zijn dat bij steeds meer mensen de ogen open gaan en ze zich afkeren van de politiek-correcte indoctrinatie door de nieuwe media-profeten? 
Lezer D.A. liet mij het volgende weten: “Wat De Standaard betreft gaat het van kwaad naar erger. Voor de schijn publiceren ze af en toe nog wel eens een andere mening, maar er wordt over gewaakt dat het ofwel verdronken wordt tussen de ‘correcte’ meningen, het wordt achteraan geplaatst, belachelijk gemaakt, en de auteurs zijn vanzelfsprekend extreem rechts of erger nog conservatief. en reeds gezien in gezelschap van een notoire Amerikaanse Republikein" Enfin, ook voor mij is de maat nu vol.
Deze reactie deed mij terugdenken aan het artikel van de ombudsman (op zijn blog) die beweerde dat ook de lezers grenzen stellen aan de extreme meningen. Het zou dus wel eens kunnen dat ze daardoor vooral lezers verliezen. Hun geloofwaardigheid zijn ze bij weldenkende Vlamingen al langer kwijt. En dat DS redactie eveneens in de greep zit van het  ‘bange blanke man’ syndroom, wordt door deze uitspraak van de ombudsman  alleen maar bevestigd.

Het profiel van De Standaard lezer


Blijkbaar is de redactie van DS (waarvan we gemakshalve aannemen dat ze nog autonomie heeft inzake de bladvulling) overtuigd, dat de doorsnee DS lezer behoort tot de oppervlakkige politiek correcte soort. En als er dan een ‘buitenbeentje’ de kans krijgt om zijn gedacht kond te doen, volgt daarop een lawine van gekwetste zieltjes. Een zelfverklaarde kwaliteitskrant die alleen nog mikt op gelijkgestemden behoeft zelfs geen kwaliteit. Een bandbreedte voor anorexiapatiënten volstaat.

Abou Jahjah valt binnen de bandbreedte van De Standaard


 http://www.standaard.be/cnt/dmf20150625_01748822  (26 juni maar nog steeds prominent online): Abou Jahjah 'Samen als het kan, apart als het moet' (over zijn debat met  de Zwitserse intellectueel en islamoloog Tariq Ramadan in Rotterdam)citaat: “Ramadan was tegen islamitische scholen, ik was voor noch tegen, maar zei dat gezien de discriminatie die er heerst het normaal is dat die zouden ontstaan. Ramadan was tegen een eigen moslimpartij, ik was voor noch tegen want zich organiseren is een recht, en gezien de manier waarop bestaande politieke partijen omgaan met moslims was het een kwestie van tijd voor alternatieven zouden ontstaan. Ramadan veroordeelde de opstand van de jongeren in de banlieues vanuit zijn islamitische insteek als moreel verwerpelijk, ik onthaalde die opstand als een daad van verzet in de beste traditie van de Franse Revolutie.”
Zijn boodschap die dus door DS gepropageerd wordt is duidelijk: Samen, als jullie onze regels aanvaarden, apart wanneer jullie de islam en de sharia niet omarmen.
Verzonnen racisme valt buiten de bandbreedte van DS

Eddy Daniëls, kernredactie De Bron onderzocht de bewering van Meyrem Alamaci (Groen!) inzake ‘bewezen racisme bij aanwervingen’ die gretig werd overgenomen door diverse progressieve poco media. Daniëls: “Dat 'bewezen' racisme bij aanwervingen, zou gebleken zijn uit een SERV-studie (vooral Meyrem Almaci pakt daar mee uit). Ik heb toen de SERV gecontacteerd. Er bleek nooit een SERV-studie in die zin te zijn uitgevoerd, maar wel een vermelding over de mogelijkheid van racisme in een soort bezweringsformule. Zij verwezen wel, via de Koning Boudewijn Stichting, naar een Gentse masterthesis met mystery calls. Ik heb die auteur dan gecontacteerd. Toen bleek dat zijn steekproef zo laag was, en zijn resultaten zo diffuus dat je er niets mee kon aanvangen. Het is verbazend dat zulk een paper door een universiteit zelfs maar geaccepteerd wordt, maar hij kreeg wel de nodige complimenten in de pers. Ook daar zwaait Almaci mee rond.”
Wat we hier opnieuw meemaken is de negatie van het weten. Onderzoek is niet meer nodig om de Vlamingen van racisme te beschuldigen. Staat er dan geen straf op valse beschuldigingen? Wie De Bron leest zal vaststellen dat er aandacht is voor het bestaande racisme, maar men er ook kan lezen dat er heel terechte bezorgdheden zijn bij het aanwerven van allochtonen. Een standpunt dat vloekt met de geloofsleer van de progressieve kerk en dus nooit de ‘kwaliteitskrant’ zal halen. 

Over vluchtelingen en asielzoekers 


DS 1 sep: “De directrice van Vluchtelingenwerk Vlaanderen beaamt wel dat het belangrijk is hen aan werk te helpen. ‘Waar ik wel mee akkoord ga: hoe vroeger ze een échte job hebben, hoe beter. Uit een onderzoek blijkt dat 1 op de 4 asielzoekers al tijdens de asielaanvraag aan het werk gaat. Dat stijgt tot 55 procent in de vier jaar na de erkenning als vluchteling. Amper 25 procent van de erkende vluchtelingen hangt na 4 jaar nog af van een leefloon. Het beeld dat sommigen geven van de asielzoekers klopt dus niet. Sommige politici hebben een probleem gemaakt van iets wat geen probleem was.” 
Het dooreenhaspelen van de begrippen ‘vluchteling’ en ‘asielzoeker’ getuigt niet van een wetenschappelijke zorgzaamheid. Er zijn (meestal economische) migranten en er zijn vluchtelingen. Alleen vluchtelingen hebben volgens de Conventie van Geneve recht op asiel. In  het rapport (Samenvatting pag. 5) vinden we een tabel waaruit blijkt dat er 108.856 asielzoekers waren tussen 2001 en 2010. Daarvan waren er 71.768 in de leeftijdsgroep van werkzoekenden en 4.869 vluchtelingen (maar enkel in de periode 2003 - 2006). Hoe men voor verschillende periodes toch conclusies kan trekken is niet duidelijk.
Maar blijkbaar volstaat het voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen om het beleid van staatsecretaris Theo Francken niet alleen op een democratische manier (via het parlement) aan te vallen, neen, meteen stappen ze naar de Raad van State. Blijkbaar is België het land geworden waar alles en iedereen ter discussie staat en enkel nog rechters bekwaam zijn om aan politiek te doen.

De doordenkers van Knack


In Knack online verscheen in de reeks ‘Doordenkers van Knack.be’  een artikel van Olivier Pintelon (actief bij de denktanks Poliargus en Tripalium)  waarin hij aan de hand van twee concrete voorbeelden bewijst dat de herverdeling niet ten goede komt aan de lagere middenklasse maar wel de happy few.
 
Een van die concrete voorbeelden gaat over de grote transfer in de vastgoedsector. Lees rijken betalen minder voor huisvesting dan armen. Daarom pleit hij voor meer staatsinterventie: “Ook hier kijken de meeste commentatoren in richting van meer herverdeling door staat - denk maar aan huursubsidies voor de lage inkomens. We kunnen echter structureel meer doen. We kunnen opteren voor het uitbreiden van de publieke huurmarkt om ze zo ook toegankelijk te maken voor de brede middenklasse. Steden als Amsterdam en Wenen wijzen daarbij de weg. Ongeveer de helft van het stedelijk patrimonium is er in publieke handen. Dat weegt op het herverdelende vermogen van de markt, aangezien het toegenomen aanbod van betaalbare woningen de positie van de huurder structureel versterkt.”
Dat Pintelon Wenen als voorbeeld neemt, bewijst alvast dat hij weinig vertrouwd is met de lokale geplogenheden en de ware politieke reden waarom Wenen inderdaad een groot aantal woningen (meestal appartementsblokken) bezit. De werkelijkheid is dat deze woningen vooral de macht van de regerende politieke partijen diende te bestendigen. In de goede traditie van het Westeuropese communisme dat de Oostenrijkse politiek sinds zijn onafhankelijkheid in 1958 kenmerkte, zorgde de politiek niet enkel voor werk (elke ambtenaar moet een partijkaart hebben) maar ook voor onderdak; de regerende partijen verdeelden die woningen in openbaar bezit onder de partijsoldaten. Dat gebeurde volgens een proportioneel verdelingsmechanisme: de grootste partij kreeg een evenredig groot aantal jobs (ambtenaren) en beschikbare woningen toegewezen. Werk, brood en onderdak, alles in handen van de twee partijen die sinds 1958 tot 2000 de koek onder elkaar verdeelden: socialisten en christendemocraten. En toen kwam Jorg Haider en zijn Freiheitliche Partij Österreich (FPÖ)mee aan de macht.
Het resultaat was niet enkel goed bemande overheidsdiensten, maar ook een groot overtal aan ‘hoge ambtenaren’, kwestie van velen goede promotiekansen te geven. Het resultaat mocht er zijn: bij defensie meer dan tweehonderd generaals (meestal met een christendemocratische partijkaart) en nog iets meer hogere ambtenaren (met een socialistische partijkaart) bij binnenlandse zaken (en de politie). Is dat het systeem dat Pintelon wil voor België?

Pjotr