05 maart 2016

Defensieminister zoekt steun voor F35

PIERRE THERIE – Het Algemeen Nederlands Verbond organiseerde samen met de Vlaamse vredesbeweging een conferentie met als thema: Veiligheid en defensie in tijden van terreur, een gedeelde bekommernis van de Nederlanden. Een analyse.

Inleiding

De conferentie over veiligheid en defensie die doorging in het prachtig kader van de Brabantse Golf te Steenokkerzeel op zaterdag 27 februari, mocht rekenen op de aanwezigheid van minister van Defensie Steven Vandeput en had als ‘key note’-spreker de Nederlandse professor aan de Militaire Academie, Frans Osinga, uitgenodigd. In een tweede deel werd de mening gevraagd aan panelleden[1] over specifieke onderwerpen. De klemtoon lag vooral op de vraag of een samenwerking met Nederland ook betekent dat wij moeten kiezen voor hetzelfde materieel. Zeer concreet ging het dus over de vraag of België ook moet kiezen voor de JSF/F-35A voor de vervanging van de F16 omdat Nederland in 2002 koos voor het JSF project. België weigerde toen mee te doen.
 
De visie van minister Steven Vandeput
De minister nam uitgebreid de tijd om zijn visie toe te lichten. Hij baseerde zich voor de toekomstvisie van onze defensie op de actuele bedreigingen voor Europa; samengevat: (1) De instabiliteit aan onze zuidergrens. De Noord-Afrikaanse landen én het Afrikaanse binnenland waarbij ook de dreiging uitgaande van massamigraties door de klimaatveranderingen. (2) Het Midden Oosten waar de burgeroorlogen zorgen voor de grote vluchtelingenstroom richting Europa en vooral de rijkere landen zoals de Nederlanden. (3) De toegenomen Russische agressiviteit aan onze Oostgrens die vooral gevoeld wordt in  Oekraïne, de Baltische staten en Polen. (4) De Noordergrens die door de opwarming van de aarde zorgt voor een toegenomen belangstelling voor de nieuwe economische mogelijkheden en spanningen veroorzaakt tussen de grensstaten, Rusland, Canada en de VS, en Noordelijk Europa. Zijn besluit: onze veiligheid en de solidariteit met onze internationale partners, EU en NAVO, vereist een bijkomende inspanning voor Defensie.
Voor de keuze van de geplande investeringen was de dominerende factor duidelijk de samenwerking met Nederland, meer bepaald een verdere uitbouw van de samenwerking, door van onderen uit (bottom up) nieuwe synergiën mogelijk te maken. De minister herhaalde dat hij geen voorkeur had voor een bepaalde opvolger, maar wees uitgebreid op de voordelen om voor hetzelfde vliegtuig te kiezen. Hij zocht duidelijk steun voor deze keuze door volgende vraag te richten tot het panel:
En dan komt de vraag voor het panel: Vindt u dergelijk doorgedreven integratie met Nederland voldoende belangrijk om hier in Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen in functie van een aankoop van de F-35?
Na veel onderzoek in de afgelopen jaren heeft het panel unisono op uw vraag geantwoord als volgt: wij zijn een samenwerking met Nederland zeer genegen, maar wij willen niet dat u daarom uw imago van goed bestuurder zou overboord gooien.

Haast en spoed is zelden goed
Hoewel het panel jammer genoeg niet de voorziene spreektijd kreeg om alle argumenten te kunnen delen met het publiek, was hun conclusie inzake dit dossier éénduidig en niet mis te verstaan: de F35A is momenteel nog niet rijp genoeg. Ten vroegste vanaf 2020, zullen we hopelijk meer weten en een eventuele keuze voor dit vliegtuig zal pas dan kunnen overwogen worden. Meer over het aankoopdossier volgt in een afzonderlijk bericht.

Het is niet de bedoeling om hierbij alle argumenten aan te halen die leidden tot deze conclusie. Daarvoor verwijzen we u onder meer naar het dossier dat De Bron samenstelde en nog volgende berichten.
Maar naast deze argumenten zijn er andere elementen die meespelen bij de beoordeling. In de eerste plaats de politieke keuze voor een Leger van de Lage Landen, dat inderdaad zou gediend zijn met eenzelfde keuze. Er is ook de angst – zoals die verwoord werd door een gewezen kolonel van de Luchtmacht - dat de keuze uitstellen wel eens het einde van de Luchtmacht zou kunnen betekenen. Dat het corporatisme binnen defensie nog altijd heel erg leeft zal insiders niet verbazen.

Daar tegenover staat de kritiek, hier beperkt tot enkele voorbeelden:

-      Onze concrete vragen aan Lockheed Martin die ook na aandringen en zonder enige uitleg, niet beantwoord worden.

-      De dalende orders, waaronder deze door Nederland dat oorspronkelijk tachtig exemplaren zou kopen maar er uiteindelijk niet meer dan zevenendertig bestelde. Hiermee flirten ze met de noodzakelijke kritische massa en vooral Nederland zou wel eens heel veel operationeel én industrieel voordeel kunnen halen uit onze (dure) keuze voor de F35. Want ook voor hen zijn de operationele capaciteiten niet het enige argument.

-      De sterke aanwijzingen dat zelfs de Amerikaanse Luchtmacht (USAF) niet meer voluit kiest voor één enkel vliegtuigtype (F35) voor alle opdrachten.

Wat er ook van zij, voorzichtigheid is geboden. Daarenboven heeft de minister méér dan gelijk wanneer hij zegt dat het niet noodzakelijk is dat wij voor hetzelfde vliegtuig kiezen. Binnen de NAVO worden permanent gemeenschappelijke operaties uitgevoerd met verschillende vliegtuigtypes, en dat tot eenieders voldoening.
Daarenboven is het voor een ‘Leger van de Lage Landen’ belangrijk om over twee verschillende types te beschikken die mekaar kunnen ondersteunen. Immers, enkel zo krijgen we een grotere autonomie en zijn we minder afhankelijk van de VS. Niet onbelangrijk is dat voor de uitvoering van een belangrijke opdracht, de veiligheid van ons luchtruim, de inzet van een F35A véél te duur is. Kortom, de argumenten om te kunnen beschikken over méér dan één type en niet alle eieren in één mand te leggen, winnen voortdurend aan geloofwaardigheid en belang.

Er is vanzelfsprekend het regeerakkoord en de schrik van N-VA dat het uitstellen van een beslissing over de keuze van het vliegtuig de geloofwaardigheid zou aantasten. Men kan echter deze bekommernis ook omdraaien en stellen dat het de geloofwaardigheid inzake goed bestuur zal aantasten wanneer men beslist om een vliegtuig te kiezen dat nog niet eens operationeel is. Een kat in een zak kopen, alleen maar omdat het in het regeerakkoord staat, is geen goed idee. Welke ondernemer zou in dit stadium dergelijk groot investeringsrisico uit eigen zak durven financieren?
Blijft het gevaar dat een uitstel van beslissing ertoe zou leiden dat de volgende regering een ander besluit zou nemen. Welnu, indien de noodzaak voor de vervanging van de F16 niet eens een regeringswissel overleeft, dan is daar maar één verklaring voor: dat België een onland is dat niet eens verdient om over een degelijke defensie te beschikken. Ik blijf echter tot nader order overtuigd dat dit niet het geval zal zijn en dat bij deze bekommernis andere motieven spelen. Overigens is de vervanging van de F16 niet zo dringend als men ons wil doen geloven. Een uitstel van hooguit vier-vijf jaar is perfect mogelijk zonder risico’s te nemen. Hierover meer in een afzonderlijk bericht over het aankoopdossier.

De strategische rol van de Luchtmacht 
Professor Osinga ging uitgebreid in op de rol van het luchtwapen in een toekomstig conflict. Als gewezen piloot was het echter duidelijk dat hij hierbij vooral de positieve aspecten van het luchtwapen benadrukte.

Het klopt dat de technologische evolutie leidde tot meer effectiviteit, maar ook de prijs steeg navenant. De precisie die momenteel bereikt wordt met (geleide) precisiewapens is opmerkelijk en dat ongeacht of ze afgevuurd worden vanaf een luchtplatform, de marine of op land gestationeerde wapensystemen. Dat heeft ook te maken met de informatie die satellieten ons bezorgen. Tijdens een bezoek van het ‘Nato Defense College’ (NDC) aan het (Noord-Amerikaanse luchtverdediging) NORAD-hoofdkwartier in het Cheyenne Mountain Complex, toonde men ons een bout van ongeveer 15 cm lang en een foto van die bout genomen vanuit de ruimte. Indrukwekkend!
Over de F35 wees Osinga vooral op het belang van de combinatie ‘zien zonder gezien te worden’. En ja, zelfs als de stealth capaciteit niet elke ontdekking voorkomt en in de toekomst nog minder garanties biedt dan nu, blijft het moeilijker te ontdekken en dus een voordeel. Hij bevestigde daarmee echter ook wat andere specialisten reeds verklaarden: dat dergelijke stealth-vliegtuigen ontworpen zijn voor offensieve operaties diep in vijandelijk gebied. Welnu, ik zou graag de passage vinden in de visietekst voor defensie waarin deze opdracht vermeld staat.

Wat niet uit de toespraak van Osinga kon afgeleid worden, is dat het stealth-concept een negatieve invloed heeft op andere karakteristieken van het vliegtuig: De fuselage, de beschikbare bewapening en de aerodynamica. Een alleskunner, kan soms heel veel, maar excelleert meestal niet in elke omstandigheid en voor elke opdracht.
Zero Body Bags

Laten we even afstand nemen van de militair-technische aspecten en deze evolutie in een politiek kader plaatsen. In feite ligt het trauma van de Vietnamoorlog, met de enorme Amerikaanse verliezen, aan de basis van de ontwikkeling van een nieuwe strategie, die we best kunnen duiden met de slogan ‘Zero Body Bags’.
Wanneer vandaag de Luchtmacht, samen met andere stand-off wapensystemen zo ‘in trek’ zijn, dan heeft dat alles te maken met deze dwingende opgave: zo weinig mogelijk slachtoffers onder de eigen troepen. Maar is het wel realistisch om ook maar te denken dat er zoiets bestaat als een oorlog zonder doden? Dat willen de voorstanders van een sterke luchtmacht (inclusief ruimtewapens) ons doen geloven. Maar bewijzen aan de hand van voorbeelden kan men niet. In tegendeel, elke militaire interventie die zich beperkte tot dergelijke ‘veilige (luchtmacht) opdrachten’ bracht geen oplossing, wel meer chaos.

Maar er is meer: sinds de Vietnam oorlog zijn de VS en hun rijke partners nog nooit verwikkeld geweest in een oorlog met een serieuze tegenstander. Het bewijs: sinds dan zijn er slechts twee gevechtsvliegtuigen neergehaald door afweersystemen. Een ervan was dan nog een USAF ‘onzichtbare’ F117 Nighthawk die in Bosnië-Herzegovina ontdekt werd door een verouderd radarsysteem en vervolgens neergehaald werd met een grond-luchtraket.
Een ander aspect aan deze ‘fantastische’ evolutie heeft een ethische grondslag. Dat de rijke landen zich nu wapensystemen kunnen aanschaffen waartegen arme landen geen enkel verweer hebben, zorgde ervoor dat de kloof tussen de arme en rijke landen ook militair steeds groter werd. De toenemende frustraties en haat ten aanzien van deze ‘onoverwinnelijke vijanden’ duwde hen in de richting van wapens die ze zich wel kunnen permitteren: terroristen. Dat fenomeen is overigens niet nieuw. Een Australische vriend die indertijd dienst deed in Vietnam vertelde mij dat hijzelf een incident beleefde waarbij een kindje tot bij een politieagent ging en daar ‘aan een koordje trok’.

Het resultaat van deze evolutie is dat onze hoogtechnologische defensie nauwelijks nog doden veroorzaakt onder de militairen (België telde minder doden tijdens deze recente buitenlandse operaties dan er doden vielen tijdens grootscheepse maneuvers in Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog). In elk geval zijn er veel minder militaire slachtoffers dan burgers die in een ‘Body Bag’ belandden na de aanslagen in New York, Londen, Madrid en Parijs. Om niet te spreken over de ontelbare burgerdoden in de hele onstabiele gordel die zich uitstrekt over Afrika, het Midden Oosten tot in het Verre Oosten. Het is een utopie te denken dat er zoiets als onoverwinnelijkheid zou kunnen bestaan. Gelukkig maar.

Ben ik dan een duif geworden? Neen, helemaal niet. Defensie heeft nood aan meer middelen. Maar het mag geen modernisering zijn waarbij het evenwicht tussen de behoefte aan ‘boots on the ground’ en ‘blingbling’ hightech-wapens scheefgetrokken wordt. Zonder morele herbewapening, inclusief het voorzien in een operationele reserve – waarmee ik voor alle duidelijkheid bedoel een vorm van verplichting voor niet-militairen om deel te nemen aan deze inspanning - is elke modernisering vooral een geschenk voor de wapenindustrie, niet voor de veiligheid en de vrede.

Tot zover mijn commentaar bij de toespraken van minister Vandeput en professor Osinga. 

Mag ik, zoals de minister tijdens zijn toespraak deed, ook een knuppel in het hoenderhok gooien en de minister volgende vraag stellen, ditmaal niet over geld maar over mensen: Vermits het leger veel jonge Vlamingen nodig heeft, waarom dan de kazernes in West- en Oost-Vlaanderen sluiten en alles concentreren in de provincie Limburg. Defensie is toch een heel-Vlaamse aangelegenheid?

Opmerkelijke standpunten van het Panel
De teksten van de panelleden zullen te lezen zijn op de webstek van het ANV. Hierna volgen enkel de meest uitgesproken verklaringen:

Professor Tom Sauer, vertegenwoordigde de Vlaamse vredesbeweging, en pleitte vooral voor de beëindiging van de Belgische deelname aan de nucleaire politiek van de NAVO. Opmerkelijk was toch wel dat hij eveneens de nood inzag van een verhoging van de middelen voor een conventionele krijgsmacht.
Generaal-majoor vlieger Karel Vervoort, steunde Sauer in zijn afwijzing van de nucleaire politiek van de VS. Hij putte daarvoor uit zijn rijke ervaring tijdens NAVO oefeningen waarbij de toenmalige Amerikaanse Opperbevelhebber voor een ‘selective release’, een 'beperkte nucleaire aanval' zijn akkoord gaf voor meer dan tweehonderd (!) nucleaire bommen. Als verklaring kreeg Vervoort alleen te horen dat het toch maar om een spelletje ging, een oefening. Tja. Voorts wees Vervoort op een aspect waar hijzelf heel veel ervaring mee heeft: humanitaire operaties in Afrika. Dat deze blijkbaar minder belangrijk geworden zijn vindt hij spijtig, want het voorkwam dat mensen hun streek ontvluchtten en de problemen zich verspreiden over nog meer landen en volkeren. Het publiek zag maar al te goed de link met de huidige situatie.

Ook wetenschapper Gerard De Beuckelaar sloot zich aan bij de afwijzing van de nucleaire politiek en hoewel hij voorstander is voor een hoger defensiebudget wees hij ook op de nood aan meer morele en culturele weerbaarheid. Zonder dat, hield hij het publiek voor, bewijst de geschiedenis dat culturen verdwijnen en dat zal ook het geval zijn met de ingedommelde Europese cultuur.
Daarna volgde nog een gesprek over het dossier ‘vervanging F16’. Omdat dit een complex dossier is, wordt dit deel van het panelgesprek opgenomen in een afzonderlijke bijdrage. We onthouden voorlopig dat zowel Vervoort als De Beuckelaer pleitten voor een uitstel en om pas een keuze voor de opvolger te maken in 2020 wanneer de F35A (en de allernieuwste update van de Gripen E/F) voldoende geëvolueerd is en we ten minste weten in welke mate de beloofde capaciteiten van de F35A ook gehaald zullen worden.

Tenslotte, danken de panelleden organisator Guido Naets, voorzitter ANV-Vlaanderen voor deze organisatie. Gemeten aan de reacties van de aanwezigen was het een succes.
Pierre Therie, moderator
Kolonel Stafbrevethouder o.r.
Gewezen defensieattatché

Pjotr, dwarwligger

   




[1] De panel leden waren: Gerard De Beuckelaer, gewezen senior-vice-president BASF, fysicus en docent aan MIT (Cambridge) en TU München. Tom Sauer, professor Internationale politiek UAntwerpen. Generaal-majoor vlieger Karel Vervoort, gewezen topman FLAG. Moderator, Pierre Therie, kolonel stafbrevethouder, gewezen defensieattaché.